Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk
SV/F&W/03/71044
Onderwerp Datum
Beleidsbrief Vereenvoudiging en 15 oktober 2003
deregulering Sociale Verzekeringen
Bij brief van 27 mei jl. heb ik u de bouwstenennotitie Vereenvoudiging en Deregulering
Sociale Verzekeringen (VDSV) doen toekomen die ik gelijktijdig aan de Sociaal
Economische Raad (SER), de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) en aan het Adviescollege
toetsing van administratieve lasten (Actal) heb voorgelegd.
Aan de hand van de ontvangen adviezen heeft de Stuurgroep VDSV de op korte termijn
realiseerbaar geachte voorstellen uit deze bouwstenennotitie nader ingevuld en onderzocht
op de daaruit voortvloeiende effecten voor de uitkeringslasten en uitvoeringskosten en
administratieve lasten voor werkgevers.
Hierbij informeer ik u over de ontvangen adviezen en over mijn voornemens ten aanzien
van de uitvoering en planning van de in de bouwstenennotitie geïnventariseerde voorstellen
voor deregulering op het terrein van de Sociale Verzekeringen. Een overzicht van de
planning van de door mij overgenomen voorstellen is opgenomen in de
voortgangsrapportage van het Actieplan Vereenvoudiging SZW-regelgeving.
Zoals al aangegeven in antwoord op de door de Kamer gestelde vragen over de
bouwstenennotitie zijn de adviezen overwegend positief.
De RWI ondersteunt de dereguleringsvoorstellen met het advies om de vrijkomende ruimte
door vermindering van regelgeving aan te wenden voor verlaging van uitvoeringskosten dan
wel voor intensivering van reïntegratietaken. De Raad wijst bij de korte termijn voorstellen
op mogelijke neveneffecten die bij de uitwerking van de voorstellen kunnen blijken en
noemt daarbij specifieke aandachtspunten.
Actal onderschrijft het belang van "stofkamoperaties" als de onderhavige en benadrukt het
belang van een maximale inzet voor reductie van administratieve lasten voor werkgevers.
Daarbij stelt het College vast dat niet alle voorstellen gevolgen hebben voor de
administratieve lastendruk en beveelt aan om, voorzover aan de orde, op basis van nadere
meting de mogelijkheid van alternatieven met minder administratieve lasten voor het
---
bedrijfsleven te bezien. In dit verband vraagt het College ook aandacht voor overlappende
gegevensuitvraag op verschillende beleidsterreinen.
De SER wijst op de mogelijkheden van kostenbesparing die de uitvoeringstechnische
vereenvoudiging van de korte termijn voorstellen biedt. Daarnaast gaat de Raad ervan uit dat er
in het kader van een (vervolg-) adviesaanvraag over het WAO-beleid gelegenheid zal zijn
nader te adviseren over de voorstellen inzake uniformering en vereenvoudiging van de regels
voor de wachttijd voor de WAO (voorstel E3) en ziekte tijdens werkloosheid (voorstel E 4).
Enkele voorstellen zijn inmiddels in gang gezet. Zoals aangegeven in de brief van 27 mei jl.
heeft het UWV inmiddels per 1 juli jl. de verzending van statusoverzichten stopgezet (D2).
Ik verwijs in dit verband naar het antwoord op de Kamervragen hierover.
Het voorstel voor een eenvoudiger criterium voor het verzorgingsforfait voor vaststelling
arbeidsverleden WW (B1) is opgenomen in het Wetsvoorstel tot uitbreiding van het feitelijk
arbeidsverleden WW dat binnenkort aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.
Twee voorstellen zijn door de uitvoeringsorganen ingetrokken:
Het UWV ziet voorlopig af van de vereenvoudiging van de regeling Loon- en
inkomenssuppletie (F8) en de SVB ziet binnen de bestaande regelgeving mogelijkheden de
uitzondering (voor de AOW, na overlijden) op de terugvorderingspicht (I5) te realiseren.
Voorts heb ik besloten de voorgestelde uniformering van de inkomensbesluiten AOW, Anw
en TW (K1a) op dit moment niet over te nemen, gegeven de mogelijke inkomenseffecten
voor Anw-gerechtigden. Daarnaast heb ik ook het voorstel tot vereenvoudiging van de
voorwaarden voor het recht op AKW voor16 en 17 jarigen en uitwonende kinderen jonger
dan 16 jaar, niet overgenomen in verband met de extra uitkeringslasten die hieruit
voortvloeien.
De overige in de bijlage bij de Bouwstenennotitie aangemerkte korte termijn voorstellen
worden deels nog in de loop van dit jaar en deels in 2004 in gang gezet:
- B2 : vereenvoudiging van de vakantieregeling WW (wijziging ministeriële regeling
en aanpassing van het besluit vrijstelling verplichtingen WW),
- C2 : vereenvoudiging van de verrekening van anticumulatiebaten WSW,
- E1 : Afschaffen wettelijke beoordelingen
- E2 : Vereenvoudiging schattingsbesluit
- F2/F3 : aanpassing werkwijze beoordeling passende arbeid en schatting bij werkhervatting,
- F4 : samenloop WW en REA, incl. aanvullend voorstel WW bij scholing,
- F5: doelmatiger uitvoering van de arbeidsgehandicaptetoets,
- F6: de vrijlating van de vergoeding van reiskosten,
- F7 : vereenvoudiging van het starterskrediet arbeidsgehandicapten,
- I1: afschaffing bijlage voorlichting rechten en plichten,
- I6 : verrekening AKW binnen één gezin,
In het kader van de reïntegratievoornemens uit het Hoofdlijnenakkoord en de noodzaak tot
ombuigingen heb ik in het verlengde van het onder F4 genoemde voorstel tot afschaffing
van de REA-uitkering besloten ook de mogelijkheid van duurverlenging van de WW-
uitkering tijdens nog lopende scholing (artikel 76 WW) in te trekken. Vereenvoudiging van
de regelgeving resulteert in dit opzicht in gelijkwaardige aanspraken op WW voor
werkzoekende WW-gerechtigden met of zonder scholing. Tevens zou dit kunnen bijdragen
aan een zo vroeg mogelijke inzet van noodzakelijke scholing.
---
In samenspraak met het UWV is een nieuw voorstel op het terrein van reïntegratie
toegevoegd, nl. de omzetting van de nu aan de premiekorting gekoppelde subsidieregeling
voor meerkosten van werkgevers bij reïntegratie van arbeidsgehandicapten, in een subsidie
met een vaste drempel. Dit voorstel leidt ertoe dat de subsidie voor werkgevers met een
eenvoudiger procedure en daarmee sneller kan worden uitbetaald.
De daartoe noodzakelijke wetswijziging zal worden voorbereid.
Voorts is in het kader van de nadere besluitvorming over de stelselwijziging WAO besloten
om de uitwerking van de twee, door de SER in zijn advies genoemde voorstellen, nl. "ziekte
tijdens werkloosheid" en "uniformering van de wachttijd WAO" bij de uitwerking van de
stelselwijziging WAO te betrekken.
In dit verband verwijs ik naar mijn brief van 16 september jl. over de hoofdlijnen van het
nieuwe stelsel van arbeidsongeschiktheidsregelingen en de daarin aangegeven
overeenkomsten met het SER-voorstel. Daarom zie ik geen reden om de kabinetsvoorstellen
opnieuw voor advies aan de SER voor te leggen. Ik zal de SER hiervan op de hoogte stellen.
Volledigheidshalve wijs ik nog op het nader uit te werken voorstel ter vereenvoudiging van
de systematiek van de WW:
Zoals aangegeven in mijn brief van 27 mei jl., wordt bij de vereenvoudiging van de
uitvoering van de WW onder meer gedacht aan het vervangen van de weekbeoordeling door
een beoordeling over een langer tijdvak (bijvoorbeeld per maand). Een beoordeling over een
langer tijdvak zal het ontstaan van deelrechten stroomlijnen omdat bij de uitvraag van de
benodigde gegevens zoveel mogelijk aansluiting kan worden gevonden bij hetgeen met
Walvis geregeld wordt. Ook zal bezien worden of de Werkloosheidswet vereenvoudigd kan
worden en werken vanuit de WW meer lonend wordt door bij resterende arbeidsuren of bij
werkhervatting de anticumulatie van uren of inkomen anders vorm te geven.
Enkele van deze aspecten zullen ook betrokken worden bij de beleidsverkennende notitie
over de toekomstverkenning WW.
Ten slotte heb ik de Stuurgroep VDSV gevraagd, de overige in de bouwstenennotitie
opgenomen voorstellen volgens de in de voortgangsrapportage bij het SZW-Actieplan
aangegeven planning, nader uit te werken.
De rapportage over de voortgang zal in het vervolg worden geïntegreerd in de reguliere
voortgangsrapportage "Actieplan vereenvoudiging SZW-regelgeving".
De effecten van de voorstellen voor de uitvoeringskosten zullen worden opgenomen in de
jaarplannen van UWV en SVB.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr.A.J. de Geus)