De voorzitter van de Vaste Commissie
voor Financiën van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
20 oktober 11 juni WV 2003-00204 U
2003 2003/25-03-Fin
Onderwerp
Uitvoering van het amendement Van Vroonhoven-Kok
U hebt mij verzocht om uw Kamer te informeren
over de uitvoering van het amendement Van
Vroonhoven-Kok. Het betreft hier een
delegatiebepaling die bij amendement op het
Belastingplan 2003 Deel II aan artikel 36l,
elfde lid, van de Wet belastingen op
milieugrondslag (Wbm) is toegevoegd. Naar
aanleiding van uw verzoek bericht ik u als
volgt.
Artikel 36l, elfde lid, van de Wbm bevat een
teruggaafregeling van regulerende
energiebelasting voor charitatieve, culturele,
wetenschappelijke of het algemeen nut beogende
instellingen. Verenigingen die zich richten op
de belangenbehartiging van leden, zoals bepaalde
jeugdorganisaties, worden niet als algemeen nut
beogende instellingen aangemerkt en komen dus in
beginsel niet voor de teruggaafregeling in
aanmerking. Het amendement creëert nu de
mogelijkheid om in dergelijke situaties bepaalde
instellingen aan te wijzen als instelling waar
de regeling voor bedoeld is. Het zal dan moeten
gaan om niet gesubsidieerd vrijwilligerswerk dat
ter behartiging van een sociaal belang om niet
wordt verricht door natuurlijke personen.
Een instelling die een beroep wil doen op deze
mogelijkheid kan een verzoek indienen bij het
ministerie van Financiën. Wordt een instelling
bij ministeriële regeling aangewezen, dan kan de
instelling vervolgens een verzoek om teruggaaf
indienen bij de belastingdienst. De
belastingdienst zal vervolgens beoordelen of aan
de overige voorwaarden voor toepassing van de
regeling wordt voldaan, waaronder de voorwaarde
dat de instelling over een eigen aansluiting
dient te beschikken. Er zijn echter nog geen
formele aanvragen ingediend. Wel is mij bekend
geworden dat de scouting bij de belastingdienst
vragen heeft gesteld over de voortgang van de
regeling, terwijl de scouting nog geen formeel
verzoek heeft ingediend.
Gezien het bovenstaande ben ik voornemens om de
desbetreffende delegatiebepaling zodanig te
wijzigen, dat deze de bevoegdheid geeft om een
groep instellingen bij ministeriële regeling aan
te wijzen, in plaats van één ministeriële
regeling per instelling. Daartoe wordt op dit
moment nagegaan welke instellingen aan de
criteria zouden kunnen voldoen en hoe een
ministeriële regeling zodanig vormgegeven kan
worden dat deze uitvoerbaar blijft voor de
belastingdienst.
De staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. J.G. Wijn
Ministerie van Financiën