Ministerie van Buitenlandse Zaken

Rome, 14 oktober 2003

Z.Exc. de heer Jan Peter BALKENENDE

Minister-president van

het Koninkrijk der Nederlanden

Mijnheer de minister-president,

Bij deze bevestig ik dat onze volgende bijeenkomst, die wordt gehouden op donderdag 16 en vrijdag 17oktober in Brussel, uit twee gedeelten zal bestaan, het eerste over de Inter­gouvernementele Conferentie, en het tweede over de gebruikelijke onderwerpen van de Europese Raad.

Wij zullen op 16 oktober om 10.00 in het Justus Lipsiusgebouw aan onze werkzaamheden beginnen in dezelfde formatie als tijdens de openingszitting in Rome van 4 oktober j.l., met deelneming van voorzitter Cox.

In het licht van de resultaten die de ministers van Buitenlandse Zaken reeds hebben geboekt, stel ik voor ons in ons beraad te richten op alle institutionele thema's van het door de Conventie goed­gekeurde ontwerp-verdrag (met inbegrip van de toekomstige samenstelling van het Europees Parlement, de rol van de Europese Raad en diens voorzitter, en de definitie van de berekening van de gekwalificeerde meerderheid in de Raad).

Gezien de omvang en de gevoeligheid van dit debat, dat ook aanwijzingen voor de voortzetting van de besprekingen op ministerieel niveau zal moeten opleveren, meen ik dat we de gedachtewisseling ook tijdens de lunch kunnen voortzetten.

Om 16.00 uur, na afloop van de Intergouvernementele Conferentie, zal de zitting van de Europese Raad worden geopend met de traditionele ontmoeting met voorzitter Cox.

Het voorzitterschap heeft het voornemen deze werkbijeenkomst van de Europese Raad, waaraan wordt deelgenomen door de ministers van Economie en Financiën, te wijden aan de aanwakkering van de economische groei en aan het concurrentievermogen, en daarbij bijzondere aandacht te schenken aan het ontwerp van een Europees groei-initiatief. Met deze discussie willen we niet zozeer vooruitlopen op het debat dat reeds voor de voorjaarszitting van de Europese Raad is gepland, als wel de gelegenheid scheppen om op het hoogste politieke niveau een aantal praktische richtsnoeren overeen te komen over een onderwerp dat, naar ik aanneem, ons allen zorgen baart, en mede zodoende de werkzaamheden van de Raad in de komende maanden te bespoedigen.

Ook kunnen we in deze werkzitting bepaalde aspecten van ons gemeenschappelijke immigratie­beleid bespreken, teneinde de conclusies van de Europese Raad van Thessaloniki aan te vullen en te completeren.

Na afloop van de zitting zal de Conferentie van de vertegenwoordigers van de lidstaten die de euro hebben aangenomen, op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders de president van de Europese Centrale Bank benoemen.

Tijdens het werkdiner op donderdag 16 oktober zullen de staatshoofden en de regeringsleiders een eerste bespreking kunnen wijden aan het gemeenschappelijk buitenlands beleid en het gemeen­schappelijk defensiebeleid in de context van het nieuwe constitutionele verdrag. De ministers van Buitenlandse Zaken kunnen dan tijdens een afzonderlijk werkdiner enkele vraagstukken uit de internationale actualiteit bespreken, met name de situatie in het Midden-Oosten, in Irak en in Iran. Ook voor de ministers van Economie en Financiën staat een apart werkdiner op het programma.

Vrijdagochtend zullen we de werkzaamheden van 9.00 tot 11.00 uur in plenaire zitting, met deelneming van de ministers van Economie en Financiën, hervatten voor de formele aanneming van de conclusies van de Europese Raad.

Ten slotte zal het voorzitterschap samen met de Commissie en het toekomstige Ierse voor­zitterschap om 13.00 uur tijdens een werklunch de kandidaat-lidstaten Bulgarije, Roemenië en Turkije van de bevindingen van de Europese Raad in kennis stellen.

Hoogachtend,

Silvio BERLUSCONI

Voorzitter van de Europese Raad


---