VERENIGING VNO-NCW

Industrie blijft voor stroom miljoenen teveel betalen

Plannen voor grotere invoercapaciteit stuiten telkens op problemen

Grote bedrijven als Corus, DSM, Dow Chemical, Akzo Nobel en Pechiney profiteren ook de komende jaren niet van de vrije markt voor elektriciteit. Dat kost deze bedrijven honderden miljoenen euro's op jaarbasis. Hoewel de grootste Nederlandse stroomverbruikers (samen goed voor 1.500 tot 2.000 MegaWatt) formeel goedkope elektriciteit in het buitenland mogen kopen, is er in de praktijk de komende jaren geen betaalbare invoercapaciteit beschikbaar. Dit onthult het VNO-NCW-opinieblad Forum deze week.

Een aanzienlijk deel van de invoercapaciteit voor elektriciteit moet gereserveerd worden voor transport van stroom die niet voor Nederland is bedoeld, zo blijkt uit informatie van Tennet, de beheerder van het Nederlandse hoogspanningsnet. Daarbij gaat het onder andere om elektriciteit die Frankrijk (via Nederland) aan Duitsland levert en om de capaciteit die nodig is voor het (sterk fluctuerende) transport van elektriciteit die de grote windmolenparken in Noord-Duitsland opwekken.

Tennet heeft jaarlijks een capaciteit van 3.650 Megawatt beschikbaar voor de invoer van elektriciteit (dat staat gelijk aan 6 tot 7 grote elektriciteitscentrales). De organisatie had erop gerekend dit vermogen te kunnen vergroten tot circa 5.000 Megawatt, maar dat is niet gelukt. Volgens Tennet komt dit doordat de Europese elektriciteitsnetwerken nog niet geschikt zijn om goed gebruik te kunnen maken van alle mogelijkheden die de liberalisering van de markt biedt.

De mogelijkheid van stroomimport uit het buitenland is een belangrijk onderdeel van de liberalisering van de elektriciteitsmarkt, die formeel juist begon met de grootverbruikers. Zij mogen sinds 1999 hun elektriciteit rechtstreeks in het buitenland kopen. Voor de circa tien grote, energie-intensieve bedrijven lijkt dit zeer aantrekkelijk. Deze bedrijven kopen stroom in de vorm van baseload (basislast), dat wil zeggen dat continu een min of meer vaste hoeveelheid (zonder veel pieken en dalen in het verbruik) wordt afgenomen. Dat sluit aan bij de productiewijze van deze industrieën (volcontinu, dus 24 uur per dag).
Voor hen vormt elektriciteit soms wel 35 procent van de toegevoegde waarde van hun product. En in Duitsland ligt de stroomprijs voor basislast 15 tot 20 miljoen lager. Een bedrijf als Corus zou op die manier voor de vestiging in IJmuiden, die jaarlijks voor 100 miljoen euro aan elektriciteit verbruikt, zeker 15 miljoen kunnen besparen. In de praktijk is de invoercapaciteit echter zo schaars dat deze moet worden geveild. De veilingkosten zijn ongeveer net zo hoog als het prijsverschil tussen de duurdere Nederlandse elektriciteit en de goedkope Duitse stroom, waardoor import geen reëel alternatief meer is. Vergroting van de invoercapaciteit, waar de grote stroomverbruikers al jaren om vragen, zou van de goedkope Duitse elektriciteit weer een reële optie maken. Dat laatste lijkt nog heel ver weg.

De Nederlandse netbeheerder Tennet ziet het als een groot probleem dat de Europese elektriciteitsnetwerken nog niet berekend zijn op de gevolgen van liberalisering. Internationale transportmogelijkheden zijn in het algemeen veel te beperkt. Frankrijk heeft een grote overcapaciteit van met name goedkope nucleaire energie. Veel daarvan wordt verkocht naar Duitsland en Italië. Op papier stroomt die elektriciteit rechtstreeks via de grensoverschrijdende verbindingen van Frankrijk naar Duitsland en Italië.
De échte realiteit wijkt echter af van de papieren werkelijkheid. In de praktijk gaat de Franse stroom helemaal niet via de kortste weg door de Vogezen naar Duitsland, maar via België en Nederland. Elektriciteit zoekt, eenmaal op het elektriciteitsnet, de weg van de minste weerstand. Dat betekent dat de elektronen eerder gebruik maken van het riante Nederlandse elektriciteitsnet, dan van de veel minder riante hoogspanningsnetten in bijvoorbeeld de Vogezen. 'Het Nederlandse elektriciteitsnetwerk is uitzonderlijk mooi en geschikt voor de doorvoer van stroom', zo zegt een woordvoerder van een grote energie-intensieve industrie. Daarbij moet ook worden bedacht dat tussen België en Duitsland hoogspanningsleidingen volledig ontbreken, waardoor transport tussen bijvoorbeeld Duitsland en België altijd via derde landen (waaronder Nederland) moet plaats vinden.

De volledige tekst van het artikel uit het VNO-NCW-opinieblad Forum van donderdag 16 oktober is te vinden op de website van VNO-NCW: www.vno-ncw.nl.

De afdeling Media & Parlement is tijdens kantooruren te bereiken op
070-3490167 (anders via Wytze Russchen 06-55761908)

16 okt 03 10:06