ChristenUnie
Bijdrage debat Niet-indienen toestemmingswet huwelijk prins Johan
Friso en Mabel Wisse Smit Donderdag 23 Oktober 2003 - 12:11
Alleen de uitgesproken tekst geldt
André Rouvoet: Geen dagelijks gebeuren dat Kamer eerst een uitvoerige
schriftelijke ronde en vervolgens een compleet debat wijdt aan de
beslissing van de regering om iets niet te doen, i.c. indiening van
een wetsvoorstel. Daar zijn in dit geval goede redenen voor. Het
betreft hier immers een ingrijpende beslissing met betrekking tot het
Koninklijk Huis, een beslissing die door de regering is genomen -
terecht, naar het oordeel van de ChristenUnie-fractie - naar
aanleiding van het handelen van het verloofde paar zelf, in een
kwestie die de gemoederen in de politiek en de samenleving al geruime
tijd bezighoudt. Daar komt bij dat in deze kwestie het functioneren
van de AIVD in de schijnwerpers is komen te staan, waarbij de vraag is
of deze dienst z'n werk wel goed gedaan heeft. Het werk van de AIVD is
altijd zeer gevoelig, maar zeker als het ook nog eens raakt aan het
Koninklijk Huis, luistert het nauw. Bovendien is dan v.w.b. de
ministeriële verantwoordelijkheid de minister-president er zelf direct
bij betrokken.
Kortom: voldoende aanleiding voor een openbaar (!) debat, wat de
ChristenUnie betreft om er daarmee in politieke zin een punt achter te
zetten.
Centraal in dit debat staat voor de ChristenUnie de vraag naar de
ministeriële verantwoordelijkheid voor alles wat vooraf is gegaan aan
het regeringsbesluit van 10 oktober om geen toestemmingswet in te
dienen. Doordat het parlement niet gevraagd wordt toestemming voor het
huwelijk te geven, vervalt ook de reden om ons een oordeel te vormen
over de vraag of het al dan niet wenselijk is dat mw. Wisse Smit
toetreedt tot het Koninklijk Huis. Daarom heb ik geen behoefte om te
spreken dan wel vragen te stellen over de persoon en het leven van mw.
Wisse Smit, laat staan over alle geruchten die daarover de ronde doen.
Plat gezegd gaat dat de Kamer niet meer aan.
Wel de vraag wat in politieke of zo u wilt staatsrechtelijke zin nog
de consequenties zouden kúnnen zijn van een - onverhoopt - negatieve
uitkomst van het nog lopende onderzoek. Ik vraag dat omdat - zoals de
minister-president schrijft - de reden van het lopende AIVD-onderzoek
is gelegen in het feit dat mw. Wisse Smit door haar huwelijk met prins
Johan Friso gaat behoren tot de Koninklijke familie en directe toegang
krijgt tot het staatshoofd. Iets wat overigens ook nu natuurlijk al
het geval is.
Over de brief van 10 oktober heb ik eigenlijk maar één vraag. De M-P
schrijft dat alle gesprekken en onderzoeken tot de conclusie leidden
dat er geen beletselen waren voor het indienen van een
toestemmingswet. De "enige reden" dat de regering daar toch van af
heeft gezien is het verstrekken van niet juiste en niet volledige
informatie, waardoor het vertrouwen is geschaad. Mijn vraag is nu of
ik dit moet begrijpen als een beletsel in de formele betekenis van het
woord. Of kunnen er voor de regering ook allerlei andere redenen zijn
om van een toestemmingswet af te zien? Met andere woorden: staat het
de regering geheel vrij om, los van eventuele beletselen, naar eigen
goedvinden al dan niet toestemming te vragen?
Dan de brief van afgelopen maandag, die is ondertekend door de M-P en
de minister van BZK. Ik moet zeggen dat ik de beantwoording van de
vele vragen door de bank genomen buitengewoon helder en to the point
vond, bijv. over de ministeriële verantwoordelijkheid, de taken en
bevoegdheden van AIVD en DKDB, en de rol van de RVD. Dank daarvoor.
Zeer eens ben ik het met de glasheldere uiteenzetting over de
ministeriële verantwoordelijkheid en in het bijzonder de meer precieze
duiding van de onderscheiden verantwoordelijkheden van de minister van
BZK voor de AIVD en de verantwoordelijkheid van de M-P voor zaken die
het Koninklijk Huis betreffen. Terecht schrijven de bewindslieden dat
de ministeriële verantwoordelijkheid voor het handelen van de Koning
en de leden van het Koninklijk Huis moet worden onderscheiden van de
ministeriële verantwoordelijkheid voor overheidsorganen en -diensten
in hun activiteiten ten aanzien van leden van het Koninklijk Huis en
van de Koninklijke familie. Staatsrechtelijk verwarrend en volstrekt
heilloos vind ik het om, zoals GroenLinks in haar vragen doet, een
soort 'gedeelde verantwoordelijkheid' te construeren. Overigens wordt
in de brief van maandag terecht erkend dat er bij AIVD-onderzoek
i.v.m. het Koninklijk Huis of de Koninklijke familie wel degelijk
sprake is van een grotere rol van de M-P, als 'belangendrager'. Maar
dat is echt iets anders dan een soort van mede-verantwoordelijkheid.
Wat die verantwoordelijkheid betreft begrijp ik uit de brief dat de
M-P ministeriële verantwoordelijkheid heeft genomen voor het feit dat
mw. Wisse Smit onderdeel vormde van de rouwstoet, maar dat hieruit
niet mag worden afgeleid dat er op enige wijze ook ministeriële
verantwoordelijkheid voor de persoon van mw. Wisse Smit bestond. Heb
ik dat goed begrepen?
Als ik de 27 kantjes van maandag samenvat, dan zegt het kabinet het
volgende: er was e.e.a. bekend over eerdere contacten en relaties; op
de aangewezen momenten is die informatie door de AIVD bij de
verantwoordelijke ministers bekend gemaakt, al dan niet op verzoek;
die informatie ('incidentele zeilcontacten met een crimineel die al 10
jaar geleden was overleden') gaf geen aanleiding voor nader onderzoek.
Nu is er zoiets als een gezond-verstand-benadering, die zegt: 'had nou
maar eerder alles tot op de bodem uitgezocht, dat had een hoop
narigheid voorkomen'. Die redenering kom ik dezer dagen veel tegen.
Daar kan ik me wel het nodige bij voorstellen, maar de eerlijkheid
gebiedt te zeggen dat dit vooral wijsheid achteraf is. Ik geloof niet,
gelet op de wettelijke bevoegdheden van de betrokken diensten, dat de
verantwoordelijke ministers in dit opzicht iets te verwijten valt.
Aarzeling heeft mijn fractie eigenlijk alleen bij de gang van zaken
rond de verloving, afgelopen juni. Opnieuw een naslag door AIVD en
DKDB, plus gesprekken met de M-P, die daaruit concludeert dat op grond
van de 'nadere informatie' verder onderzoek door de AIVD gewenst. Het
wordt uit de brief niet duidelijk wat die nadere informatie nu inhield
(er is net als twee jaar eerder nog steeds sprake van
'zeilcontacten'), maar kennelijk was die zodanig dat er nu wél
aanleiding was voor het ernstige vermoeden dat mw. Wisse Smit een
gevaar vormde voor de democratische rechtsorde, de veiligheid of
andere gewichtige belangen van de staat! Anders had immers geen
AIVD-onderzoek gestart mogen worden. Tegelijk trok de M-P op dat
moment kennelijk nog niet de conclusie dat hij eerder onjuist en
onvolledig was geïnformeerd. Hoe dan ook: het roept wel vragen op dat
het onderzoek dat dit 'ernstige vermoeden' kennelijk weer wegnam in
één, hooguit twee dagen kon worden verricht. Ik neem bijvoorbeeld niet
aan dat binnen dat tijdsbestek het volledige IRT-dossier - voorzover
al intact en toegankelijk - is doorgeploegd... Waarom deze enorme
tijdsdruk op het onderzoek gelegd, met alle risico's van dien, zoals
later is gebleken? Graag een nadere verantwoording.
Tenslotte krijg ik graag een toelichting op de opmerking (p.22) dat
pas eind september twijfel rees aan de eerdere verklaringen van mw.
Wisse Smit; dat er toen via de media opnieuw nieuwe informatie naar
buiten kwam mag waar zijn, maar de beslissing van de M-P op 25 juni om
een AIVD-onderzoek te vragen was toch juist omdat mw. Wisse Smit
informatie had gegeven die afweek van haar eerdere mededelingen?
Ik wacht de reactie van de regering graag af alvorens een
eindconclusie te trekken.
---