Ingezonden persbericht
Persbericht
Den Haag, 16 oktober 2003
*** VNO frustreert belangen Internet Service Providers. ***
In een tweetal brieven aan de Vaste Commissie voor Economische Zaken van de
Tweede Kamer heeft VNO-NCW zich uitgesproken tegen een aantal amendementen
op de regels voor het verzenden van commerciële e-mail. In deze brieven
geeft VNO onder meer aan dat ondernemingen graag ongevraagde elektronische
post ontvangen. Dit is de NLIP, de Branchevereniging Nederlandse Internet
Providers, in het verkeerde keelgat geschoten. Voor Minister Donner waren de
brieven aanleiding om de Tweede Kamerleden 'ernstig te ontraden' met de
amendementen in te stemmen. De stemming moet nog plaatsvinden.
Dat de consument veel schade en hinder heeft van spam is inmiddels bekend.
Maar ook Internet Service Providers -die ook onderdeel van de achterban van
VNO vormen - ondervinden zeer veel schade van 'spam', het in grote getale
versturen van ongevraagde e-mails aan bedrijven en consumenten. Het gaat dan
om technische problemen aan servers, verlies aan netwerkcapaciteit, verlies
aan menskracht bij helpdesk en abusedesk, en vaak zelfs het overstappen van
abonnees omdat men (onjuist) de provider de spam verwijt.
Ook de rest van het Nederlandse bedrijfsleven valt steeds vaker ten prooi
aan spam: afgezien van spam gericht aan werknemer@bedrijf.nl is er op dit
moment een grote toename zichtbaar van spam gericht aan info@, webmaster@,
postmaster@ en info@ emailadressen. Daardoor worden bedrijven en
instellingen gehinderd in hun bedrijfsvoering en is er sprake van
productiviteitsverlies en personeelskosten voor instellen en beheer van
filtersystemen. Inmiddels bestaan er vele onderzoeken die de schade,
veroorzaakt door ongevraagde emails, in cijfers uitdrukken.
In een van de brieven stelt VNO echter: "Ondernemingen blijven echter wel
degelijk graag ongevraagde elektronische post ontvangen van hun
collega-ondernemers. (...) Natuurlijk is het ontvangen van echt ongewenste
e-mail, kortweg spam, ook voor bedrijven hinderlijk. Maar filters houden dit
materiaal goeddeels tegen, en ondernemingen behoren ook niet tot de
doelgroep van de notoire spammers."
Met dit soort onjuiste beweringen gaat VNO volledig voorbij aan de belangen
van ontvangers van e-mail én van de Internet Service Providers (ISP's). De
nieuwe wet voorziet bovendien al in het ongevraagd e-mailen van bestaande
klanten. Onder het voorgestelde regime is dat immers gewoon toegestaan.
Kwalijk is dat er niet eens onderzoek is gedaan door VNO. "Een aantal
bedrijven - vooral in de Direct Marketing-sfeer - die hard roepen hebben het
kennelijk voor het zeggen bij VNO", aldus Hans Leemans, directeur van NLIP.
Onderzoek heeft de ondernemersvereniging nooit uitgevoerd. Dat de
Nederlandse ondernemer echt niet gediend is van dit VNO-standpunt, blijkt al
uit reacties op een artikel in Webwereld. Totdat hierover duidelijkheid is,
zou VNO beter geen standpunt kunnen innemen dat een deel van haar achterban
(ISP's, alsmede elk bedrijf dat overladen wordt met spam) zo overduidelijk
schaadt, zo meent hij.
Als iemand, onder de nieuwe wetgeving, een e-mail ontvangt, kan dat alleen
zijn van bekenden, of van bedrijven aan wie iemand zélf, vooraf, toestemming
heeft verleend of waar hij klant is. Kwalijk is dat VNO probeert ook dit
onderdeel van de nieuwe wetgeving uit te hollen. De werkgeversorganisatie
heeft namelijk de Tweede Kamerleden aangeraden een amendement, dat duidelijk
vastlegt dat de bewijslast voor die toestemming bij de verzender moet
liggen, niet aan te nemen. "Dat legt wel een zeer zware bewaarplicht met
bijbehorende administratieve last bij de ondernemer in kwestie", aldus VNO.
Volgens de NLIP -en zo denken ook de Consumentenbond en toezichthouder CBP
erover - is dit nu juist een sterke waarborg om 'spam' tegen te gaan.
"Alleen met een één-op-één toestemming of een klantrelatie tussen verzender
en ontvanger kan spam worden tegengegaan", aldus Leemans van de NLIP. De
ontvanger weet dan altijd wie hem kan benaderen. "Dit is voor bedrijven
natuurlijk niet anders."
Hans Leemans is van mening dat de focus van de lobby én van de wetgeving
moet liggen op het daadkrachtig bestraffen van spam (handhaving), en op het
in internationaal verband aanpakken van spam. De meeste spam is immers
afkomstig uit de VS en uit landen als China, Korea en Taiwan. Dat betekent
echter niet dat in eigen land de zaak niet geregeld dient te worden. Zeker
nu de Europese Commissie heeft besloten dat er in de lidstaten een verbod
moet worden ingevoerd tegen het versturen van grote mailings aan ontvangers
die daar niet om hebben gevraagd.
De Tweede Kamer moet nog stemmen over de wetsvoorstellen. NLIP hoopt dat de
kamerleden zich goed realiseren wat er gebeurt als het verbod op spam
zodanig wordt uitgehold dat handhaving van het spamverbod straks praktisch
onmogelijk wordt.