Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA `s-GRAVENHAGE

Uw brief: 30 september 2003 Ons kenmerk kenmerk: 2030400610 W&B/URP/03/76137

Onderwerp Datum Kamervragen van het lid Noorman-Den Uyl 22 oktober 2003 over mogelijke bijstandsverlening van de
gemeente Assen inzake de hereniging van
kinderen met hun moeder.

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Noorman-den Uyl (PvdA) over mogelijke bijstandsverlening van de gemeente Assen inzake de hereniging van kinderen met hun moeder.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)



2030400610
Vragen van het lid Noorman-den Uyl (PvdA) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over mogelijke bijstandsverlening van de gemeente Assen inzake de hereniging van kinderen met hun moeder. (Ingezonden 29 september 2003)

Vraag 1
Op welke bepaling in de Algemene bijstandswet (Abw) heeft u zich gebaseerd bij uw veroordeling1 van de handelwijze van de gemeente Assen bij het verstrekken van bijzondere bijstand ten behoeve van de hereniging van de moeder met haar kinderen?

Antwoord 1
Zoals ook is aangegeven in de brief d.d. 30 september 2003 (TK 2003-2004, 29 200 IV, nr.5) die de minister van Justitie mede namens mij aan de Tweede Kamer heeft gestuurd, is de gemeente bij de verlening van de bijzondere bijstand gehouden aan de algemene uitgangspunten van de Abw, waaronder het territorialiteitsbeginsel. Zoals ik in mijn eerste reactie heb aangekondigd, heb ik de Inspectie Werk en Inkomen inmiddels verzocht een feitenonderzoek in de gemeente Assen te verrichten naar de verlening van bijzondere bijstand ten behoeve van de hereniging van een moeder met haar kinderen. Op basis van het rapport van de Inspectie zal ik mijn standpunt bepalen over de handelwijze van de gemeente Assen terzake.

Vraag 2
Deelt u de mening dat artikel 11 van de Abw toestaat dat op grond van zeer dringende reden het aan Burgermeester en Wethouders is toegestaan om tot (bijzondere) bijstandsverlening over te gaan?

Antwoord 2
Op grond van het bepaalde in artikel 11 Abw kan aan een persoon die geen recht op bijstand heeft, gelet op alle omstandigheden, in afwijking van hoofdstuk II paragraaf 1 van de Algemene bijstandswet, bijstand worden verleend indien zeer dringende redenen daartoe noodzaken.

Vraag 3
Erkent u dat gelet op de jurisprudentie terzake tot "zeer dringende reden" behoren levensbedreigende omstandigheden, een acute noodsituatie en ernstige consequenties voor de psychische gezondheidstoestand?2

Antwoord 3
Er is jurisprudentie met betrekking tot de invulling van het begrip "zeer dringende redenen" ex artikel 11 Abw. De in de vraag 3 aangehaalde jurisprudentie maakt daar onderdeel van uit.

Vraag 4
Erkent u dat het territorialiteitsbeginsel export van een bijstandsuitkering naar het buitenland verbiedt, maar dat verblijf in het buitenland en kosten daarvoor in Nederland en in het buitenland gemaakt, wel uit bijstand betaald mogen worden, mits het verblijf niet langer dan 4 weken duurt en het om vakantie of familiebezoek gaat?


1 NOS-journaal, 25 september jl.

2 Jurisprudentie Den Bosch in geval van verlies eigen woning.



Antwoord 4
Artikel 9, eerste lid, onderdeel d, Abw, bepaalt dat degene die in Nederland zijn woonplaats heeft, doch langer dan de gebruikelijke vakantieduur verblijf houdt buiten Nederland, geen recht op bijstand heeft. Als tijdelijk verblijf buiten Nederland wordt aangemerkt een normale vakantieperiode in het buitenland van in beginsel maximaal vier weken. Dit betekent dat indien een bijstandsgerechtigde met toestemming van de uitkerende instantie in het buitenland verblijft, hij gedurende de gebruikelijke vakantieduur zijn recht op algemene bijstand kan behouden. De kosten van vorenbedoeld verblijf in het buitenland dienen uit de algemene bijstand bestreden te worden. Voor wat betreft de verlening van bijzondere bijstand geldt dat op grond van het territorialiteitsbeginsel -behoudens zeer dringende redenen- geen recht op die bijstand bestaat voorzover het kosten betreft die buiten Nederland zijn opgekomen of die betrekking hebben op kosten die niet aan Nederland zijn verbonden.3

Vraag 5
Erkent u dat Burgemeester en Wethouders bevoegd zijn om van hun discretionaire bevoegdheid gebruik te maken, mits in hun besluit een voldoende motivering heeft plaatsgevonden waarin alle voorliggende voorzieningen zijn afgewogen en artikel 11 met bijbehorende jurisprudentie is meegewogen?

Antwoord 5
Ja.

Vraag 6
Indien de gemeente Assen aan de bepalingen, zoals onder 5 zijn genoemd heeft voldaan, bent u op grond van bovenstaande overwegingen niet te haastig geweest met uw veroordeling van de handelwijze van de gemeente Assen?

Antwoord 6
Zie hiervoor de beantwoording van vraag 1.


3 CRvB 7 januari 2003, nr. 00/3630 NABW, JABW 2003/47, CRvB 22 april 1997, nrs. 96/3908 ABW en 97/523 ABW, JABW 1997/109