Ministerie van Defensie
---
Kamervragen en antwoorden
---
Antwoorden kamervragen Van Baalen & Wilders over Orions Irak
16-10-2003
Hierbij bied ik u aan de antwoorden op de schriftelijke Kamervragen
van de leden
Van Baalen en Wilders van 18 september jl. over Inzet van Orions in
Irak (2030400210).
DE MINISTER VAN DEFENSIE
1. Geeft de Commandant van het Nederlandse detachement in Al-Muthanna,
vanuit operationele argumenten, de voorkeur aan de inzet van andere
middelen dan Apache-helikopters voor verkennings- en inlichtingentaken
boven het Saoedisch-Iraakse grensgebied in de provincie Al-Muthanna?
4. Heeft Defensie de inzet van Orion-vliegtuigen van de Koninklijke
Marine in Irak overwogen?
5. Zo ja, waarom heeft deze afweging niet tot inzet van de Orions
geleid?
Onder de huidige omstandigheden en bij de thans uit te voeren taken
volstaat de samenstelling van de Nederlandse bijdrage. Het Nederlandse
bataljon valt onder de door het Verenigd Koninkrijk geleide
multinationale divisie. De divisiecommandant bepaalt welke middelen
nodig zijn om de taken uit te voeren en stelt de prioriteiten. Ingeval
de bataljonscommandant van mening is dat hij meer middelen nodig heeft
om zijn taken uit te voeren, legt hij dit aan zijn divisiecommandant
voor. Indien de multinationale divisie niet kan voorzien in de
gevraagde behoefte, wordt een verzoek gedaan aan de deelnemende
landen. Hiervan is tot op heden geen sprake.
In de nationale lijn is er iedere dag contact tussen het Defensie
Crisisbeheersingscentrum en de contingentscommandant en de (staf van)
de bataljonscommandant in het missiegebied. Bij deze contacten is
sprake van zowel informatie-uitwisseling als gedachtewisseling over
diverse operationele aspecten. Dit gebeurt enerzijds om de
overgedragen operationele bevoegdheden aan de multinationale divisie
te volgen en anderzijds om tijdig te kunnen handelen indien dit
noodzakelijk is. Er is geen formeel verzoek geweest voor de inzet van
de Orion.
2. Is een Orion-vliegtuig tijdens de operatie ´Valiant Strike´ in
Afghanistan succesvol voor verkennings- en inlichtingentaken boven
land ingezet?
3. Beschikken reeds drie Orions over de infrarood-apparatuur die dit
vliegtuigtype uitermate geschikt maakt voor het uitvoeren van
verkennings-en inlichtingenmissie boven land?
Drie van de tien Orions zijn eind 1998 uitgerust met een rudimentaire
grondwaarnemingscapaciteit ter voorbereiding op de deelneming aan de
NAVO luchtverificatiemissies boven Kosovo. Deze tijdelijke capaciteit
(een structurele grondwaarnemingscapaciteit is onderdeel van het
project Capability Upkeep Programme Orion) bestond uit een infrarood-
en daglichtcamera waarmee beeldmateriaal kan worden verzameld, alsmede
zelfbeschermingsapparatuur. Vanaf 28 juni 2002 tot 1 juli 2003 is een
Nederlands maritiem patrouillevliegtuig (MPA) in het kader van
Operatie Enduring Freedom voor verkenningstaken ingezet. Nadat de
Nederlandse MPA (met eerdergenoemde apparatuur) gedurende de eerste
periode voornamelijk werd ingezet voor verkenningsvluchten boven zee,
heeft de regering in december 2002 besloten tegemoet te komen aan het
Amerikaanse verzoek om de Nederlandse MPA ook boven Afghaans
grondgebied in te zetten voor grondwaarnemingstaken.
De NAVO beschrijft in de Defence Requirements Review 2003 de behoefte
aan platformen en sensoren voor grondwaarnemingstaken. Daarbij geeft
de NAVO aan dat maritieme patrouillevliegtuigen minder geschikt zijn
voor deze taken dan bijvoorbeeld Unmanned Aerial Vehicles. Om die
reden baseert de NAVO de behoefte aan maritieme patrouillevliegtuigen
dan ook alleen op hun capaciteiten op de gebieden van
onderzeebootbestrijding en oppervlakteoorlogvoering.
Niettemin heeft de Nederlandse Orion met deze tijdelijke
grondwaarnemingscapaciteit op goede wijze invulling kunnen geven aan
de Amerikaanse behoefte aan grondwaarnemingscapaciteit boven Afghaans
grondgebied.
Nieuws