CO2-gevoeligheid indicator voor paniekstoornis
Onderzoek naar kwetsbaarheid voor paniekaanvallen
Trillen, hartkloppingen, transpireren, ademnood en angst zijn enkele van de
symptomen van een paniekaanval. Mensen die lijden aan een paniekstoornis
hebben met regelmaat zulke aanvallen. Het hoge aantal paniekstoornissen bij
eerstegraads familieleden van een patiënt met een paniekstoornis suggereert
dat ontvankelijkheid voor een paniekstoornis afhankelijk is van zowel
biologische als psychologische factoren. In haar proefschrift belicht Nicole
van Beek daarom een aantal mogelijke biologische en psychologische factoren
en komt zij tot de conclusie dat onder andere CO2-gevoeligheid een goede
indicator vormt voor een eventuele aanleg voor een paniekstoornis. Op
vrijdag 17 oktober 2003 promoveert zij op dit onderzoek aan de Faculteit der
Geneeskunde van de Universiteit Maastricht.
Van Beek onderzocht een aantal mogelijke zogenaamde kwetsbaarheidsfactoren,
waaronder CO2-gevoeligheid, angstgevoeligheid (een soort van angst voor de
angst) en ademhalingsaandoeningen, zoals astma. Dit deed zij door
paniekpatiënten, hun eerstegraads familieleden en een controlegroep op deze
punten met elkaar te vergelijken. De onderzochte factoren lijken volgens Van
Beek goede indicatoren voor een eventuele aanleg voor paniekstoornis. Met
name de CO2-gevoeligheid kan een goed hulpmiddel zijn bij het opsporen van
een kwetsbaarheid voor de paniekstoornis.
Deze CO2-gevoeligheid werd getoetst door de proefpersonen een gasmengsel te
laten inademen bestaande uit 35 procent CO2 en 65 procent zuurstof. Veel
meer CO2 dan we normaal inademen. De eerstegraads familieleden van
paniekpatiënten vertoonden tijdens dit experiment symptomen van een
paniekaanval, zoals angst, benauwdheid en duizeligheid. Bij personen uit de
controlegroep vonden zulke reacties nauwelijks plaats. Van Beek zette
daarnaast vragenlijsten in om angstgevoeligheid te testen. Uit de antwoorden
op die vragen kwam naar voren dat er significante verschillen bestaan tussen
de paniekpatiënten, hun eerstegraads verwanten, en de controlegroep. De
eerstegraads familieleden van paniekpatiënten en de paniekpatiënten zelf,
zijn angstgevoeliger dan de personen uit de controlegroep. Daarnaast
concludeerde Van Beek dat de eerstegraads familieleden van paniekpatiënten
vaker lijden aan ademhalingsaandoeningen, dan eerstegraads verwanten van
patiënten met een andere angststoornis.
Noot voor de pers:
Met vragen kunt u terecht bij Nicole van Beek, tijdens kantooruren 043
3685340, mail to: N.vanBeek@PN.unimaas.nl
De afdeling Communicatie van de UM is bereikbaar via 043 3882044. Voor
urgente zaken buiten kantooruren: 06 4602 4992, mail to:
pers@voorlichting.unimaas.nl. De persberichten van de UM staan op Internet
www.pers.unimaas.nl.
Universiteit Maastricht