geannoteerde agenda van de inf.bijeenkomst voor bewindslieden
verantwoordelijk voor OS, 23 en 24 okt. 2003 d.d. 13 oktober 2003
Kamerbrief over geannoteerde agenda van de inf.bijeenkomst voor
bewindslieden verantwoordelijk voor OS, 23 en 24 okt. 2003 d.d. 13
oktober 2003
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
13 oktober 2003
Behandeld
Karin Wester
Kenmerk
DIE-579/03
Telefoon
070 348 5462
Blad
1/4
Fax
070 348 6381
Bijlage(n)
karin.wester@minbuza.nl
Betreft
Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst voor bewindslieden
verantwoordelijk voor Ontwikkelingssamenwerking, 23 en 24 oktober 2003
Conform de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij de geannoteerde
agenda van de informele bijeenkomst van bewindslieden verantwoordelijk
voor ontwikkelingssamenwerking van 23 en 24 oktober 2003 aan te
bieden.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van bewindslieden
verantwoordelijk voor Ontwikkelingssamenwerking, 23 en 24 oktober 2003
Op 23 en 24 oktober zal in Triëst een informele bijeenkomst
plaatsvinden van bewindslieden verantwoordelijk voor
Ontwikkelingssamenwerking. Naast de bewindslieden van de huidige
EU-lidstaten zullen ook de bewindslieden van de toetredende landen
deelnemen. Gedurende het laatste dagdeel zullen ook Bulgarije,
Roemenië en Turkije aanwezig zijn.
De agenda bevat een aantal thema's die de komende maanden de OS-agenda
in Brussel voor een belangrijk deel zullen bepalen, namelijk
flexibilisering van het Europees Ontwikkelingsfonds, het voorstel voor
een Peace Facility, de gevolgen voor de OS-agenda van het verloop van
de WTO conferentie te Cancún en coherentie, complementariteit en
coördinatie binnen het EU-ontwikkelingsbeleid.
Hoewel de Financiële Regulering van het 9e Europees Ontwikkelingsfonds
(EOF) ten opzicht van het 8e EOF flexibeler is geworden, zijn er nog
steeds belangrijke beperkingen. Binnen het EOF zijn er per land, regio
en thema bedragen gecommitteerd. Deze bedragen kunnen niet of zeer
moeilijk voor andere doeleinden worden aangewend. Het verdrag laat
verder onvoldoende ruimte voor ondersteuning van regionale
initiatieven waarbij landen uit verschillende Afrikaanse regio's zijn
betrokken. Nederland heeft zich altijd sterk gemaakt voor verdere
flexibilisering en effectieve besteding van het EOF. De Europese
Commissie deelt de zorgen van Nederland en zal op korte termijn
voorstellen doen voor integratie van het EOF in de EU-begroting. De
Kamer zal op de hoogte gehouden worden van het nieuwe voorstel en de
Nederlandse opstelling terzake via een BNC-fiche.
Op 24 september heeft de Europese Commissie de lidstaten geïnformeerd
over haar voornemens met betrekking tot instelling van een Peace
Facility (PF). Het doel van het fonds is de African Union te
ondersteunen op het gebied van conflictpreventie en -beheersing. De PF
heeft ook tot doel vrede en stabiliteit als noodzakelijke voorwaarde
voor ontwikkeling te bevorderen. De bedoeling is de PF vanuit het 9e
EOF te financieren met een bedrag van in eerste instantie 250 miljoen
euro (voor het jaar 2004), deels bekostigd vanuit de niet-toegekende
middelen. De PF zou reeds in 2004 operationeel moeten zijn.
De doelstelling van de PF komt overeen met het op te richten
Stabiliteitsfonds, waarover ik u onlangs heb geïnformeerd. Nederland
is dan ook in beginsel positief over de oprichting van een PF. Wel zal
de reikwijdte van de PF duidelijk omschreven dienen te worden en zal
financiering van de PF vanuit official development aid-middelen (ODA)
verenigbaar moeten blijven met de hiervoor door de OESO-DAC
vastgestelde criteria. Het definitieve voorstel van de Commissie wordt
nog deze maand verwacht.
Over het verloop van de vijfde Ministeriële WTO conferentie te Cancún
en de Nederlandse opstelling ten aanzien van toekomstige
onderhandelingen werd u onlangs op de hoogte gesteld (kamerstuk 25074
nr. 70). Ook voor de OS-agenda is het van belang de teleurstelling om
te zetten in een positieve impuls en te stimuleren dat alle partijen
een blijvende betrokkenheid aan de dag leggen bij de verdere
ontwikkeling van het multilaterale handelssysteem. Daarom moet opnieuw
aan het draagvlak voor de WTO-onderhandelingen worden gewerkt alvorens
die onderhandelingen kunnen worden herstart. Het
onderhandelingsmandaat vervat in de Doha Development Agenda moet
overeind blijven.
Belangrijk is dat de aandacht weer uitgaat naar de economische
voordelen van wederzijdse handelsliberalisering, rekening houdend met
de positie en behoefte van ontwikkelingslanden. Eén van de belangrijke
stappen voor herstel van vertrouwen in het WTO proces is het nemen van
positieve stappen door de Europese Unie ten behoeve van met name de
minst ontwikkelde landen. Als voorbeelden daarvan kan worden gedacht
aan de uitbreiding van het Everything-but-Arms initiatief en op korte
termijn een ontwikkelingsvriendelijke hervorming van een aantal
GLB-marktordeningen voor producten die van belang zijn voor
ontwikkelingslanden, in het bijzonder suiker, katoen, olijfolie en
tabak.
Daarnaast zouden de preferentiële stelsels van de EU en andere
handelspartners kritisch bekeken dienen te worden. In plaats van een
stimulans voor de handel vanuit ontwikkelingslanden lijken deze
preferentiële stelsels steeds meer een hindernis voor verdere
liberalisatie.
Duurzame ontwikkeling en verdere integratie van ontwikkelingslanden in
de wereldeconomie, met name van de minst ontwikkelde landen, rekent de
regering tot de hoofddoelstellingen van het beleid van de Unie op het
terrein van ontwikkelingssamenwerking. In dit verband acht Nederland
het van groot belang dat de internationale afspraken die zijn gemaakt
over o.a. de omvang van de official development aid (ODA, 0,7 %),
harmonisatie, ontbinding van de hulp, innovatieve financieringsbronnen
en schuldenverlichting in EU-verband worden nagekomen.
Coherentie, complementariteit en coördinatie zijn belangrijke thema's
in de discussie over een efficiëntere besteding van de
EU-ontwikkelingsgelden (zowel bilateraal als
door de Europese Commissie). Coherentie betekent rekening houden met
armoedebestrijding en de positie van ontwikkelingslanden bij
beleidsterreinen als handel, landbouw, visserij, migratie, en vrede en
veiligheid. Juist op dit gebied valt er in Europees verband nog veel
vooruitgang te boeken. Op initiatief van Nederland is daarom binnen de
EU onlangs een Policy Coherence for Development-netwerk
opgericht, dat als doel heeft het bevorderen van
informatie-uitwisseling tussen de EU-lidstaten over
coherentiedossiers. De verwachting is dat dit netwerk zal bijdragen
aan meer aandacht voor en verbetering van coherentie op zowel
nationaal als EU-niveau. Het is mijn inzet om coherentiedossiers
zoveel mogelijk te operationaliseren, teneinde inzichtelijk te maken
om welke verschillende belangen het gaat.
Ministerie van Buitenlandse Zaken