C/03/278
Brussel, 2-3 oktober 2003
12762/03 (Presse 278)
2529e zitting van de Raad - Justitie en binnenlandse zaken - Brussel,
2-3 oktober 2003
Voorzitter:
de heer Giuseppe PISANU,
Minister van Binnenlandse Zaken
de heer Roberto CASTELLI,
Minister van Justitie van de Italiaanse Republiek
INHOUD (1)
DEELNEMERS 4
BESPROKEN PUNTEN
follow-up van de europese raad in thessaloniki 6
minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of
intrekking van de vluchtelingenstatus 6
netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (ILO) 7
multinationale ad hoc teams voor het verzamelen en uitwisselen van
informatie over terroristen 8
OVEREENKOMST TUSSEN EUROPOL EN DE RUSSISCHE FEDERATIE 9
Bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in
huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid 10
BESLUIT INZAKE DE RATIFICATIE VAN HET VERDRAG VAN 'S GRAVENHAGE VAN
1996 11
TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN TOT CONFISCATIE IN DE EUROPESE
UNIE 11
DIVERSEN 13
Afghanistan en drugs 13
Ontwerp-resolutie van de Raad inzake "Een coherenter Europees
verbintenissenrecht" 13
Opleiding van politieambtenaren in Irak 13
GEMENGD COMITE 13
Toepassing van het "ne bis in idem"-beginsel 13
Follow-up van Thessaloniki 13
ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
* Schengen: wijziging van de overeenkomst* I
* Douanesamenwerking I
* Explosieven Conclusies van de Raad I
* Strategie inzake voorkoming en bestrijding van de georganiseerde
criminaliteit II
* Drugshandel II
* Valsmunterij met betrekking tot de euro II
* Aanhoudingsbevel Conclusies van de Raad II
* Collectieve evaluatie: toetredende landen en thematische
verslagen III
* Europese Politieacademie (EPA) III
* Europol Onderhandelingen met Malta, Litouwen en Letland III
BENOEMINGEN
* Comité van de Regio's III
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als
volgt vertegenwoordigd:
België:
de heer Patrick DEWAEL vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
mevrouw Laurette ONKELINX vice-eerste minister en minister van
Justitie
Denemarken:
de heer Bertel HAARDER minister van Vluchtelingen- en Immigrantenzaken
en Integratie
mevrouw Lene ESPERSEN minister van Justitie
Duitsland:
de heer Otto SCHILY minister van Binnenlandse Zaken
mevrouw Brigitte ZYPRIES minister van Justitie
Griekenland:
de heer Giorgos FLORIDIS minister van Openbare Orde
Spanje:
de heer Carlos BASTARRECHE SAGÜES ambassadeur, permanent
vertegenwoordiger
Frankrijk:
de heer Dominique PERBEN grootzegelbewaarder, minister van Justitie
de heer Pierre SELLAL ambassadeur, permanent vertegenwoordiger
Ierland:
de heer Michael McDOWELL minister van Justitie, Rechtsgelijkheid en
Hervorming van het Recht
Italië:
de heer Giuseppe PISANU minister van Binnenlandse Zaken
de heer Roberto CASTELLI minister van Justitie
Luxemburg:
de heer Luc FRIEDEN minister van Justitie, minister van de Schatkist
en van Begroting
Nederland:
de heer Piet Hein DONNER minister van Justitie
mevrouw Rita VERDONK minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie
Oostenrijk:
de heer Dieter BÖHMDORFER minister van Justitie
de heer Ernst STRASSER minister van Binnenlandse Zaken
Portugal:
mevrouw Maria Celeste CARDONA minister van Justitie
de heer Luis PAIS DE SOUSA staatssecretaris, toegevoegd aan de
minister van Binnenlandse Zaken
Finland:
de heer Johannes KOSKINEN minister van Justitie
de heer Kari RAJAMÄKI minister van Binnenlandse Zaken
Zweden:
de heer Thomas BODSTRÖM
mevrouw Charlotte SVENSSON
minister van Justitie
staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken
Verenigd Koninkrijk:
Lord Geoffrey FILKIN staatssecretaris, ministerie van Constitutionele
Zaken
mevrouw Caroline FLINT staatssecretaris van Binenlandse Zaken
* * *
Commissie:
de heer António VITORINO Lid
De regeringen van de toetredende staten waren als volgt
vertegenwoordigd:
Tsjechië:
de heer Pavel TELICKA ambassadeur, permanent vertegenwoordiger
Estland:
de heer Ken-Marti VAHER minister van Justitie
Cyprus:
de heer Dorus THEODOROU minister van Justitie en Openbare Orde
de heer Andreas CHRISTOU minister van Binnenlandse Zaken
Letland:
de heer Aivars AKSENOKS minister van Justitie
Litouwen:
de heer Vytautas MARKEVICIUS minister van Justitie
de heer Virgilijus Vladislova BULOVAS minister van Binnenlandse Zaken
Hongarije:
mevrouw Mónika LAMPERT minister van Binnenlandse Zaken
de heer Péter BÁRÁNDI minister van Justitie
Malta:
de heer Tonio BORG minister van Justitie en Binnenlandse Zaken
Polen:
de heer Sylweriusz KROZAK vice-staatssecretaris bij het ministerie van
Justitie
de heer Pawel DAKOWSKI staatssecretaris bij het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Bestuurszaken
Slowakije:
de heer Daniel LIPIC minister van Justitie
Slovenië:
de heer Rado BOHINC minister van Binnenlandse Zaken
de heer Ivan BIZJAK minister van Justitie
BESPROKEN PUNTEN
follow-up van de europese raad in thessaloniki
De Raad wisselde uitgebreid van gedachten over de follow-up van de
conclusies van de Europese Raad van Thessaloniki.
Het voorzitterschap nam nota van de ruime mate van overeenstemming
onder de delegaties over het belang van de ontwikkeling van een
gemeenschappelijk beleid inzake legale en illegale immigratie,
mensensmokkel en mensenhandel, buitengrenzen en de terugkeer van
illegalen, en in het bijzonder van:
- de ruime mate van overeenstemming over de oprichting van een
agentschap voor het beheer van de buitengrenzen en het voornemen
van de Commissie om het noodzakelijke voorstel begin november 2003
in te dienen;
- het akkoord over de opneming van biometrische
identificatiemiddelen in reisdocumenten, en de noodzaak om zo
spoedig mogelijk tot een politiek akkoord te komen over de twee
Commissievoorstellen betreffende de opneming van biometrische
identificatiemiddelen in het uniforme visummodel, respectievelijk
in het uniforme model voor de verblijfsvergunningen van onderdanen
van derde landen;
- de convergentie van de standpunten inzake het terugkeerbeleid,
alsmede het verzoek aan de Commissie om passende voorstellen in te
dienen met betrekking tot communautaire financiering van
terugkeeroperaties.
Het vraagstuk van de eventuele invoering van een Europees quotastelsel
voor immigranten zal worden besproken zodra de Commissie klaar is met
de studie die zij ter zake dient uit te voeren, en die naar
verwachting in de lente van 2004 afgerond zal zijn.
minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of
intrekking van de vluchtelingenstatus
De Raad besprak de ontwerp-richtlijn betreffende minimumnormen voor de
procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de
vluchtelingenstatus.
Het debat in de Raad was toegespitst op de bepalingen betreffende
veilige landen van herkomst: het begrip "veilig land van herkomst",
het opzetten van een procedureel mechanisme voor het opstellen van een
minimale gemeenschappelijke lijst van veilige landen van herkomst, en
de mogelijkheid om nationale aanmerkingen van dergelijke landen toe te
staan.
De Raad kwam overeen een minimale gemeenschappelijke lijst van veilige
landen van herkomst op te stellen die voor alle lidstaten bindend zal
zijn. Alle asielaanvragen zullen afzonderlijk worden bekeken. De
lidstaten kunnen tevens nationale lijsten van andere veilige landen
opstellen.
Op één na alle delegaties waren het erover eens het begrip "veilig
land van herkomst" als volgt te omschrijven:
"Een land wordt als veilig land van herkomst beschouwd wanneer op
basis van de rechtstoestand, de toepassing van de rechtsvoorschriften
binnen een democratisch staatsbestel en de algemene politieke
omstandigheden duidelijk kan worden aangetoond dat er algemeen gezien
en consequent geen sprake is van vervolging als bepaald bij artikel 11
van Richtlijn // van de Raad [Voorstel voor een richtlijn van de Raad
betreffende minimumnormen voor de erkenning en de status van
onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als
persoon die anderszins internationale bescherming behoeft], noch van
ernstige schade als bepaald bij artikel 15 van voornoemde richtlijn
van de Raad.
Bij de beoordeling wordt onder meer rekening gehouden met de mate
waarin tegen vervolging of mishandeling bescherming wordt geboden
middels:
a) de desbetreffende wetten en andere voorschriften van het betrokken
land en de wijze waarop die worden toegepast;
b) de naleving van de rechten en vrijheden die zijn neergelegd in
het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en
de fundamentele vrijheden en/of het Internationaal Verdrag inzake
burgerrechten en politieke rechten en/of het Verdrag tegen
foltering, in het bijzonder de rechten waarop geen afwijkingen uit
hoofde van artikel 15, lid 2, van voornoemd Europees Verdrag zijn
toegestaan;
c) de naleving van het beginsel van "non-refoulement" van het
Verdrag van Genève;
d) het beschikbaar zijn van een systeem van doeltreffende
maatregelen tegen schendingen van voornoemde rechten en vrijheden.
Wat betreft de regels inzake de stemming over de opstelling van de
gemeenschappelijke lijst van veilige landen van herkomst, had de Raad
een duidelijke voorkeur voor stemming met gekwalificeerde meerderheid,
na raadpleging van het Europees Parlement.
Tot slot stemde de Commissie ermee in een dergelijke lijst op te
stellen, zodat deze, indien mogelijk, samen met de richtlijn kan
worden goedgekeurd.
Gememoreerd zij dat de Raad JBZ op 5 juni 2003 nota heeft genomen van
een verklaring van verscheidene lidstaten waarin werd opgeroepen om de
opstelling en de bijwerking van een minimale gemeenschappelijke lijst
van veilige landen van herkomst in het voorstel op te nemen.
De door de Europese Raad vastgestelde uiterste datum voor een politiek
akkoord over deze kwestie is eind 2003.
netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (ILO)
In afwachting van het advies van het Europees Parlement en van de
intrekking van enkele voorbehouden voor behandeling door het Parlement
bereikte de Raad een algemene oriëntatie over de verordening
betreffende de oprichting van een netwerk van
immigratieverbindingsfunctionarissen (ILO).
Een "immigratieverbindingsfunctionaris" in de zin van de verordening
is een vertegenwoordiger van een lidstaat die door de immigratiedienst
of een andere bevoegde autoriteit van deze lidstaat is gedetacheerd,
teneinde contacten met de autoriteiten van het ontvangende land te
leggen en te onderhouden met het oog op de preventie en de bestrijding
van illegale immigratie, de terugkeer van illegale immigranten en het
beheer van legale immigratie.
Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat zijn
immigratieverbindingsfunctionarissen rechtstreeks contact leggen en
onderhouden met de bevoegde autoriteiten in het ontvangende land en
met iedere organisatie in het ontvangende land waarmee het passend is
contact te leggen en te onderhouden, teneinde het verzamelen en
uitwisselen van gegevens te vergemakkelijken en te bespoedigen.
De immigratieverbindingsfunctionarissen verzamelen informatie voor
gebruik op operationeel of stategisch niveau, dan wel op beide
niveaus. Deze informatie heeft in het bijzonder betrekking op:
- illegale-immigrantenstromen afkomstig uit of op doorreis in het
ontvangende land;
- de door illegale-immigrantenstromen gevolgde routes om het
grondgebied van de lidstaten te bereiken;
- hun modus operandi, met inbegrip van de gebruikte
vervoermiddelen, tussenpersonen enzovoort;
- het bestaan en de activiteiten van criminele organisaties die
betrokken zijn bij de smokkel van immigranten;
- incidenten en gebeurtenissen die, momenteel of in de toekomst,
nieuwe ontwikkelingen inzake illegale-immigrantenstromen kunnen
veroorzaken;
- de methoden die gebruikt worden voor het namaken of vervalsen
van identiteitspapieren en reisdocumenten;
- manieren en middelen om de autoriteiten in de ontvangende landen
bij te staan bij de preventie van illegale-immigratiestromen die
afkomstig zijn uit of reizen door hun land;
- manieren en middelen om de terugkeer en repatriëring van
illegale immigranten naar hun land van herkomst te
vergemakkelijken;
- wetgeving en wetgevingspraktijken met betrekking tot
bovengenoemde kwesties;
- gegevens die via het systeem voor vroegtijdige waarschuwing
worden verzonden.
De immigratieverbindingsfunctionarissen zijn tevens gerechtigd
bijstand te verlenen bij de identificatie van onderdanen van derde
landen en bij het bevorderen van hun terugkeer naar het land van
herkomst.
Gememoreerd zij dat de besprekingen over de oprichting van een netwerk
van immigratieverbindingsfunctionarissen zijn gestart op 28 mei 2001,
toen de Raad conclusies heeft aangenomen over de oprichting van een
netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (ILO), teneinde te
zorgen voor een gecoördineerde aanpak van het probleem van de illegale
migratiestromen via de westelijke Balkan, alsmede van de samenwerking
met en de bijstand aan de landen van de regio.
De Raad JBZ heeft in zijn zitting van 28 en 29 november 2002
conclusies aangenomen over de verbetering van het netwerk van
immigratieverbindingsfunctionarissen. In die conclusies stond dat de
Raad de verbeteringen in het ILO-netwerk vóór eind 2003 opnieuw zal
toetsen, met inachtneming van de uitvoering van de aanbevelingen in de
conclusies.
multinationale ad hoc teams voor het verzamelen en uitwisselen van
informatie over terroristen
De Raad werd door het voorzitterschap op de hoogte gebracht van het
lopende operationele project "multinationale ad hoc teams voor het
verzamelen en uitwisselen van informatie over terroristen".
Gememoreerd zij dat onder het Spaanse voorzitterschap tijdens de
zitting van de Raad JBZ op 25-26 april 2002 is besloten tot de
oprichting van dergelijke teams.
Die teams dienen te bestaan uit specialisten van de instanties van de
lidstaten die bevoegd zijn voor terrorismebestrijding en zullen worden
belast met de specifieke taak onderzoeken uit te voeren naar vermeende
leden van terroristische groeperingen en hun ondersteunende netwerken.
Zij dienen met het oog op het verzamelen en uitwisselen van informatie
ook enigszins atypische onderzoeken voor preventieve doeleinden en in
het kader van gerechtelijke vooronderzoeken te kunnen uitvoeren.
Het Italiaanse voorzitterschap wees de lidstaten in het bijzonder op
de noodzaak van volledig operationele teams.
Om een en ander mogelijk te maken, en rekening houdend met het feit
dat de nationale wetgevingen van de EU-lidstaten sterk uiteenlopen,
stelde het voorzitterschap voor om in een eerste fase "beste
praktijken" van de lidstaten in verband met gerechtelijke
vooronderzoeken te verzamelen.
Tegelijkertijd zouden de lidstaten moeten meedelen welke centrale
diensten zij hebben aangewezen als contactpunten voor de oprichting
van de multinationale ad hoc teams, en alle nuttige gegevens
(telefoon- en faxnummers, e-mail, enz.) moeten verstrekken die de
procedure kunnen versnellen.
Zodra alle nodige gegevens beschikbaar zijn, zal op de
middellange/lange termijn een "operationeel handboek voor
multinationale teams" worden opgesteld. Het voorzitterschap hoopt dat
dit handboek vanuit operationeel oogpunt zal bijdragen tot de vlotte
werking van de teams.
Europol dient een aanzienlijke rol te spelen in het operationele
project. De Europol-functionarissen zouden de multinationale ad hoc
teams kunnen bijstaan, overeenkomstig de Europol-overeenkomst, mits om
hun deelneming is verzocht.
Naar aanleiding van de door het voorzitterschap verstrekte informatie
gaf de Raad zijn voorbereidende instanties opdracht de werkzaamheden
met betrekking tot dit project voort te zetten, opdat de teams zo
spoedig mogelijk operationeel kunnen worden.
OVEREENKOMST TUSSEN EUROPOL EN DE RUSSISCHE FEDERATIE
De Raad bereikte een politiek akkoord over de ontwerp-overeenkomst
tussen Europol en de Russische Federatie.
Deze overeenkomst heeft tot doel een betere samenwerking tussen de
Russische Federatie en de lidstaten van de Europese Unie, die optreden
via Europol, bij de bestrijding van ernstige vormen van
grensoverschrijdende criminaliteit.
De uitwisseling van persoonsgegevens is van de overeenkomst
uitgesloten. Zij zou moeten plaatsvinden op basis van een
afzonderlijke overeenkomst tussen de Partijen.
Europol en Rusland zullen overeenkomstig de tekst van de
ontwerp-overeenkomst samenwerken op het gebied van preventie,
opsporing, bestrijding en onderzoek van criminaliteit, in het
bijzonder wanneer het gaat om misdrijven
a) tegen leven en gezondheid van personen; en voorts om strafbare
feiten die verband houden met;
b) terrorisme en de financiering ervan;
c) illegale handel in verdovende middelen, psychotrope stoffen en
precursoren;
d) illegale kunsthandel;
e) illegale handel in vuurwapens, munitie, explosieven en giftige
stoffen, alsmede nucleaire en radioactieve materialen;
f) eigendommen, waaronder fraude, en diefstal van en illegale handel
in motorvoertuigen;
g) witwasgedragingen;
h) illegale immigratie, mensenhandel, prostitutie en uitbuiting van
prostitutie door derden.
De samenwerking zal op de volgende wijze plaatsvinden:
1) uitwisseling van strategische en technische informatie in beider
belang, zoals informatie over:
vormen van criminaliteit, werkwijzen en middelen van criminelen;
nieuwe soorten verdovende en psychotrope middelen die in de illegale
handel worden ontdekt, de technologieën en materialen die worden
gebruikt om dergelijke middelen te produceren, alsmede nieuwe
onderzoeks- en identificatiemethoden voor dergelijke middelen;
overdrachtskanalen voor illegaal verkregen gelden;
verslagen over de stand van zaken en ontwikkelingen met betrekking
tot criminaliteit, dreigingsanalyses;
nieuwe vormen en methoden van misdaadbestrijding;
wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen ten behoeve van de
ontwikkeling van belangrijke trends op het gebied van
rechtshandhaving;
moderne methoden van criminalistiek en forensische technologie
en opsporingsonderzoek;
geavanceerde vormen en methoden van personeelsopleidingen;
centres of excellence;
methoden van informatieverwerking en -analyse;
criteria voor de evaluatie van rechtshandhavingsactiviteiten;
2) uitwisseling van ervaringen op het gebied van rechtshandhaving,
bijvoorbeeld door de organisatie van wetenschappelijke en
praktijkgerichte conferenties, stages, besprekingen en seminars;
3) uitwisseling van wetsteksten, handleidingen, vakliteratuur en
ander materiaal op het gebied van rechtshandhaving; en
opleiding.
Bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in
huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid
De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over de gehele
ontwerp-verordening betreffende de bevoegdheid en de erkenning en
tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de
ouderlijke verantwoordelijkheid^(2)
---
Deze verordening is een belangijke stap in de verwezenlijking van de
doelstelling om een ruimte van vrijheid, veiligheid en
rechtvaardigheid tot stand te brengen, waarin het vrije verkeer van
personen gewaarborgd is. De verordening is ongeacht de aard van de
rechterlijke instantie van toepassing op burgerlijke zaken betreffende
echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het
huwelijk, alsook op zaken betreffende de ouderlijke
verantwoordelijkheid.
De verordening bepaalt welke gerechten van de lidstaten bevoegd zijn
voor zaken betreffende de ontbinding van het huwelijk of de ouderlijke
verantwoordelijkheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat de door deze
verordening vastgestelde regels van toepassing zijn wanneer een in een
lidstaat wonende echtgenoot de andere echtgenoot, die zijn/haar gewone
verblijfplaats in een andere lidstaat heeft, wenst te vervolgen. Ook
in geval een ouder of een andere persoon die de ouderlijke
verantwoordelijkheid draagt, de rechten of plichten betreffende de
persoon of het vermogen van het kind wenst te regelen, zal het
bevoegde gerecht overeenkomstig deze verordening worden vastgesteld.
Dergelijke beslissingen zullen in alle lidstaten erkend en ten uitvoer
gelegd worden overeenkomstig de in de verordening vastgestelde regels.
Met name uitvoerbare rechterlijke beslissingen waarbij een
omgangsrecht wordt verleend, zullen in elke lidstaat automatisch
worden erkend en uitvoerbaar zijn, zonder dat een
uitvoerbaarverklaring behoeft te worden verkregen en zonder dat men
zich tegen de erkenning kan verzetten.
Van bijzonder belang zijn de regels inzake de ontvoering van kinderen.
De verordening voorziet in aanvullende regels om ervoor te zorgen dat
kinderen die in een andere lidstaat worden ontvoerd, naar hun gewone
verblijfplaats kunnen terugkeren. Bovendien geschiedt de terugkeer van
die kinderen naar hun gewone verblijfplaats zonder dat een
uitvoerbaarverklaring behoeft te worden verkregen en zonder dat men
zich tegen de erkenning kan verzetten indien de rechter van de
lidstaat van herkomst daartoe een certificaat heeft afgegeven.
De verordening voorziet in samenwerking tussen de centrale
autoriteiten met betrekking tot zaken die de ouderlijke
verantwoordelijkheid betreffen.
Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2004 en is van
toepassing vanaf 1 maart 2005.
BESLUIT INZAKE DE RATIFICATIE VAN HET VERDRAG VAN 'S GRAVENHAGE VAN
1996
De Raad heeft vastgesteld dat de technische besprekingen over dit
ontwerp-besluit goed gevorderd zijn. De Raad heeft evenwel besloten te
wachten op het advies van het Europees Parlement, dat in oktober 2003
zou moeten worden uitgebracht. De Raad heeft nota genomen van de wens
om dit besluit in november 2003 aan te nemen.
TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN TOT CONFISCATIE IN DE EUROPESE UNIE
De Raad heeft zich gebogen over een aantal sleutelbepalingen van het
ontwerp-kaderbesluit inzake de toepassing van het beginsel van
wederzijdse erkenning op beslissingen tot confiscatie, met name die
betreffende de verdeling van geconfisqueerde voorwerpen (artikel 14),
alsook over een voorstel van de Duitse delegatie inzake een nieuw
artikel over de grondrechten.
Wat de verdeling van geconfisqueerde voorwerpen betreft, werd de Raad
het erover eens artikel 14 als volgt te formuleren:
"1. De tenuitvoerleggingsstaat verdeelt het geld dat uit de
tenuitvoerlegging van de beslissing tot confiscatie is verkregen
als volgt:
indien het bedrag dat uit de tenuitvoerlegging van de beslissing
tot confiscatie is verkregen lager is dan 10.000 euro of het
equivalent van dat bedrag, valt dat bedrag toe aan de
tenuitvoerleggingsstaat;
in de overige gevallen wordt 50% van het bedrag dat uit de
tenuitvoerlegging van de beslissing tot confiscatie is verkregen
door de tenuitvoerleggingsstaat aan de beslissingsstaat
overgedragen.
2. Voorwerpen, andere dan geld, die verkregen zijn uit de
tenuitvoerlegging van een beslissing tot confiscatie worden naar
keuze van de tenuitvoerleggingsstaat op één van de volgende wijzen
verdeeld:
De voorwerpen kunnen verkocht worden. In dit geval worden de
inkomsten uit de verkoop overeenkomstig lid 1 verdeeld;
De voorwerpen kunnen aan de beslissingsstaat worden overgedragen.
Indien de beslissing tot confiscatie betrekking heeft op een
geldbedrag, kunnen de voorwerpen alleen aan de beslissingsstaat
worden overgedragen wanneer die staat daartoe zijn toestemming
heeft gegeven;
Wanneer het niet mogelijk is één van de voorgaande streepjes toe te
passen, kunnen de voorwerpen overeenkomstig het nationale recht
van de tenuitvoerleggingsstaat op een andere wijze worden
verdeeld.
3. Onverminderd lid 2 hoeft de tenuitvoerleggingsstaat specifieke
voorwerpen waarop de beslissing tot confiscatie betrekking heeft,
niet te verkopen of terug te geven, indien het om cultuurgoederen
gaat die deel uitmaken van het nationale culturele erfgoed van die
staat.
4. De leden 1, 2 en 3 zijn alleen van toepassing indien de
beslissingsstaat en de tenuitvoerleggingsstaat onderling niet
anderszins zijn overeengekomen."
De delegaties waren verdeeld over het voorstel van de Duitse delegatie
(invoeging van een nieuw artikel op grond waarvan de erkenning en
tenuitvoerlegging van beslissingen tot confiscatie kan worden
geweigerd op basis van de grondrechten). De Raad droeg zijn
voorbereidende instanties op dit voorstel in het licht van de
opmerkingen van de delegaties verder te bespreken.
Het voorzitterschap stelde de Raad er tevens van in kennis dat het
voor het einde van het jaar overeenstemming over het ontwerp inzake
beslissingen tot confiscatie wenst te bereiken.
Er wordt aan herinnerd dat dit kaderbesluit ertoe strekt de regels
vast te stellen volgens welke een lidstaat een door een rechter van
een andere lidstaat gegeven beslissing tot confiscatie erkent en op
zijn grondgebied ten uitvoer legt. Het moet waarborgen dat alle
lidstaten over doeltreffende regels beschikken met betrekking tot de
confiscatie van inkomsten uit criminaliteit.
Overeenkomstig het ontwerp-kaderbesluit moet onder beslissing tot
confiscatie een onherroepelijke straf of maatregel worden verstaan,
die wordt opgelegd door een rechter na een procedure in verband met
één of meer strafbare feiten, en waarbij iemands eigendommen hem
voorgoed worden ontnomen.
DIVERSEN
* Afghanistan en drugs
De Raad werd door de Britse delegatie geïnformeerd over de
problemen in verband met de drugshandel in Afghanistan.
* Ontwerp-resolutie van de Raad inzake "Een coherenter Europees
verbintenissenrecht"
De Raad nam nota van de ontwerp-resolutie van de Raad inzake "Een
coherenter Europees verbintenissenrecht" (doc. 12652/03), die de
Raad Concurrentievermogen op 22 september 2003 heeft aangenomen.
Gezien de aard van de aangelegenheden die met deze resolutie
verband houden, besloot de JBZ-Raad dit onderwerp op zijn agenda
te plaatsen teneinde over de lopende besprekingen en over de
geboekte vooruitgang ten aanzien van het Europees
verbintenissenrecht te worden geïnformeerd.
* Opleiding van politieambtenaren in Irak
De Duitse delegatie stelde de Raad ervan in kennis dat de
lidstaten kunnen deelnemen aan de opleiding van de Iraakse
politieambtenaren.
---
* *
GEMENGD COMITE
In de marge van de Raad heeft het Gemengd comité op ministerieel
niveau (EU + IJsland en Noorwegen) in het kader van de
Schengen-regeling vergaderd onder het voorzitterschap van de heer
CASTELLI, Italiaans minister van Justitie.
* Toepassing van het "ne bis in idem"-beginsel
De bespreking had betrekking op sommige bepalingen van het
ontwerp-kaderbesluit inzake de toepassing van het "ne bis in
idem"-beginsel of het verbod op dubbele vervolging, dat inhoudt
dat niemand twee keer kan worden vervolgd of berecht voor dezelfde
strafbare gedragingen.
De bespreking was toegespitst op de mogelijkheid om de toepassing
van het "ne bis in idem"-beginsel afhankelijk te stellen van de
tenuitvoerlegging van de opgelegde sanctie (artikel 2 van het
ontwerp-kaderbesluit).
Er was ruime overeenstemming over artikel 3 betreffende de
aanhangigheid, dat voorziet in indicatieve criteria voor de
vaststelling van de bevoegde staat.
Tenslotte heeft het Gemengd comité een bespreking gewijd aan de
mogelijke uitzonderingen op de toepassing van het beginsel, met
name de territoriale en veiligheidsuitzonderingen.
Doel van dit kaderbesluit is de lidstaten gemeenschappelijke
rechtsregels met betrekking tot het "ne bis in idem"-beginsel ter
beschikking te stellen, teneinde uniformiteit in de uitlegging van
de regels en de praktische toepassing daarvan te waarborgen.
* Follow-up van Thessaloniki
Het Gemengd comité werd geïnformeerd over de resultaten van de
bespreking in de Raad over de follow-up van Thessaloniki.
ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
Schengen: wijziging van de overeenkomst*
De Raad hechtte zijn goedkeuring aan een besluit houdende wijziging
van artikel 40 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst met het oog op
de goedkeuring door de Raad van een besluit houdende wijziging van
artikel 40, leden 1 en 7, van de Overeenkomst ter uitvoering van het
Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke
afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (doc.
9429/02 + doc. 11212/1/03 ADD 1) .
Zodoende mogen ambtenaren van een van de lidstaten die in het kader
van een opsporingsonderzoek in hun eigen land een persoon observeren
die vermoedelijk heeft deelgenomen aan een strafbaar feit dat tot
uitlevering aanleiding kan geven, of, als noodzakelijk onderdeel van
een opsporingsonderzoek, een persoon observeren ten aanzien van wie
een ernstig vermoeden bestaat dat hij kan bijdragen tot de
identificatie of de opsporing van de eerstbedoelde persoon, deze
observatie op het grondgebied van een andere lidstaat voortzetten
wanneer die staat toestemming heeft gegeven tot grensoverschrijdende
observatie op basis van een van te voren ingediend met redenen omkleed
rechtshulpverzoek. De toestemming kan onder bijzondere voorwaarden
worden verleend.
Douanesamenwerking
De Raad hechtte zijn goedkeuring aan een resolutie inzake een
strategie voor douanesamenwerking (doc. 10856/03) en nam nota van een
verslag inzake gezamenlijke douaneoperaties in 2002 (doc. 10035/1/03).
Explosieven Conclusies van de Raad
De Raad hechtte zijn goedkeuring aan de volgende conclusies en
aanbevelingen betreffende de aankoop, de opslag en het vervoer van
explosieven:
"1. Twaalf lidstaten achten het huidige niveau van de
beveiligingsmaatregelen voor de opslag en het vervoer van
explosieven toereikend. Nieuwe maatregelen op dit gebied zijn niet
nodig.
2. Niettemin zou vanuit het oogpunt van het gevaar van diefstal,
met name in verband met de activiteiten van terroristische
organisaties, een algemene aanbeveling omtrent de juistheid van
een aanscherping van de beveiligingsmaatregelen voor de opslag en
het vervoer van explosieven kunnen worden overwogen.
3. Indien noodzakelijk, kunnen eventueel per geval concretere
maatregelen worden bestudeerd, namelijk:
installatie van gepantserde deuren met tijdklok voor opslagplaatsen
met grote capaciteit;
meer gebruik van politiepatrouilles voor de bewaking van
opslagplaatsen; intensievere bewaking op afstand van
opslagplaatsen, om commandoacties met gijzelingen te voorkomen;
het verrichten van onverwachte controles om de uitvoering van
beveiligingsmaatregelen te toetsen;
verhoging van de sancties bij inbreuken op de beveiliging.
4. Binnen een ruimer beschermingsconcept kunnen ook andere maatregelen
worden overwogen:
maatregelen met betrekking tot het vervoer van explosieven: speciale
beveiligingsplannen, escortes, lokalisatie in real time van
transportvoertuigen;
maatregelen met betrekking tot de vervaardiging van explosieven:
invoering van merkstoffen met behulp waarvan producten
gemakkelijker geroken of elektronisch opgespoord kunnen worden;
verbetering van de chemische en mechanische markeringen om de
traceerbaarheid ervan te optimaliseren."
Strategie inzake voorkoming en bestrijding van de georganiseerde
criminaliteit
De Raad nam nota van het verslag over maatregelen en stappen ten
aanzien van de uitvoering van de aanbevelingen van de strategie van de
Europese Unie voor het begin van het nieuwe millennium inzake
voorkoming en bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. De Raad
besloot het verslag ter informatie aan het Europees Parlement toe te
zenden.
Drugshandel
De Raad nam nota van het verslag van de tweede evaluatieronde
"wetshandhaving en de rol daarvan in de bestrijding van drugshandel"
en besloot het verslag en de bijlage erbij ter informatie aan het
Europees Parlement toe te zenden.
Valsmunterij met betrekking tot de euro
De Raad hechtte zijn goedkeuring aan een aanbeveling over maatregelen
ter bescherming van de euro tegen valsemunterij (doc. 6927/5/03)
Aanhoudingsbevel Conclusies van de Raad
De Raad hechtte zijn goedkeuring aan conclusies over de toepassing van
het Europees aanhoudingsbevel en de wijze waarop dit zich verhoudt tot
de rechtsinstrumenten van de Raad van Europa (doc. 12413/03).
Collectieve evaluatie: toetredende landen en thematische verslagen
De Raad nam nota van en hechtte zijn goedkeuring aan een nota van het
voorzitterschap over de stand van de werkzaamheden van de Groep
collectieve evaluatie, in het bijzonder de daarin gedane voorstellen
voor verdere activiteiten; een bijdrage van de groep aan het
monitoringproces: "Toetreding: Controlelijst met de tekortkomingen die
op het gebied van JBZ nog bestaan in de 10 toetredende staten" en drie
thematische verslagen betreffende asiel en immigratie, de handel in
verdovende middelen en de controles aan de buitengrenzen.
Europese Politieacademie (EPA)
De Raad nam nota van en hechtte zijn goedkeuring aan het jaarverslag
van de EPA voor 2002 (doc. 10010/03) en keurde het werkprogramma van
de EPA voor 2004 goed (doc. 10149/03).
Europol Onderhandelingen met Malta, Litouwen en Letland
Aan de hand van het verslag van de raad van bestuur van Europol
besloot de Raad dat niets de directeur van Europol belet om met Malta
onderhandelingen te beginnen over een overeenkomst die de verstrekking
van persoonsgegevens door Europol aan Malta omvat.
De Raad heeft de directeur van Europol ook machtiging verleend om
overeenkomsten te sluiten met Litouwen en Letland. Deze overeenkomsten
zijn erop gericht de samenwerking bij de bestrijding van ernstige
vormen van internationale criminaliteit te bevorderen.
BENOEMINGEN
Comité van de Regio's
De Raad heeft besluiten aangenomen houdende benoeming van:
- mevrouw Sandra SPECKERT tot plaatsvervangend lid van het Comité van
de Regio's ter vervanging van mevrouw Karola JAMNIG-STELLMACH voor
de resterende duur van haar ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25
januari 2006 (doc. 12870/03);
- de heer Carlos Javier FERNÁNDEZ CARRIEDO tot plaatsvervangend
lid van het Comité van de Regio's ter vervanging van de heer José
Louis GONZÁLEZ VALLVÉ voor de resterende duur van zijn
ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25 januari 2006 (doc. 12864/03);
- de heer Joan HUGUET I ROTGER tot plaatsvervangend lid van het
Comité van de Regio's ter vervanging van de heer Antoni GARCIAS I
COLL voor de resterende duur van zijn ambtstermijn, d.w.z. tot en
met 25 januari 2006 (doc. 12866/03);
- de heer Jaume MATAS I PALOU tot lid van het Comité van de
Regio's ter vervanging van de heer Francesc ANTICH I OLIVER voor
de resterende duur van zijn ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25
januari 2006 (doc. 12868/03);
- de heer Javier MORALES FEBLES tot plaatsvervangend lid van het
Comité van de Regio's ter vervanging van de heer Francisco AZNAR
VALLEJO voor de resterende duur van zijn ambtstermijn, d.w.z. tot
en met 25 januari 2006 (doc. 12881/03);
- de heer Miguel Ángel REVILLA ROIZ tot lid van het Comité van de
Regio's ter vervanging van de heer José Joaquin MARTÍNEZ SIESO
voor de resterende duur van zijn ambtstermijn, d.w.z. tot en met
25 januari 2006 (doc. 12919/03);
- mevrouw Dolores GOROSTIAGA SAIZ tot plaatsvervangend lid van het
Comité van de Regio's ter vervanging van de heer Juan José
FERNANDEZ GOMEZ voor de resterende duur van zijn ambtstermijn,
d.w.z. tot en met 25 januari 2006 (doc. 12920/03);
De volgende personen worden benoemd tot lid van het Comité van de
Regio's voor de resterende duur van de ambtstermijn, d.w.z. tot en met
25 januari 2006.
- de heer G.J. JANSEN tot lid van het Comité van de Regio's ter
vervanging van mevrouw JACOBS voor de resterende duur van haar
ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25 januari 2006 (doc. 12997/03);
- de heer P.A. BIJMAN tot lid van het Comité van de Regio's ter
vervanging van de heer VAN KLAVEREN voor de resterende duur van
zijn ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25 januari 2006 (doc.
12997/03);
- de heer J.P.J. LOKKER tot lid van het Comité van de Regio's ter
vervanging van de heer VERBURG voor de resterende duur van zijn
ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25 januari 2006 (doc. 12997/03);
- de heer H. BLEKER tot plaatsvervangend lid van het Comité van de
Regio's ter vervanging van de heer BOERTJENS voor de resterende
duur van zijn ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25 januari 2006
(doc. 12997/03);
- de heer M.J.A. EURLINGS tot plaatsvervangend lid van het Comité
van de Regio's ter vervanging van mevrouw KALLEN-MORREN voor de
resterende duur van haar ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25
januari 2006 (doc. 12997/03);
- de heer O. HOES tot plaatsvervangend lid van het Comité van de
Regio's ter vervanging van de heer VAN NISTELROOIJ voor de
resterende duur van zijn ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25
januari 2006 (doc. 12997/03);
- de heer Adán MARTÍN MENIS tot lid van het Comité van de Regio's
ter vervanging van de heer Román RODRÍGUEZ RODRÍGUEZ voor de
resterende duur van zijn ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25
januari 2006 (doc. 12867/03);
- De volgende personen worden benoemd tot lid van het Comité van
de Regio's voor de resterende duur van de ambtstermijn, d.w.z. tot
en met 25 januari 2006 (doc. 12950/03):
1.
Mevrouw YENNIMATA, Fofi Voorzitster van het bestuur van het
uitgebreide departement Athene - Piraeus - Voorzitster van ENAE
2. De heer HATZOPOULOS, Christos Voorzitter van het bestuur van het
uitgebreide departement Evros-Rhodopos
3. De heer TATSIS, Constantinos Voorzitter van het bestuur van het
uitgebreide departement Xanthi-Drama-Kavala
4. De heer SGOUROS, Yannis Prefect van Athene
5. De heer STAMATIS, Dimitrios Prefect van Etolië-Akarmanië
6. De heer KOUKOULOPOULOS, Paris Burgemeester van Kozani Voorzitter
van de Centrale Unie van gemeenten van Griekenland (KEDKE)
7. Mevrouw BAKOYANNIS, Theodora Burgemeester van Athene
8. De heer KARAVOLAS, Andreas Burgemeester van Patras
9. De heer TZANIKOS, Panayotis Burgemeester van Amarousio
10. De heer KAMARAS, Pavlos Burgemeester van Pefki (Attica)
11. De heer PALEOLOGOS, Christos Gemeenteraadslid van Livadia
12. De heer TZATZANIS, Constantinos Gemeenteraadslid van Piraeus
- De volgende personen worden benoemd tot plaatsvervangend lid van
het Comité van de Regio's voor de resterende duur van de
ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25 januari 2006 (doc. 12950/03):
1.
De heer MACHIMARIS, Georgios Prefect van Korfoe
2. De heer MACHERIDIS, Yannis Prefect van Dodekanisos
3. De heer LAMBRINOUDIS, Polydoros Prefect van Chios
4. De heer KATSAROS, Loukas Prefect van Larisa
5. De heer SPARTSIS, Ioannis Prefect van Emathië
6. De heer KOURAKIS, Yannis Burgemeester van Iraklio (Kreta)
7. De heer KOUTSOULIS, Georgios Burgemeester van Kalamata
8. De heer IKONOMIDIS, Panayotis Burgemeester van Arta
9. De heer PREVEZANOS, Dimitris Burgemeester van Skiathos
10. De heer KOTRONIAS, Yorgos Burgemeester van Lamia
11. De heer YEORGAKIS, Theodoros Burgemeester van Ilioupoli van Attica
12. De heer KLAPAS, Miltiadis Burgemeester van Preveza
---
(1)
?Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft
aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De
aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.?De documenten
waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite
van de Raad HYPERLINK
"http://register.consilium.eu.int/scripts/utfregisterDir/WebDriver.exe
?MIval=advanced&MIlang=EN&fc=REGAISEN&srm=5&ssf=&mt=128&md=100"http://
ue.eu.int.?Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de
Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn
aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de
bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de
Persdienst.
(2)
De verordening zal formeel worden aangenomen na bijwerking van de
tekst door de juristen-vertalers van de Raad.
European Commission