Hoge Raad der Nederlanden

Uitspraak Hoge Raad LJN-nummer: AM1467 Zaaknr: 444


Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage Datum uitspraak: 17-10-2003
Datum publicatie: 17-10-2003
Soort zaak: bestuursrecht - sociale zekerheid
Soort procedure: cassatie

Nr. 444

17 oktober 2003
IR

gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 13 november 2002, nr. 00/3413 CSV, betreffende besluiten van het bestuur van de Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en de Electrotechnische Industrie waarbij aan belanghebbende correctienota's ingevolge sociale verzekeringswetten zijn opgelegd over de jaren 1987, 1988 alsmede over de jaren 1989 tot en met 1992.


1. Besluiten, bezwaar en geding voor de Rechtbank

Bij besluiten van 2 mei 1996 en 21 mei 1996 heeft het bestuur van de Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en de Electrotechnische Industrie aan belanghebbende correctienota's ingevolge sociale verzekeringswetten opgelegd over de jaren 1989 tot en met 1992, respectievelijk over de jaren 1987 en 1988. Het bestuur van het Landelijk instituut sociale verzekeringen heeft - als rechtsopvolger van eerstgenoemd bestuur - bij beslissing van 19 september 1997 het tegen die besluiten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de Arrondissementsrechtbank te Middelburg (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.


2. Geding voor de Centrale Raad

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad.
De Centrale Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De uitspraak van de Centrale Raad is aan dit arrest gehecht.


3. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen heeft, als rechtsopvolger van het bestuur van het Landelijk instituut sociale verzekeringen, een verweerschrift ingediend.


4. Beoordeling van de klachten

Beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Centrale Raad kan slechts worden ingesteld ter zake van schending of verkeerde toepassing van het bepaalde bij of krachtens wetsartikelen die de wetgever met dat doel heeft opgesomd. Tot die artikelen behoren niet artikelen die deel uitmaken van de Algemene wet bestuursrecht. Zelfstandige klachten over schending van ongeschreven rechtsbeginselen vallen eveneens buiten die beperkte grond voor cassatie. Hetzelfde geldt voor klachten over schending van artikel 13 van de Coördinatiewet sociale verzekeringen waarin de verjaring is geregeld, nu ook laatstvermeld artikel niet valt onder bovenbedoelde opsomming. De klachten kunnen derhalve niet tot cassatie leiden.


5. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.


6. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2003.