Vlaamse overheid

Uit cijfermateriaal van het departement Onderwijs over het aantal inschrijvingen voor de opleiding (tand)arts aan de Vlaamse universiteiten blijkt dat de kritiek op de verlaging van de minimumscore voor de toelatingsproef (tand)arts voorbarig was.

Historiek

Minister Vanderpoorten verlaagde vorig jaar de slaagvoorwaarde voor de toelatingsproef geneeskunde en tandheelkunde van 24 op 40 naar 22 op 40. Door deze maatregel slaagden dit academiejaar 858 van de 1750 kandidaten in hun toelatingsexamen. Ongeveer de helft dus. De vorige jaren, toen de vereiste score nog 24 op 40 bedroeg, slaagde slechts 500 tot 600 van de kandidaten, oftewel één derde.

Kritiek

Sommige criticasters zagen in de versoepeling van de slaagvoorwaarde niet veel goeds. Ze omschreven de stijging van het aantal studenten arts en tandarts als problematisch omdat de federale ziekteverzekering niet meer dan respectievelijk 420 en 84 afgestudeerde artsen en tandartsen aanvaardt in Vlaanderen.

Achtergrond versoepeling

De minister versoepelde de slaagvoorwaarde nadat ze in 2002 merkte dat er een tekort aan eerstejaars was. "Ik maakte mij zorgen toen ik in 2002 merkte dat 150 van de 606 geslaagden zich niet inschreven, noch voor de opleiding van arts, noch voor die van tandarts. Het aantal eerstejaars in de opleiding van arts was dus lager dan het aantal gediplomeerden dat na 7 jaar studie zou kunnen fungeren in het stelsel van het RIZIV, te weten 504. Daar komt nog bij dat er bepaalde groepen niet aan de contingentering onderworpen zijn zoals studenten die zich specialiseren, artsen - bijvoorbeeld arbeidsgeneesheren - die niet in het RIZIV werken, artsen die in het buitenland werken en studenten die kiezen voor een onderzoekscarrière."

Voor de versoepeling van de slaagvoorwaarde heeft de minister zich uitsluitend gebaseerd op het aantal eerstejaarsstudenten. "Ik wil het hardnekkige misverstand uit de weg ruimen dat ik mij zou hebben laten leiden door prognoses over de behoeften aan huisartsen en geneesheer- specialisten. Het gezonde verstand zegt wel dat als je met 400 start, je onmogelijk na 7 jaar met 420 kunt eindigen."

Voor het academiejaar 2003-2004 bedraagt het aantal inschrijvingen voor de opleidingen arts en tandarts momenteel 741 (LUC:51, UA:80, UGent:201, KULeuven:374, VUB:35). De 5% bissers buiten beschouwing gelaten, zijn 706 van die ingeschreven studenten afkomstig uit de groep van de 858 die slaagden in hun toelatingsproef. "Ik ben er dan ook van overtuigd dat de startaantallen niet te hoog liggen. Zeker als we rekening houden met het feit dat niet alle specialisten aan de contingentering onderworpen zijn en dat een aantal gediplomeerden ook voor een onderzoekscarrière zal kiezen. Deze cijfers tonen trouwens ook aan dat de trend van geslaagden in de toelatingsproef die zich niet inschrijven, zich voortzet", besluit de minister.

info : Jo De Ro, woordvoerder van minister Vanderpoorten - tel. (0475) 98 33 73 -
(02) 553.99.23 - fax. (02) 553 99 19
e-mail: persdienst.vanderpoorten@vlaanderen.be