Ministerie van Defensie
---
Brieven aan de Kamer
---
Het besturingsmodel bij Defensie
17-10-2003
Inleiding
De Prinsjesdagbrief zette de koers uit naar een kleinere, maar
kwalitatief hoogwaardige en volledige inzetbare krijgsmacht die
uitvoering kan blijven geven aan het actieve veiligheidsbeleid van ons
land en die de aansluiting bij onze belangrijkste bondgenoten mogelijk
maakt. Ook in andere opzichten zal er bij Defensie deze
kabinetsperiode veel veranderen. Dat bleek al uit onze brief van 28
mei jl. over de aanpassing van de topstructuur van Defensie (kamerstuk
28 600 X, nr. 46). Als gevolg van deze aanpassing zal het onderscheid
tussen de krijgsmachtdelen verder vervagen en de gezamenlijkheid nog
meer voorop komen te staan. Tevens sluit Defensie daarmee aan bij het
belang dat het kabinet hecht aan rijksbrede bestuurlijke vernieuwing
en de modernisering van ambtelijke organisaties.
Met het oog op de parlementaire behandeling van de plannen voor de
krijgsmacht en de defensiebegroting voor 2004, gaan wij, in aanvulling
op onze brief van 28 mei jl. over de topstructuur van Defensie, graag
nader in op het nieuwe besturingsmodel van Defensie. Dit model zal de
beleidsuitvoering bij Defensie verbeteren doordat het meer aandacht
besteedt aan de uitvoeringsresultaten en de mogelijkheden verruimt
voor directieve planning en voor management control. Het
besturingsmodel gaat voorts uit van duidelijke procedures, vergaande
eenvoud in de aansturing, effectieve informatievoorziening en
waarborgen voor de samenhang. Het model moet bovendien
doelmatigheidswinst opleveren.
Zoals in de brief van 28 mei jl. is aangekondigd, worden de
commandanten van de drie operationele commandos verantwoordelijk voor
het gereedstellingsproces en komen zij onder de chef Defensiestaf te
vallen. De huidige functies van de bevelhebbers, met uitzondering van
die van de Koninklijke marechaussee, houden uiterlijk 2006 op te
bestaan. Tot die tijd spelen zij een belangrijke rol in de overgang
van de huidige organisatie naar de nieuwe. Zij moeten niet alleen de
veelomvattende reorganisatie bij de krijgsmachtdelen in goede banen
leiden, maar ook hun taken op het gebied van opleiding,
gereedstelling, instandhouding en nazorg op ordentelijke wijze
overdragen aan de commandanten van de operationele commandos of aan de
bestuursstaf.
Over de inrichting van de Defensiestaf wordt eind dit jaar beslist. In
de nieuwe Defensiestaf zullen officieren dienen die een groot deel van
hun loopbaan hebben doorgebracht in het eigen krijgsmachtdeel. Hun
specifieke kennis zal dan ook beschikbaar blijven voor de
beleidsvoorbereiding en bij de aansturing van eenheden. In het
verlengde hiervan zal worden bezien hoe een adviesfunctie met
betrekking tot krijgsmachtdeelspecifieke onderwerpen in de
defensiestaf wordt belegd. Ook elders in de bestuursstaf zullen
topmilitairen van alle krijgsmachtdelen tot op het hoogste niveau
functies vervullen.
Omdat Defensie een operationeel bedrijf is, ligt de nadruk in het
besturingsmodel op het genereren en inzetten van militaire
capaciteiten. De samenstellende delen van de nieuwe
defensieorganisatie zijn de operationele commando's, de dienstencentra
waarin ondersteunende functies zijn ondergebracht, en de bestuursstaf
die het integrale beleid ontwikkelt en de kaders waarbinnen de
operationele commando's en de dienstencentra functioneren. Wij beogen
de gevolgen van de overdracht van bevoegdheden van de bevelhebbers aan
de chef Defensiestaf voor de operationele eenheden zo beperkt mogelijk
te houden, opdat zij zich zoveel mogelijk kunnen blijven richten op
hun operationele kerntaken. Deze brief gaat dan ook vooral in op de
gevolgen voor de dienstencentra en de bestuursstaf, waar de
bestuursvernieuwing zich het meest manifesteert.
Dienstencentra
Het huidige Defensie interservice commando (Dico) wordt omgevormd tot
het Commando dienstencentra (CDC). De commandant van het CDC zal
beheersmatig rechtstreeks onder de secretaris-generaal vallen en geen
deel uitmaken van de bestuursstaf. De dienstencentra zullen een
klant-leverancier relatie met de operationele commando's onderhouden.
De chef Defensiestaf krijgt daarbij een beslissende stem bij het
stellen van prioriteiten richting de dienstencentra. Naast de functies
die thans bij het Dico zijn ondergebracht zullen in het CDC onder meer
het centraal betalingskantoor, de Defensie horeca organisatie, de
personeelsvoorziening en loopbaan- en management-opleidingen worden
opgenomen. Initiële en functionele opleidingen blijven in beginsel de
verantwoordelijkheid van de operationele commandos. De administratieve
ondersteuning van het personele beheer zal worden uitgevoerd door het
dienstencentrum Personeel, dat daarbij maximaal gebruik zal maken van
geautomatiseerde informatiesystemen. Alleen het materieel-logistieke
functiegebied wordt apart van het CDC georganiseerd. Hierop komen wij
verderop in deze brief terug.
In het kader van de scheiding van beleid en uitvoering wordt al het
personeelsbeleid geconcentreerd onder de hoofddirecteur Personeel, die
lid is van de bestuursstaf. De uitvoering van het personeelsbeheer
voor militairen blijft een verantwoordelijkheid van de commandanten
van de operationele commandos; voor burgers blijft dit een
verantwoordelijkheid van de tot aanstellen bevoegde autoriteit bij de
bestuursstaf, de dienstencentra of het operationele commando. De
commandanten van operationele commandos zullen in hun
beheersverantwoordelijkheid worden ondersteund door een kleine
P&O-staf, die onder andere de organisatieontwikkeling, de
personeelsplanning, de functietoewijzing en de loopbaanbegeleiding
voor zijn rekening neemt.
Er komt voorts een defensiebreed management development-traject voor
militairen (vanaf de rang van luitenant-kolonel) én burgers (vanaf
schaal 13), dat onder de verantwoordelijkheid van de
secretaris-generaal zal komen te staan. De nadruk in dit traject ligt
op de gezamenlijkheid van de defensieorganisatie en de optimale
uitwisseling van ervaring en deskundigheid door de gehele organisatie.
In verband hiermee zullen functies voortaan zo min mogelijk nog
uitsluitend zijn voorbestemd voor burgers of militairen. Voorts zullen
militairen in het management development-traject ook functies buiten
"hun" operationele commando doorlopen, dat wil zeggen bij een ander
operationeel commando, de dienstencentra, de bestuursstaf, bij
internationale organisaties of elders buiten de defensieorganisatie.
Materieelorganisatie
Op materieel-logistiek gebied worden de hoofddirectie Materieel en de
directies Materieel en de bedrijven van de drie grote krijgsmachtdelen
samengevoegd tot één Defensiematerieelorganisatie (DMO), met een
leidinggevende die deel uitmaakt van de bestuursstaf. Er is bewust
afgeweken van het beginsel van de scheiding tussen beleid en
uitvoering, omdat de beleidscomponent hoe dan ook beperkt is en met
deze integrale organisatievorm aanzienlijke doelmatigheids- en
synergiewinst kan worden geboekt. Een belangrijk politiek
aandachtspunt, de regie over grote materieelprojecten, zal zeer
herkenbaar binnen de DMO worden belegd. De operationele commando's,
die de beschikking hebben over een exploitatiebudget, doen
rechtstreeks zaken met de DMO. De chef Defensiestaf heeft, evenals bij
de dienstencentra, in laatste instantie een beslissende stem bij het
stellen van prioriteiten. De doelstellingen en de kerntaken van de DMO
zijn:
- beleid en regie;
- voorzien in (de aanschaf en de introductie) van nieuw materieel;
- het instandhoudingsbeheer;
- afstoting;
- bijdragen aan behoeftestellingen;
- de uitvoering van de instandhouding (onderhoud en bevoorrading),
De nieuwe DMO zal voorshands bestaan uit:
- de sectie Beleid en Bedrijfsvoering, waarin onder meer de huidige
hoofddirectie Materieel zal opgaan;
- secties voor de verwerving en het projectmanagement van grote
projecten, waarvoor capaciteit uit de huidige directies Materieel
wordt gehaald;
- de sectie Zee (nu nog de directie Materieel Koninklijke marine),
bestaande uit de huidige Haagse staf en het Marinebedrijf;
- de sectie Land (nu nog de directie Materieel Koninklijke landmacht),
bestaande uit onder meer de huidige Haagse staf en de Mechanisch
centrale werkplaats, de Elektronisch centrale werkplaats en het
Landelijk bevoorradingsbedrijf Koninklijke landmacht;
- de sectie Lucht (nu nog de directie Materieel Koninklijke
luchtmacht), bestaande uit de huidige Haagse staf en het Logistiek
centrum Koninklijke luchtmacht.
Bij nader inzien is dus het materieellogistieke functiegebied
losgemaakt uit wat in de brief van 28 mei jl. als "de eenheid voor de
ondersteuning van de krijgsmacht" werd aangeduid. Het hoofd DMO zal in
de bestuursstaf dan ook de plaats innemen van de hoofddirecteur
Materieel. Daar op enige afstand maar nadrukkelijk niet los van de
uitvoeringspraktijk adviseert hij de bewindslieden en levert hij zijn
bijdragen aan de totstandkoming van het integrale beleid waarmee de
bestuursstaf de kaders voor de dienstencentra en de operationele
commando's vaststelt. Hij zal op zo kort mogelijke termijn een
voorstel doen voor de inrichting van de DMO onder eenhoofdige leiding
en wordt al in de overgangsfase van de huidige naar de nieuwe situatie
de eindverantwoordelijke. Tegen deze achtergrond zal in het komend
voorjaar de hiërarchische relatie tussen de bevelhebbers en de
directeuren materieel worden herzien.
Bestuursstaf
Naast de hoofddirectie Personeel en de DMO maken voorts de
Defensiestaf, het directoraat-generaal Financiën en Control en de
hoofddirectie Algemene Beleidszaken deel uit van de bestuursstaf. Van
de bestuursstaf maken verder deel uit de directie Juridische Zaken en
de directie Voorlichting, de Audit dienst defensie en de Militaire
inlichtingen- en veiligheidsdienst.
Het Koninklijk Besluit secretaris-generaal geldt onverkort: hij voert
de ambtelijke leiding. De secretaris-generaal voert dan ook de regie
over de beleids-, plannen- en begrotingsprocedure (BPB-procedure) die
voortaan zal worden gevolgd. De BPB-procedure is ontworpen om een
integrale sturing door de bewindslieden te verwezenlijken, gericht op
het bereiken van de doelstellingen (prestaties) en een maximaal
inzicht in de samenhang tussen doelen en activiteiten, overeenkomstig
de rijksbreed geldende VBTB-regels. De procedure vormt niet alleen de
kern van de besturing (inclusief de verantwoording) bij Defensie, maar
stelt tevens de bewindslieden in staat inhoud te geven aan hun
politieke verantwoordelijkheden. De procedure kent dan ook vaste
momenten waarop de bewindslieden besluiten nemen en aanwijzingen
geven. De belangrijkste - jaarlijkse - producten van de BPB-procedure
zijn de beleidsvisie en -agenda, het defensieplan en de begroting,
waarvoor respectievelijk de hoofddirecteur Algemene Beleidszaken, de
chef Defensiestaf en de directeur-generaal Financiën en Control
verantwoordelijk zijn.
Binnen de kaders van de beleidsvisie verschaft het defensieplan
inzicht in de beoogde allocatie van investerings- en exploitatiegelden
voor de eerste tien jaar. In de begroting krijgt de uiteindelijke
allocatie van middelen haar beslag. Ook andere bijdragen, zoals het
Defensiematerieelproces, worden in de BPB-procedure geïntegreerd.
Naast de algemene coördinatie van de internationale
samenwerking en van de strategische beleidsvorming zorgt de
hoofddirecteur Algemene beleidszaken voor de beleidsintegratie.
Behalve alle beleids-verantwoordelijken in de bestuursstaf zijn ook de
operationele commando's via de chef Defensiestaf en de dienstencentra
via de secretaris-generaal betrokken bij de BPB-procedure en bij de
beleidsvorming in brede zin.
De functie van de chef Defensiestaf komt uit vier hoofdbestanddelen te
bestaan; naast de aansturing van de inzet van militaire eenheden en de
aansturing van de gereedstelling door de operationele commando's,
neemt de chef Defensiestaf de krijgsmachtbrede plannen en
investeringen voor zijn rekening en is hij de hoogste militaire
adviseur van de bewindslieden.
Zoals in de inleiding is gemeld, zullen de bevelhebbers de komende
jaren een belangrijke rol spelen in de grootscheepse reorganisatie van
de defensieorganisatie. Er komt een einde aan de krijgsmachtdeelstaven
in hun huidige vorm. Belangrijke bestanddelen van hun taken worden
ondergebracht bij de bestuursstaf, bij de operationele commando's, bij
de te vormen dienstencentra en bij de DMO. Zoals eerder gemeld gaat de
reorganisatie van de staven gepaard met de reductie van 2.000 van de
huidige 6.000 functies.
Communicatie en cultuur
Wij realiseren ons terdege dat de veelomvattende veranderingen die op
til staan een zware wissel trekken op het personeel. Er zal een
uiterste inspanning nodig zijn om tot op de werkvloer zo open en zo
duidelijk mogelijk te communiceren met alle leden van de
defensieorganisatie. Goede communicatie is een voorwaarde voor het
welslagen van de structurele én de culturele aanpassingen die de
komende jaren hun beslag moeten krijgen. Ook de staatssecretaris en ik
zelf zullen door middel van werkbezoeken pogen op alle niveaus de
noodzaak van de maatregelen en de positieve toekomstperspectieven voor
het voetlicht te brengen. Defensie staat voor een operatie die haar
weerga niet kent en die meer dan ooit de inspanningen van allen vergt.
De organisatie verandert ingrijpend, maar het gezamenlijk doel blijft
ongewijzigd: de instandhouding en verdere ontwikkeling van een
krijgsmacht die een slagvaardig instrument is in handen van de
regering en die haar personeel goede toekomstperspectieven biedt.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE