Ministerie van Justitie

Persbericht

Modernisering strafvordering in gang gezet
22 oktober 2003

Minister Donner van Justitie werkt aan herziening van het Wetboek van Strafvordering. De komende jaren zal een deel van de wetgevingscapaciteit worden ingezet om het wetboek op onderdelen ingrijpend te herzien. Dit moet een modern, consistent en beter gefundeerd wetboek opleveren. Het huidige Wetboek van Strafvordering voldoet niet meer geheel aan de eisen van de tijd. De aanpassingen moeten voorkomen dat de strafrechtsketen onnodig verder wordt belast. Het vernieuwde wetboek zal kunnen bijdragen aan een effectievere bestrijding van de criminaliteit zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de eisen van een behoorlijk en eerlijk proces. Dit blijkt uit een brief van de bewindsman die vandaag naar de Tweede Kamer is gestuurd.

De behoefte aan herziening van het wetboek heeft voor een belangrijk deel te maken met de aandacht voor meer mogelijkheden voor een doelmatige en snelle afdoening van strafzaken. In de afgelopen tien jaar is het belang van een betere bestrijding van de criminaliteit steeds hoger op de agenda gekomen; de roep om verhoging van het handhavingsniveau en een veiliger samenleving is onmiskenbaar, aldus de minister in de brief. De huidige vraag om regelgeving richt zich voornamelijk op het wegnemen van belemmeringen die aan de intensivering van de handhaving in de weg staan. Een andere reden voor herziening is de noodzaak tot herstructurering van een deel van het wetboek waarin in de afgelopen 20 jaar een groot aantal wijzigingen is aangebracht en die elkaar in hoog tempo hebben opgevolgd.

De bewindsman tekent daarbij aan dat het wetboek ervoor moet zorgen dat strafrechtelijke procedures behoorlijk en eerlijk zijn. De belangen van personen die bij de strafvordering worden betrokken moeten worden afgewogen tegen het belang van het onderzoek en de opsporing. Het gaat om de verdachte, de getuige, het slachtoffer en degene van wie medewerking wordt gevraagd informatie te verschaffen. De bevoegdheden van opsporingsfunctionarissen moeten precies zijn omschreven en geen vrijbrief voor willekeur zijn. Aan de andere kant moet het opsporingsonderzoek niet worden belast met allerlei ingewikkelde formaliteiten die slagvaardig optreden belemmeren.

De herziening van het wetboek wordt gebaseerd op de resultaten van het grondslagenonderzoek Strafvordering 2001 onder leiding van de hoogleraren prof.mr. G. Knigge en prof.mr. M.S. Groenhuijsen. Het project leverde een grote hoeveelheid voorstellen op tot wijziging van de wetgeving. Door de omvang van de voorstellen wordt de uitwerking gefaseerd en in onderdelen gerealiseerd.

Als eerste wordt gewerkt aan de herziening van de positie van het slachtoffer, de uitbreiding van de regeling voor buitengerechtelijke afdoening van overtredingen en lichtere misdrijven in het wetboek, de aanpassing van de procedure in hoger beroep en de herstructurering van het vooronderzoek in strafzaken.

Overigens is op grond van het Veiligheidsprogramma al een begin gemaakt met verbetering van efficiency en vermindering van de werklast bij rechters, officieren van justitie en ondersteunend personeel. Onlangs zijn vier wetsvoorstellen bij de Tweede kamer ingediend die het strafproces vereenvoudigen en in meer of mindere mate samenhangen met het herzieningsproject Strafvordering 2001. In dit verband is ook het reeds aangekondigde wetsvoorstel OM-afdoening van belang. Volgend jaar zal het voorstel voor buitengerechtelijke afdoening van lichtere zaken door het OM parlementair worden behandeld.