Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag
Task Force Internationaal Strafhof
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
- 15 oktober 2003
Behandeld
- Martijn Groenleer
Kenmerk
- TF/ICC-215/03
Telefoon
- 070-348 5967
Blad
- 1/7
Fax
- 070-348 5244
Bijlage(n)
- -
E-Mail
- martijn.groenleer@minbuza.nl
Betreft
- Verslag van de tweede zitting van de Vergadering van Staten die Partij zijn bij het Statuut van het Internationaal Strafhof, New York, 8-12 september 2003
---
Graag bied ik u hierbij aan, in navolging van mijn brief d.d. 22 augustus 2003 (TK, 28 498, nr. 8), een verslag van mijn bevindingen van de tweede zitting van de Vergadering van Staten die Partij zijn bij het Statuut van het Internationaal Strafhof. Deze zitting vond plaats van 8 tot 12 september 2003 te New York.
Algemeen-
De tweede zitting van de Vergadering van Staten die Partij zijn bij het Statuut van het Internationaal Strafhof (Assembly of States Parties, ASP) stond in het teken van de verdere institutionele opbouw van het Strafhof.
En marge van de ASP vond een bijeenkomst plaats van de Parliamentarians for Global Action (PGA) met als hoofddoel het bevorderen van de ondertekening en de ratificatie van het Statuut van het Internationaal Strafhof door middel van een concreet actieplan.
Verkiezing van de plaatsvervangend aanklager-
De Belg Serge Brammertz werd overtuigend gekozen met 65 van de 87 uitgebrachte stemmen. De andere (Oekraïense) kandidaat Tochilovsky behaalde 22 stemmen. De derde kandidaat, de Gambiaan Jallow, werd recentelijk benoemd tot Aanklager van het Rwanda Tribunaal (ICTR). Vanuit de Afrikaanse groep (Nigeria, Zuid-Afrika en Democratische Republiek Congo) werd ook daarom gewezen op de door de groep ervaren ondervertegenwoordiging van de Afrikaanse groep op sleutelposities bij het Hof. De ambtsperiode
van de heer Brammertz bedraagt zes jaar en gaat in op 3 november 2003.
Instelling van een Secretariaat van de ASP-
Voor de laatste keer werd dit jaar de ASP in het hoofdkwartier van de Verenigde Naties (VN) in New York gehouden. Het Internationaal Strafhof is immers een op zichzelf staande internationale organisatie die onafhankelijk opereert van de VN. Het Strafhof zal wel in relatie worden gebracht met de VN. Hiertoe zal een overeenkomst tussen de VN en het Hof worden gesloten.
De volgende ASP (6-10 september 2004) vindt in Den Haag plaats. Met het afscheid van New York valt ook de ondersteuning van het zeer ervaren VN-secretariaat voor de ASP weg. Nederland heeft erop gewezen dat de voorbereidende werkzaamheden voor de ASP niet mogen worden onderschat en dat het te vormen nieuwe secretariaat over voldoende middelen dient te beschikken. Nederland heeft dan ook met succes bepleit dat er niet wordt gekort op het budget van het bescheiden opgezette secretariaat (10
personen in totaal).
Begroting voor het tweede financiële jaar-
De Vergadering van Verdragspartijen aanvaardde de ontwerp-begroting voor het tweede financiële jaar van het Internationaal Strafhof ten bedrage van Euro 53.071.846. Dit is Euro 2.018.254 lager dan de ontwerpbegroting zoals ingediend door het Hof.
In haar beraadslagingen over de ontwerpbegroting heeft de speciaal daartoe ingestelde begrotingswerkgroep zich laten leiden door het rapport en de aanbevelingen van het Comité voor Begroting en Financiën (CBF) van de ASP. In lijn met de inzet van de Nederlandse delegatie concentreerde de Vergadering zich in zijn besprekingen op de beleidsintenties en het daarbij passende uitgavenpatroon, en zag het af van micro-management.
Hoewel velen van mening waren dat de begrotingsvoorstellen van het Hof zijn gebaseerd op moeilijk verifieerbare vooronderstellingen (hetgeen overigens ook niet anders kan in de ontwikkelingsfase van het Hof) en aan de ruime kant leken, was toch het algemene oordeel dat het Hof in de eerste (opbouw)jaren van zijn bestaan financiële armslag moet hebben om zijn verantwoordelijkheden te nemen. Eventuele onderbesteding aan het eind van het begrotingsjaar zal immers naar rato aan de verdragspartijen
toevallen.
Het CBF zal op verschillende momenten in een begrotingsjaar overleg hebben met het Hof en ook adviserend optreden. Het CBF zal in 2004 in Den Haag bijeenkomen van 29 tot 31 maart en van 2 tot 6 augustus.
Verkiezing van de leden van de Raad van Bestuur van het Trust Fonds voor Slachtoffers
Door iedere regionale groep was een persoon voorgedragen voor de Raad van Bestuur van het Trust Fonds dat het geld beheert dat aan slachtoffers kan worden uitgekeerd. Het betreft vooraanstaande persoonlijkheden die zich op pro bono basis bezig zullen houden met het bestuur van het Trust Fonds en als fondsenwerver kunnen dienen. De volgende personen werden unaniem gekozen:
Azië: Koningin Rania (Jordanië);
Latijns-Amerika: Oscar Arias (Costa Rica);
Afrika: Desmond Tutu (Zuid-Afrika);
Oost-Europa: Tadeusz Mazowiecki (Polen);
Westerse en overige groep: Simone Veil (Frankrijk);
Speciale werkgroep over het misdrijf agressie-
Met de eerste bijeenkomst van de speciale werkgroep over het misdrijf agressie zijn de besprekingen over dit onderwerp een nieuwe fase ingegaan. Leden van de werkgroep zijn zowel de verdragspartijen als andere landen, die alle op basis van gelijkwaardigheid kunnen deelnemen. Van de niet-verdragspartijen voerden tijdens deze eerste bijeenkomst onder meer de Russische Federatie en China het woord (de Verenigde Staten niet).
Nog onzeker is waar de werkgroep in de toekomst bijeen gaat komen. Als werkgroep van de ASP zou dat in beginsel in Den Haag moeten zijn, tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de ASP. Er gingen echter informeel ook stemmen op om deze werkgroep, formeel danwel informeel, in New York bijeen te laten komen, om verzekerd te zijn van maximale deelname. Er was algemene overeenstemming dat de onderhandelingen over dit onderwerp alleen resultaat op zullen leveren als er tijdens ASP-bijeenkomsten meer
tijd voor wordt gereserveerd, en als daarnaast intersessionele bijeenkomsten worden georganiseerd om onderdelen nader uit te kunnen diepen. Voor een aantal belangrijke landen, (zoals bijvoorbeeld voor een aantal Arabische landen en voor China), is voortgang ten aanzien van dit onderwerp een belangrijke voorwaarde voor een eventuele toekomstige ratificatie van het Statuut van het Internationaal Strafhof.
Erkenning van een Internationale Balie
De discussies inzake de eventuele erkenning van een Internationale Balie (International Criminal Bar, ICB) begonnen zonder voorstel voor een resolutie. Uit consultaties voorafgaand aan de Vergadering was gebleken dat er met name bij de GRULAC-staten (Group of Latin American and Carribean States) bezwaren bestonden tegen de erkenning van de ICB in dit stadium.
Aan het eind van de week kon aan de plenaire Vergadering worden gerapporteerd dat het niet mogelijk was gebleken consensus te bereiken over een tekst voor een resolutie. Een aantal staten steunde een door Frankrijk voorgestelde benadering, waarin werd gestreefd naar een vorm van erkenning van de oprichting en ontwikkeling van de ICB. Een aantal andere staten, met name uit Latijns-Amerika en Afrika, steunde het Spaanse voorstel. In dit voorstel werd de griffier aangemoedigd om zijn consultaties
met de advocatuur voort te zetten en werd de oprichting van de ICB niet genoemd.
Met de erkenning van de ICB zou het Hof een centraal en coördinerend aanspreekpunt hebben voor zaken gerelateerd aan de vertegenwoordiging van verdachten en slachtoffers voor het Hof.
Het punt zal op de agenda van de Vergadering blijven, met dien verstande dat een aantal Spaans- en Portugeestalige delegaties ervoor heeft gepleit het agendapunt uit te breiden tot "alle kwesties samenhangende met de verdediging en de juridische vertegenwoordiging van slachtoffers". De griffier van het Strafhof zal nu de consultaties met de diverse nationale balies en de ICB voortzetten.
Briefing door Nederland over gastlandaangelegenheden
Tijdens de ASP heeft Nederland gesproken over gastlandaangelegenheden, en in het bijzonder over de stand van zaken met betrekking tot de diverse verantwoordelijkheden van het gastland. Deze interventie kwam tijdens de plenaire openingszitting prominent aan bod en werd goed ontvangen. De tekst van de interventie is opgenomen als onderdeel van het officiële verslag.
Verdrag inzake Privileges en Immuniteiten
Op 11 september ondertekende Nederland het Verdrag inzake Privileges en Immuniteiten van het Internationaal Strafhof (Agreement on Privileges and Immunities of the International Criminal Court, APIC). Nederland werd daarmee de 35-ste ondertekenende partij.
Het verdrag betreffende de privileges en immuniteiten van het Internationaal Strafhof werd op 9 september 2002 aangenomen tijdens de eerste zitting van de Vergadering van Staten die Partij zijn bij het Statuut van Rome en is thans ondertekend door bijna 40 staten (waaronder vrijwel alle EU-lidstaten); twee staten hebben het verdrag reeds geratificeerd. Voor inwerkingtreding van het verdrag zijn tien ratificaties vereist.
Het verdrag betreffende de privileges en immuniteiten van het Internationaal Strafhof heeft als doel het Strafhof in staat te stellen zijn (onderzoeks)taken uit te oefenen op het grondgebied van elke staat die partij is bij het verdrag. Het is alleen al daarom van belang dat het verdrag zo snel mogelijk in werking treedt. Het verdrag bevat eveneens verplichtingen die de Staten die Partij zijn bij het Internationaal Strafhof jegens elkaar hebben.
Het verdrag betreft niet het bilateraal af te sluiten zetelverdrag tussen Nederland en het Internationaal Strafhof. Over dit zetelverdrag wordt thans door Nederland met het Internationaal Strafhof onderhandeld. Het zetelverdrag is complementair aan het verdrag betreffende privileges en immuniteiten van het Internationaal Strafhof. Op een aantal punten zal het bilaterale zetelverdrag nader uitgewerkte regelingen bevatten die van specifiek belang zijn voor de betrekkingen tussen het gastland en
het Strafhof. Het zetelverdrag wordt pas bekrachtigd als de onderhandelingen hierover zijn afgerond en als de Staten-Generaal en de ASP met de resultaten van de onderhandelingen hebben ingestemd.
CICC-resolutie
De resolutie over erkenning van het werk van de NGO Coalition for an ICC (CICC) werd unaniem aangenomen. Nederland heeft altijd veel waardering gehad voor het werk van alle intensief betrokken non-gouvernementele organisaties (NGO's), in het bijzonder ook voor CICC als overkoepelende organisatie. Zowel procedureel als inhoudelijk heeft CICC veel voor het onderhandelings- en totstandkomingsproces betekend. CICC en de meer dan duizend NGO's onder haar paraplu zullen ook een belangrijke rol kunnen
spelen bij de ondersteuning van het werk van het Hof. Nederland heeft zich daarom, tezamen met anderen als Canada en Duitsland, bijzonder ingezet voor aanname van de resolutie.
Met name Costa Rica, Trinidad and Tobago en Fiji hadden aanvankelijk principiële bedenkingen. Deze groep landen vond dat voldoende gewaarborgd moest zijn dat CICC geen geprivilegieerde of zelfs monopolie-positie onder de NGO's krijgt. In de huidige tekst zijn de bezwaren ondervangen door zeer precies aan te geven welke contacten tussen CICC en het Internationaal Strafhof wenselijk zijn.
Omnibus-resolutie
Op initiatief van Duitsland is een zogenaamde Omnibus-resolutie aangenomen. Hierin heeft de ASP nog eens het belang van het bewaren van de integriteit van het Hof onderstreept. Ook is de idee genoemd van een vertegenwoordiging van het Internationaal Strafhof in New York om contact te kunnen onderhouden met landen die geen diplomatieke vertegenwoordiging hebben in Den Haag. Veel landen zijn echter bezorgd over het kostenaspect van een dergelijke vertegenwoordiging. Tevens is een paragraaf gewijd
aan de voorbereidingen die in Den Haag voor tijdelijke en permanente huisvesting worden getroffen.
Conclusie-
De Vergadering van Staten die Partij zijn bij het Statuut van het Internationaal Strafhof heeft duidelijk gemaakt het werk van het Internationaal Strafhof volledig te steunen middels het beschikbaar stellen van voldoende financiële middelen en het vaststellen van de nodige institutionele kaders. De doorzichtige werkwijze van de aanklager vergroot het vertrouwen in het Hof en versterkt de geloofwaardigheid.
Nederland heeft in alles laten blijken het Hof met woord en daad te steunen en ondervindt daarvoor groeiende waardering.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Mr. J.G. de Hoop Scheffer
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken