European Commission

CJE/03/91

21 oktober 2003

Arrest van het Gerecht van Eerste aanleg in zaak T-368/00

General Motors Nederland BV, Opel Nederland BV / Commissie van de Europese Gemeenschappen

Het Gerecht bevestigt grotendeels de beschikking van de Commissie betreffende het bestaan van een belemmering van de vrije mededinging

Het bedrag van de opgelegde geldboete is verminderd van 43 miljoen euro tot 35 475 000 euro

Opel Nederland verzorgt exclusief de verkoop en de in en uitvoer van en de groothandel in auto's en reserveonderdelen van het merk Opel in Nederland. Zij heeft met ongeveer 150 erkende dealers dealercontracten gesloten.

Volgens de gemeenschapsregels mag Opel Nederland haar dealers verbieden om auto's te leveren aan een wederverkoper die geen deel uitmaakt van haar distributienet, maar kan zij hen niet verbieden om deze producten aan eindgebruikers of aan andere tot dit net behorende dealers te leveren.

De Commissie heeft in 1996 opdracht gegeven tot verificaties op basis waarvan zij Opel Nederland bij een beschikking van 2000 heeft veroordeeld tot betaling van een boete van 43 miljoen euro wegens belemmering van de vrije mededinging.

De Commissie heeft vastgesteld dat er sprake was van een stelselmatig restrictief leverings- en bonusbeleid en van een rechtstreeks verbod om naar eindgebruikers en in andere lidstaten gevestigde opeldealers te exporteren.

Gelet op de belangrijke positie van het merk Opel op de Nederlandse markt en op de markt van andere lidstaten waar de verkoopprijs van Opels aanzienlijk hoger is dan in Nederland, heeft zij de inbreuk als zeer zwaar aangemerkt.

Opel Nederland heeft daarop het Gerecht van Eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen verzocht om nietigverklaring van de beschikking van 2000 en subsidiair om vermindering van de boete.

In zijn arrest bevestigt het Gerecht de beschikking van de Commissie grotendeels. Het Gerecht achtte echter het bestaan van een restrictieve leveringsmaatregel in de vorm van beperking van de leveringen op basis van de bestaande verkoopdoelstellingen, niet bewezen. Daarom is het bedrag van de boete verlaagd tot 35 475 000 euro.

Het Gerecht is van oordeel dat in de beschikking van de Commissie niet voldoende is bewezen dat de leveringen aan de dealers waren beperkt en nog minder dat deze maatregel deel is gaan uitmaken van de handelsbetrekkingen tussen Opel Nederland en haar dealers.

Wat het bedrag van de geldboete betreft, herinnert het Gerecht eraan dat de Commissie in 1998 richtsnoeren heeft vastgesteld om de doorzichtigheid en de objectiviteit van haar beslissingen te verzekeren. De berekening berust op de vaststelling van een basisbedrag (dat wordt bepaald aan de hand van de zwaarte en de duur van de inbreuk), waarop eventueel bij verzwarende of verzachtende omstandigheden verhogingen of verminderingen worden toegepast.

Bij de beoordeling van de zwaarte van de inbreuk wordt rekening gehouden met de eigen aard van de inbreuk, met de concrete weerslag ervan op de markt wanneer die meetbaar is, en de omvang van de betrokken geografische markt. Wat de duur van de inbreuk betreft, wordt onderscheid gemaakt tussen inbreuken van korte duur, van middellange duur en van lange duur.

Het Gerecht (dat moet controleren of de opgelegde geldboete in verhouding staat tot de zwaarte en de duur van de inbreuk) acht de kwalificatie van de inbreuk als "zeer zwaar" gerechtvaardigd en in de bestreden beschikking deugdelijk gemotiveerd, omdat de inbreuk tot doel had om de binnenlandse markt af te schermen.

De zwaarte van de inbreuk wordt nog ernstiger door de omvang van Opel Nederland, de betekenis van het merk Opel op de Europese markt, en de weerslag op de markten van andere lidstaten, in het bijzonder Duitsland.

Het Gerecht steunt dus het standpunt van de Commissie betreffende de zwaarte van de inbreuk, maar is van oordeel dat het daarvoor door de Commissie vastgestelde bedrag van 40 miljoen euro moet worden verminderd tot 33 miljoen euro, gelet op het feit dat het bestaan van de restrictieve leveringsmaatregel niet is bewezen.

Tenslotte bevestigt het Gerecht dat de inbreuk van middellange duur is geweest, wat (overeenkomstig de beslissing van de Commissie) een verhoging met 7,5 % (van het bedrag van de geldboete voor de zwaarte van de inbreuk) rechtvaardigt, waardoor het eindbedrag van de geldboete op 35 475 000 euro komt.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Gerecht van eerste aanleg niet bindt

De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de internetpagina van het Hof

http://www.curia.int/

vanaf ongeveer 12.00 uur CET.

Voor nadere informatie wende men zich tot Mevr. Gitte Stadler

Tel: (00352) 4303 3127 Fax: (00352) 4303 3656