Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Afspraken Centra voor
Werk en Inkomen met de
gemeenten Hoorn en
Zaanstad

Inspectie Werk en Inkomen Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad


Aan deze rapportage werkten mee:

Dhr. J.R. Fris
Dhr. S. Heeremans
Dhr. W.A.M. Klever
Dhr. C. van Leeuwen
Dhr. J.M. Nieuwenhuisen
Mw. drs. H.L. Owart
Dhr. mr. A.H.W.Th. Staphorst

R03/15, augustus 2003
ISSN 1383-8733
ISBN 90-5079-062-3
2 Inspectie Werk en Inkomen Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad


Voorwoord

Voor u liggen de resultaten van een onderzoek naar de afspraken over de uitkeringsintake voor de Algemene bijstandswet tussen lokale Centra voor Werk en Inkomen en de gemeentebestu- ren van Hoorn en Zaanstad.
Het onderzoek is door de inspectie geïnitieerd om een juist beeld te krijgen van de afspraken tussen de vestiging van het Centrum voor werk en Inkomen West-Friesland en het gemeente- bestuur van Hoorn en de afspraken tussen de vestiging van het Centrum voor werk en Inkomen Zaanstad met het gemeentebestuur van Zaanstad. Dit onderzoek geeft antwoord op de vraag in hoeverre hierboven genoemde afspraken recht- matig zijn. Daarnaast geeft het onderzoek aan of de afspraken een bijdrage aan de doelstellin- gen van de Wet Structuur uitvoering werk en inkomen kunnen leveren. Mr. L.H.J. Kokhuis
Inspecteur-generaal Werk en Inkomen

3 Inspectie Werk en Inkomen Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad


4 Inspectie Werk en Inkomen Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad


Inhoud

Samenvatting 7
1 Inleiding 9
2 Onderzoeksopzet en toetsingskader 11 2.1 Onderzoeksopzet 11 2.2 Toetsingskader 11 2.3 Leeswijzer 13
3 Bevindingen Zaanstad 15 3.1 Achtergrond CWI Zaanstad 15 3.2 Afspraken CWI-vestiging Zaanstad en gemeente Zaanstad 15 3.3 Informatie uit gehouden interviews met betrekking tot Zaanstad 15
4 Bevindingen Hoorn 17 4.1 Achtergrond CWI West-Friesland te Hoorn 17 4.2 Afspraken CWI-vestiging West-Friesland en gemeente Hoorn 17 4.3 Evaluatie van het `experiment' 18 4.4 Informatie uit gehouden interviews met betrekking tot Hoorn 18
5 Conclusies en oordeel 21 5.1 Conclusies en oordeel over rechtmatigheid van de afspraken tussen CWI-vestiging Zaanstad en gemeente Zaanstad 21 5.2 Conclusies en oordeel over rechtmatigheid van de afspraken tussen CWI-vestiging West-Friesland en gemeente Hoorn 22
6 Reactie op oordeel IWI 25 6.1 Reactie gemeente Zaanstad 25 6.2 Reactie gemeente Hoorn 25 6.3 Reactie CWI 25 6.4 Reactie IWI 26 Lijst van afkortingen 27 Publicaties van de Inspectie Werk en Inkomen 29

5 Inspectie Werk en Inkomen Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad


6 Inspectie Werk en Inkomen Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad


Samenvatting

De Inspectie Werk en Inkomen heeft, naar aanleiding van publicaties in het weekblad Binnenlands bestuur een onderzoek verricht naar afspraken die door twee locale vestigingen van het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) zijn gemaakt met de plaatselijke gemeente- besturen.
Centrum voor Werk en Inkomen vestiging Zaanstad De inspectie is van oordeel dat de tussen de CWI-vestiging Zaanstad en het gemeentebestuur Zaanstad gemaakte afspraak om tijdelijk medewerkers van de gemeentelijk sociale dienst te detacheren bij de vestiging van het Centrum voor Werk en Inkomen, past binnen de wet- en regelgeving en de door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verstrekte uitvoe- ringscirculaires.
Op grond van deze circulaires is het voor het Centrum voor Werk en Inkomen mogelijk om wegens het (nog) ontbreken van voldoende kennis van de Algemene bijstandswet, voor de uit- keringsintake, tijdelijk hiervoor, via een detacheringconstructie de werkzaamheden door mede- werkers van de gemeentelijke sociale dienst te laten uitvoeren. De inspectie constateert dat nergens vastligt hoe lang een dergelijke constructie mag voort- duren en op welk moment een structurele situatie dient te zijn bereikt, dat wil zeggen dat het beschikken over voldoende kennis door medewerkers van het Centrum voor Werk en Inkomen dient te zijn bereikt.
Centrum voor Werk en Inkomen vestiging West-Friesland te Hoorn De CWI-vestiging West-Friesland en het gemeentebestuur van Hoorn hebben bij wijze van experiment afgesproken dat de uitkeringsintake voor de Algemene bijstandswet voor een bepaalde categorie cliënten (fase 4) slechts gedeeltelijk wordt uitgevoerd door het Centrum voor werk en Inkomen. Het vervolg van de uitkeringsintake en de verdere begeleiding van deze cliënten vindt vervolgens door de gemeente plaats. De Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen schrijft echter voor dat de uitkeringsintake volledig door het Centrum voor Werk en Inkomen dient te geschieden.
De CWI-vestiging West-Friesland en het gemeentebestuur van Hoorn geven aan dat de geko- zen werkwijze tot gevolg heeft dat het Centrum van werk en inkomen meer capaciteit beschik- baar heeft om andere potentiële Abw-cliënten (fase 1) naar werk te leiden. De geconstateerde uitvoeringspraktijk is naar het oordeel van de inspectie niet in overeen- stemming met de geldende wet- en regelgeving. Aan de voorwaarden om deze praktijk te gedo- gen is in dit geval niet voldaan. Dit betekent dat de inspectie het geconstateerde contra legem handelen onder de aandacht van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid brengt.


7 Inspectie Werk en Inkomen Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad



8 Inspectie Werk en Inkomen Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad



1 Inleiding


Op 28 maart 2003 verscheen in het weekblad Binnenlands Bestuur een publicatie over een besluit van het gemeentebestuur van Loenen ten aanzien van de uitkeringsintake voor de Algemene bijstandswet (Abw). Dit eenzijdige besluit van het gemeentebestuur om de intake volledig op de locatie van de gemeente uit te voeren, is in strijd met wat in de Wet Structuur uitvoering werk en inkomen (SUWI) is vastgelegd, namelijk dat deze intake dient te geschieden door een vestiging van het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). Naar aanleiding van deze publicatie heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de inspectie verzocht een onderzoek in te stellen naar dit besluit. Over de resultaten van dit onderzoek heeft de inspectie met brief van 20 juni 2003 de minister van SZW geïnfor- meerd.
In een bericht in het weekblad Binnenlands Bestuur van 4 april 2003, als vervolg op bovenge- noemde publicatie, is sprake van afwijkende afspraken tussen CWI-vestigingen en gemeente- besturen. Als voorbeeld wordt ingegaan op afspraken tussen vestigingen van CWI in Hoorn en Zaanstad en de plaatselijke gemeentelijke sociale diensten over de uitkeringsintake Abw. Deze laatste publicatie, in combinatie met signalen vanuit de gemeenten, was voor de inspectie aan- leiding om een onderzoek in te stellen naar de reikwijdte en diepgang van deze afspraken. Anders dan in de situatie in Loenen zou hier sprake zijn van afspraken tussen CWI-vestigingen en gemeenten over de uitkeringsintake van de Abw-aanvragen. Aangezien het in Hoorn en Zaanstad om afspraken gaat, die met goedvinden van CWI zijn gemaakt is het onderzoek uitge- gaan en gericht op het handelen van CWI.


9 Inspectie Werk en Inkomen Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad



10 Inspectie Werk en Inkomen Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad



2 Onderzoeksopzet en toetsingskader


2.1 Onderzoeksopzet
Het onderzoek dient om vast te stellen welke afspraken zijn gemaakt, wat de samenwerkingsaf- spraken inhouden en in hoeverre de afspraken voldoen aan de geldende wet- en regelgeving en passen binnen de aan de uitvoering gecommuniceerde circulaires. Hierbij onderscheidt de inspectie:
· een onderzoek naar de inhoud van de afspraken tussen de CWI-vestiging West-Friesland en het gemeentebestuur, respectievelijk de sociale dienst van Hoorn, en · een onderzoek naar de inhoud van de afspraken tussen de CWI-vestiging Zaanstad en het gemeentebestuur, respectievelijk, de sociale dienst van Zaanstad . In dit onderzoek is niet naar de samenwerking met het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen gekeken.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden aan de hand van: · Documentenanalyse bij zowel CWI als gemeenten. Daarbij is aandacht besteed aan:
- aanvullende samenwerkingsafspraken tussen gemeente en CWI;
- de afgesloten serviceniveau-overeenkomst (SNO) in 2002 en 2003;
- verslagen van overleggen;

- het referentiewerkproces (RWP);

- binnen de inspectie aanwezige nadere informatie. · Gesprekken met functionarissen van gemeenten en de vestigingen van CWI:
- gemeente: de directeur en/of het hoofd van de sociale dienst;
- CWI: de vestigingsmanagers, de verantwoordelijke districtsmanager en een lid van de Raad van bestuur (Rvb) van CWI.
· Relevante wet- en regelgeving.
2.2 Toetsingskader
Wet- en regelgeving
Voor de toetsing van gemaakte afspraken is de volgende wet- en regelgeving van belang: · Wet Structuur uitvoering werk en inkomen (Wet SUWI); · Regeling SUWI;
· Invoeringswet Wet Structuur uitvoering werk en inkomen (Invoeringswet SUWI); · Algemene bijstandswet (Abw);
· Circulaire Ministerie van SZW van 23 november 2001 (Informatie over gevolgen SUWI voor gemeenten);
· Circulaire Ministerie van SZW van 19 juli 2002 (Samenwerking gemeenten en CWI). Voor zover relevant voor dit onderzoek is hierna de essentie van bovengenoemde wet- en regelgeving weergegeven.
De Wet SUWI beoogt een activerend stelsel van sociale zekerheid te bewerkstelligen. De prin- cipes hierbij zijn dat werk boven inkomen (uitkering) gaat en een hierop afgestemde klantge- richte dienstverlening binnen een effectieve en efficiënte uitvoeringsstructuur wordt gereali- seerd. In artikel 8 van de Wet SUWI is bepaald dat CWI met het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten moet samenwerken om de inschakeling van uitkeringsgerechtig- den en werkzoekenden in het arbeidsproces te bevorderen. De invulling van deze samenwer- kingsopdracht is geregeld in een aantal circulaires en de handreiking voor de SNO. CWI heeft onder meer de volgende taken:
· het registreren van werkzoekenden en van vacatures van werkgevers; · actief bemiddelen tussen werkzoekenden en werkgevers;
11 Inspectie Werk en Inkomen Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad


· adviseren van gemeenten over mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces van moeilijk

plaatsbare werkzoekenden;
· het innemen van de aanvragen voor een uitkering ingevolge de WW (en Toeslagenwet) en/of een bijstandsuitkering (Abw, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsonge- schikte werkloze werknemers (Ioaw) en Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz)). Werkproces CWI-vestiging (globaal) De route die een klant in de keten van werk en inkomen aflegt, begint bij CWI. CWI is het eerste en soms enige loket voor de klant. Hier wordt de afstand van de klant tot de arbeids-
1 markt bepaald. De klant wordt ingedeeld in fase 1, 2, 3 of 4. Met fase 1 is de minste afstand tot Regeling SUWI de arbeidsmarkt aangeduid, met fase 4 de grootste afstand.1 De fase-indeling gebeurt tijdens de werkintake. Indien er niet meteen werk voor de klant is, maar deze wel uitkeringsgerechtigd is, voert CWI een uitkeringsintake uit. Tijdens de uitkeringsintake neemt CWI de gegevens en bewijsstukken van de klant in die nodig zijn om een uitkering aan te vragen. Betreft het een aanvraag in het kader van de Abw dan draagt CWI het klantdossier over aan de gemeente. CWI dient het dossier binnen acht werkdagen over te dragen, tenzij CWI en gemeente hier andere afspraken over gemaakt hebben. Als de klant is ingedeeld in fase 1 gaat CWI over tot bemiddelingsactiviteiten. Gedurende zes maanden ondersteunt CWI de klant door middel van gesprekken, workshops en dergelijke om werk te vinden. Is de klant ingedeeld in één van de andere fasen dan stelt CWI een reïntegratieadvies voor de klant op. Het reïntegratieadvies wordt naar de gemeente gezonden, die de taak heeft om de klant te reïntegreren in het arbeidsproces. Uitzonderingscategorieën
CWI is niet voor alle gevallen het eerste loket. De Abw kent uitzonderingscategorieën waar- voor geldt dat zij zich eerst (en soms alleen) bij het gemeentebestuur moeten melden. In artikel 63 a lid 2 staat hierover:
"Indien het een aanvraag betreft van andere dan algemene bijstand of algemene bijstand aan perso- nen die in een inrichting verblijven, aan personen van 65 jaar en ouder, personen zonder adres of aan zelfstandigen, wordt de aanvraag bij burgemeester en wethouders ingediend." Voor deze categorieën is inschakeling in het arbeidsproces niet aan de orde en heeft het melden bij CWI - in verband met de doelstelling 'werk boven inkomen'- geen meerwaarde. De uitzonderingscategorieën kunnen alleen door de minister worden uitgebreid bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur (amvb). Het gemeentebestuur kan, in overeenstemming met CWI, bij verordening categorieën van aanvragen vaststellen die bovendien met inachtne- ming van een amvb bij CWI worden ingediend. Serviceniveau-overeenkomst
CWI en gemeente kunnen binnen het kader van wet- en regelgeving nadere afspraken maken over de dienstverlening. Deze afspraken worden vastgelegd in een SNO. Hiervoor is een lande- lijk kader ontwikkeld, dat per onderdeel van het dienstverleningsproces ingevuld kan worden met lokale afspraken.
Circulaires
In circulaires zijn handreikingen gegeven met als doel lokale arrangementen mogelijk te maken die de samenwerking tussen CWI en gemeentelijke sociale diensten verbeteren. Deze handrei- kingen worden verder aangeduid met de term uitvoeringsmodaliteiten. Nog voor de introductie van SUWI kwam het onderwerp `detacheringconstructies' onder de aandacht van de minister van SZW. In zijn brief van 23 november 2001 aan de gemeentebestu- ren benadrukt de minister van SZW dat een belangrijke succesfactor voor een goede uitvoering van de Wet SUWI is dat er expertise van (voormalig) gemeentelijk personeel bij CWI aanwezig is. In de brief staat verder dat CWI heeft besloten dat het tijdelijk mogelijk moet zijn om gemeentelijk personeel te detacheren bij CWI, indien de CWI-vestiging niet kan voorzien in behoefte aan gemeentelijke expertise en capaciteit. CWI stelt als voorwaarde dat dit voor een periode van maximaal een jaar is en tegen betaling dient te gebeuren.
12 Inspectie Werk en Inkomen Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad


Op 19 juli 2002 stuurt de minister van SZW aan gemeentebesturen en CWI de brief `uitvoe-

ringsmodaliteiten'. Daarin vermeldt de minister dat er: "in principe twee redenen zijn om te komen tot bepaalde uitvoeringsmodaliteiten: · maatwerk tussen ketenpartners en/of
· tijdelijke overbruggingsconstructies in het kader van de ingroei naar een structurele situatie." De minister van SZW heeft algemene richtlijnen voor deze uitvoeringsmodaliteiten opgesteld. In deze richtlijnen vermeldt de minister: · "Uitvoeringsmodaliteiten dienen zich te houden aan de huidige wet- en regelgeving. · Uitvoeringsmodaliteiten dienen derhalve uit te gaan van de verdeling van taken, bevoegdheden en ver- antwoordelijkheden conform de wet- en regelgeving. Dit betekent dat het aanbrengen van wijzigingen in de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden slechts mogelijk is middels een wettelijke manda- teringsoptie gemeente aan CWI. Dit betekent ook dat er geen sprake kan zijn van gedeelde verant- woordelijkheden.
· Uitvoeringsmodaliteiten in het kader van ingroei - bijvoorbeeld de detacheringconstructies dienen een tijdelijk karakter te hebben. Gestreefd moet worden naar het bereiken van de structureel beoogde situ- atie. De reden van de modaliteit, de afgesproken duur ervan, evenals de maatregelen gericht op het bereiken van de structurele situatie (zoals werving, coaching, scholing en dergelijke) worden in samen- spraak tussen CWI en de betrokken gemeente(n) afgesproken en schriftelijk vastgelegd".
2.3 Leeswijzer
Hoofdstuk drie gaat in op de afspraken die CWI en het gemeentebestuur van Zaanstad hebben gemaakt en hoofdstuk vier behandelt de afspraken tussen CWI en het gemeentebestuur van Hoorn. In hoofdstuk vijf volgt het oordeel van de inspectie op basis van de toetsing van de afspraken aan het toetsingskader. In hoofdstuk zes is de reactie van de gemeentebesturen van Zaanstad en Hoorn en CWI opgenomen.


13 Inspectie Werk en Inkomen Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad



14 Inspectie Werk en Inkomen Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad



3 Bevindingen Zaanstad


3.1 Achtergrond CWI Zaanstad
Uit verkregen informatie van de vestigingsmanager van CWI Zaanstad is het volgende gebleken: Het voormalige arbeidsbureau Zaandam heeft in 1992 besloten te komen tot één loket, waarbij gezamenlijk met de gemeentelijke sociale dienst van Zaanstad wordt opgetrokken. In 1997 is gestart met een `proef CWI' waarbij via het gezamenlijke loket de jeugdwerkloosheid is aangepakt. Deze aanpak met behoud van ieders verantwoordelijkheden heeft er volgens CWI en het gemeentebestuur mede toe geleid dat vanaf 2000 in de Zaanse regio nauwelijks sprake is van deze vorm van werkloosheid.
Vanaf de start in 1997 waren gemiddeld zes medewerkers (drie formatieplaatsen (fte)) van de sociale dienst op het CWI aanwezig. Toen begin 2002 CWI formeel van start ging is getracht medewerkers van de sociale dienst te interesseren voor functies binnen de CWI-vestiging. Door verschillen in arbeidsvoorwaarden is dit niet gelukt. Omdat zowel de gemeente als het CWI tevreden waren over de samenwerking die al jaren vorm had gekregen is besloten de samenwerkingsconstructie vanaf 1 januari 2002 voort te zetten.
3.2 Afspraken CWI-vestiging Zaanstad en gemeente Zaanstad Vanaf 1 januari 2002 is CWI verantwoordelijk voor onder andere de uitkeringsintake Abw. CWI heeft aangegeven dat het niet kunnen interesseren van medewerkers van de gemeentelijke sociale dienst voor een functie binnen CWI en het ontbreken van tijd om voldoende kennis binnen CWI over de uitvoering van de Abw op te bouwen is besloten binnen de wettelijke mogelijkheden te komen tot het detacheren van medewerkers van de sociale dienst bij CWI (1,2 fte, bij toerbeurt ingevuld door tien medewerkers). Als bijkomend argument voor de detachering is door CWI en gemeentebesturen aangegeven dat de samenwerking, weliswaar op ander terrein, al jaren van dien aard was dat voortzetting wenselijk werd geacht. Gedurende deze voortzetting kon de kennis van de Abw die bij de sociale dienst aanwezig was, worden overgedragen aan CWI-medewerkers. Voorts vonden par- tijen het belangrijk de aanpak ten aanzien van de jeugdwerkloosheid gezamenlijk voort te zetten.
De uitkeringsintake Abw geschiedt onder verantwoordelijkheid van CWI, met gebruikmaking van alle CWI-faciliteiten (zoals aanvraagformulieren et cetera). De detacheringconstructie geschiedde in 2002 `om niet'. Vanaf 1 januari 2003 is hier een gelde- lijke vergoeding van CWI-zijde tegenover te stellen (SNO 2003, artikel 10). Deze vergoeding komt overeen met het betalen van de personeelskosten aan de gemeente voor 1,2 fte (14.175 euro per kwartaal).
3.3 Informatie uit gehouden interviews met betrekking tot Zaanstad
Uit verkregen informatie van de vestigingsmanager, de districtsmanager CWI, het hoofd van de afdeling sociale zaken van de gemeente Zaanstad en van een lid van de Raad van bestuur van CWI is gebleken dat sprake is van een tijdelijke situatie waarbij medewerkers van de gemeente- lijke sociale dienst zijn gedetacheerd bij CWI. De werkzaamheden door deze gedetacheerde medewerkers gebeuren onder verantwoordelijk- heid van de vestigingsmanager CWI. Hoewel van een samenwerkingsconstructie al jaren sprake is, is het niet de bedoeling te komen tot een structurele detachering van medewerkers van de
15 Inspectie Werk en Inkomen Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad


gemeentelijke sociale dienst bij CWI. Opleiding van CWI-medewerkers dienen de leemte in

kennis op het gebied van de Abw weg te nemen. Vanaf dat moment kan een einde komen aan de hiervoor omschreven constructie. Op welke termijn dit zal zijn gerealiseerd, is voor CWI nog niet vast te stellen.
Naar het oordeel van de gesprekspartners passen de gemaakte afspraken in de regio Zaanstad binnen de huidige wet- en regelgeving en liggen deze afspraken in de lijn van de circulaires van het Ministerie van SZW.
De nauwe samenwerking met de sociale dienst Zaanstad leidt er - volgens de vestigingsmanager van het CWI - toe dat CWI-medewerkers de aanwezige expertise op het gebied van het toelei- den van cliënten naar werk volledig kunnen benutten, en dat er geen onnodige tijd verloren gaat met activiteiten waar nog onvoldoende kennis en kunde voor is opgebouwd. Tabel 1
Kerncijfers over Zaanstad
Inwonertal 135.672 Aantal Abw-uitkeringsgerechtigden per 1-1-2003 2.752 Aantal aanvragen in 2002 1.255 Overgedragen uitkeringsintakes Abw aan de gemeente 568


16 Inspectie Werk en Inkomen Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad



4 Bevindingen Hoorn

4.1 Achtergrond CWI West-Friesland te Hoorn
Door de vestigingsmanager is meegedeeld dat vanaf 1998 de vestiging van Arbeidsvoorziening in Hoorn, vooruitlopend op de SUWI-ontwikkelingen, operationeel is als `proef-CWI'. De samenwerking met het gemeentebestuur van Hoorn was goed en de partners waren over de behaalde resultaten tevreden. Gezamenlijk waren afspraken gemaakt en procedures ingericht om voor bijvoorbeeld schoolverlaters activiteiten te ontplooien, gericht op het voorkomen van instroom in de Abw.
Na de invoering van SUWI per 1 januari 2002 is voor de CWI-vestigingen een landelijk vastge- steld referentiewerkproces voor de uitvoering van kracht; een proces dat in de ogen van de gemeente Hoorn en CWI niet gunstig is voor fase 4-cliënten. Voor fase 4-cliënten die een aanvraag indienen voor een Abw-uitkering is vaak sprake van het doen van een beroep op andere gemeentelijke voorzieningen. CWI moet relatief veel tijd besteden aan deze groep. Naast een werkintake (die volgens gemeentebestuur en CWI niet of nauwelijks rendement oplevert) vergt de uitkeringsintake voor deze groep cliënten veel (extra) tijd en energie. Na overdracht van het dossier van een fase 4-cliënt wordt de cliënt, mede in verband met de beoordeling van de persoonlijke omstandigheden, vaak opnieuw opgeroepen door de gemeentelijke sociale dienst.
Gemeentebestuur en CWI geven aan dat voornoemde groep cliënten vanwege het te leveren maatwerk nauwelijks goed is over te dragen aan de gemeente. De tijd die CWI besteedt aan de fase 4-cliënten kan volgens gemeentebestuur en CWI efficiënter worden benut en beter besteed aan het uitvoeren van de poortwachtersrol voor nieuwe werklozen, de zogeheten fase
1-cliënten.
Om vorenstaande redenen is door CWI West-Friesland en het gemeentebestuur Hoorn in