Informatie voor de pers. Vrije Universiteit Amsterdam.
10/10/2003
---
123ste dies natalis VU in het teken van maatschappelijke veiligheid
Van onaangepast naar crimineel gedrag: een glijdende schaal?
Het algemeen wetboek van strafrecht is niet langer het kompas waar de
overheid op vaart bij de bestrijding van "maatschappelijk ongewenst"
gedrag. De overheid laat zich leiden door angsten en risicogevoelens
onder de bevolking. "Veiligheid" is het sleutelwoord geworden. Dat
leidt tot een justitiebeleid waarbij het optreden niet wordt ingegeven
door concrete, individualiseerbare verdenkingen, maar door
generalisaties, dat wil zeggen risicotaxaties van bepaalde buurten en
groepen personen. Die benadering kan makkelijk leiden tot een
zondeboksamenleving : het reduceren van burgergevoelens van angst en
risico en onveiligheid door aanpak van makkelijke, want zichtbare,
prooien." Dat zeggen de criminologen Henk van de Bunt en Catrien
Bijleveld tijdens hun voordracht die op 20 oktober zal worden
uitgesproken ter gelegenheid van de 123ste dies natalis van de Vrije
Universiteit.
In de Nederlandse discussie hebben we de definitie van het begrip
veiligheid "naar beneden opgerekt", zo stellen de hoogleraren. Henk
Van de Bunt: "Het zijn nu vooral overlast en hinderlijk of
probleemgedrag op straat die gevoelens van onveiligheid creëren. In
grote steden zie je dat terug in de aandacht voor de bestrijding van
relatief licht onrecht en onaangepast gedrag (bedelaars, wildplassen,
rood licht fietsen, voeten op de bank). Het is wat minister Remkes
noemt "het terugwinnen van de publieke ruimte". Binnen de overheid en
ambtelijke organisaties zie je een parallelle ontwikkeling; wij zijn
zo gepreoccupeerd met het weren van risico´s dat allerlei gedragingen
die op toekomstige misdragingen (corruptie, fraude) zouden kunnen
duiden, uit voorzorg worden meegenomen in het integriteitsbeleid. Zo
worden gevallen van corruptie op een lijn gesteld met lichtere vormen
van onrecht, zoals belangenverstrengeling, misbruik van bevoegdheden
en zelfs misdragingen in de vrije tijd."
Als het gaat om jongeren is de koppeling tussen antisociaal gedrag en
"echt" crimineel gedrag zo gek nog niet, zegt professor Catrien
Bijleveld: "Delinquent gedrag heeft vrijwel altijd lichtere
voorlopers. Uit Canadees onderzoek is gebleken dat bij kinderen die op
latere leeftijd ernstig en persistent anti-sociaal gedrag gingen
vertonen, reeds op zeer vroege leeftijd afwijkend gedrag als bijten en
krabben wordt waargenomen. Uit veel onderzoek is bekend dat
delinquente jongeren ook ander grensoverschrijdend gedrag vertonen,
zoals pesten. Het strafbaar gestelde gedrag en het hinderlijke soort
gedrag hangen dus samen." Dat wil volgens Bijleveld niet zeggen dat
elk kind met vroegproblematisch gedrag een verhoogd risico heeft om op
het verkeerde pad terecht te komen. "Zo simpel is het niet. We spreken
van "een verhoogde kans op" ..". Probleemgedrag van jongeren vraagt
volgens Bijleveld om een brede wetenschappelijk benadering, iets
waarmee het Amsterdam Centrum voor Kinderstudies (ACK) van de VU reeds
een begin heeft gemaakt. Daar bestuderen criminologen,
(ontwikkelings-) psychologen, medici en pedagogen samen de opvoeding
en ontwikkeling van kinderen.
De nadruk die er in de veiligheidsdiscussie op de publieke ruimte
wordt gelegd is begrijpelijk maar niet terecht, stellen de
hoogleraren. Want ook binnen de muren van het woonhuis is het lang
niet altijd warm, knus en veilig. Catrien Bijleveld: "Huiselijk geweld
geldt als een van de recente "ontdekkingen" binnen de criminologie.
Het gaat hier om een ernstige en verwoestende vorm van criminaliteit,
die veel meer aandacht zou moeten krijgen. Door het begrip
"onveiligheid" te beperken tot "alles wat van buiten op ons af komt",
sluiten we onze ogen voor (een deel van) de werkelijkheid."
Voorafgaand aan de diesrede vindt het symposium Jonge delinquenten en
publieke veiligheid: kosten, sancties en interventies plaats in het
auditorium van de VU. Een overzicht van de sprekers:
* Langlopende onderzoeken naar de criminele "carrières" van jongeren
vinden tot dusver in Nederland te weinig plaats en dat is jammer,
vindt professor Rolf Loeber (verbonden aan de University of
Pittsburgh en de Vrije Universiteit, als bijzonder hoogleraar
Jeugdcriminaliteit en sociale ontwikkeling) want deze onderzoeken
maken het mogelijk om een beeld te krijgen van de directe en
indirecte kosten (slachtofferschap, maatschappelijke onveiligheid)
van dat langdurige, criminele gedrag.
* Op basis van zijn onderzoek naar straf- en behandelmethoden van
criminelen in verschillende landen, komt Michael Tonry (Institute
of Criminology, University of Cambridge) met drie concrete
aanbevelingen voor de Nederlandse situatie. Aanbevelingen die de
kans van slagen van nieuwere interventieprogramma"s sterk
vergroten.
* Er bestaan effectieve methoden om asociale en gewelddadige
jongeren te sturen en te "genezen". Professor Wim Slot (bijzonder
hoogleraar Pedagogische en ontwikkelings-psychologische aspecten
van de uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen aan de VU)
geeft een overzicht van de bonte verzameling van hulpprogramma"s
die er in Nederland de omloop zijn en waarvan de effectiviteit
niet altijd even duidelijk is. Slot geeft ook aan welke kant de
aanpak van asociale jongeren volgens hem op zou moeten.