Time : 5:38:45 PM
Date : Thursday, October 09, 2003
Sender Name: Fedichem

Chemie reduceerde uitstoot van broeikasgassen veel meer dan tot nog toe bekend: Fedichem vraagt correcte behandeling van industrie inklimaatbeleid

Brussel, 9 oktober 2003. Fedichem, de Federatie van de Chemische Industrie van België, stelt vast dat, in het kader van de toepassing van het Protocol van Kyoto met betrekking tot de uitstoot van broeikasgassen, de uitstoot van fluorhoudende broeikasgassen totnogtoe niet volledig werd geïnventariseerd. Dat brengt met zich mee dat de chemiesector de uitstoot van broeikasgassen al veel meer teruggedrongen heeft dan totnogtoe bekend was.

Bij de inventarisatie van de uitstoot van broeikasgassen werd totnogtoe weinig aandacht besteed aan de groep van de PFK's, aan zwavelhexafluoride (SF6) en aan een hybride vorm tussen de twee, namelijk CF3SF5 dat pas na het totstandkomen van het Protocol van Kyoto werd geïdentificeerd als een zeer krachtig broeikasgas. Wegens hun relatief heel hoge bijdrage aan de versterking van het broeikaseffect resulteert de uitstoot van een beperkte hoeveelheid van die gassen toch in een groot bijkomend broeikaseffect. Verrassende resultaten van een rondvraag van Fedichem Op vraag van de Vlaamse Milieu Maatschappij (de VMM) heeft Fedichem eind september een aantal bedrijven die werken met fluorchemie uitgenodigd om hun individuele gegevens over hun emissies van fluorhoudende gassen te herbekijken in functie van de broeikasgasproblematiek.

De resultaten uit die rondvraag zijn op zijn minst verrassend te noemen. De historische emissie in het referentiejaar 1995 (voor gefluoreerde gassen) lag 7,5 miljoen ton CO2-equivalenten hoger dan totnogtoe bekend. Inmiddels is die extra uitstoot evenwel gereduceerd tot minder dan 0,5 miljoen ton CO2-equivalenten. De inspanningen die reeds door de bedrijven geleverd werden sinds 1995 om deze emissies te verlagen, zijn van die omvang dat dit een zeer gunstige impact kan hebben op de te leveren
reductie-inspanningen die de diverse betrokkenen, in de eerste plaats de industriële, in heel België moeten leveren om hun emissies te beperken. Vermits de gerealiseerde vermindering van de uitstoot zich in Vlaanderen heeft voorgedaan, kan deze ontwikkeling ook de interne lastenverdeling binnen België beïnvloeden.

Als we al de betrokken gassen in aanmerking nemen, valt de globale reductie-inspanning voor België, op basis van de emissies in het jaar 2000, terug van +/- 20,7 tot +/- 14,2 miljoen ton CO2-equivalenten en voor Vlaanderen van 15,5 tot 9,1miljoen ton CO2-equivalenten, onder de hypothese van een lineaire verdeling tussen de gewesten. Hierdoor zou de inspanning die België en Vlaanderen nog moeten leveren respectievelijk reeds voor 30% en 40% zijn ingevuld.

Fedichem Vlaanderen rekent dan ook des te meer op een correcte invulling van het energie-efficiëntie benchmarkingconvenant Sinds geruime tijd geeft Fedichem geregeld uiting van haar bezorgdheid over de verontrustende ontwikkeling van de steeds maar aanzwellende toevloed van allerlei heffingen en toeslagen op de elektriciteitsfactuur. Zonder correctief ingrijpen vanwege de overheid zou deze ontwikkeling op termijn de groothandelsprijs van elektrische energie doen stijgen met een derde en zo een hypotheek leggen op de verdere ontwikkeling van de elektriciteitsintensieve industrie in onze contreien.

Het gedogen van deze ontwikkeling staat overigens haaks op de geest en de letter van het energie-efficiëntie benchmarkingconvenant waartoe zopas 160 bedrijven zijn toegetreden.
Naast de reeds bestaande en voldoende argumenten, vindt Fedichem deze gunstige ontwikkeling in het domein van de gefluoreerde gassen een reden te meer om het artikel 12.2 van het convenant correct te doen invullen en rekening te houden met de gevolgen voor de convenantbedrijven van de meerkosten van groenestroom-certificaten en warmtekrachtkoppeling-certificaten, bijvoorbeeld door het instellen, voor de convenantbedrijven, van een plafond en/of een degressieve aanslagvoet op de hierboven vermelde toeslagen.
Bijkomende technische toelichting i.v.m. inventarisatie van fluorhoudende broeikasgassen
Bij de inventarisatie van de uitstoot van broeikasgassen werd totnogtoe weinig aandacht besteed aan de groep van de PFK's, de geperfluoreerde koolstoffen (CF4, C2F6, C3F8, enz...), aan zwavelhexafluoride (SF6) en aan een hybride vorm tussen de twee, met name CF3SF5, dat pas rond de eeuwwisseling, dus na de totstandkoming van het Protocol van Kyoto (1997) geïdentificeerd werd als een krachtig broeikasgas.

Het is dan ook niet te verwonderen dat men in het hoofdstuk "Klimaatveranderingen" van het "Milieu- en natuurrapport Vlaanderen", raadpleegbaar op de website http://www.emis.be kan lezen dat de uitstoot van die PFK's nagenoeg te verwaarlozen is terwijl dit in werkelijkheid niet zo blijkt te zijn en zeker niet geweest te zijn in 1995, het referentiejaar voor deze zogenoemde gefluoreerde gassen. Voor gefluoreerde gassen is 1995 toegelaten als referentiejaar naast 1990 omdat de inventarisatie van de uitstoot in 1990 niet altijd voldoende betrouwbaar is.

De Kyoto-broeikasgassen die door Vlaanderen dienen gerapporteerd zijn momenteel nog niet opgenomen in de Vlarem-reglementering. Betreffende de emissies van de gefluoreerde gassen heeft de VMM op dit ogenblik geen informatie op bedrijfsniveau beschikbaar, enkel onder een geaggregeerde vorm via een studie van een consultantsbureau.

De betrokken bedrijven wijzen erop dat zij deze emissiegegevens jaarlijks aan de overheid rapporteren in het verplichte milieujaarverslag en dat zij de emissiecijfers in deze milieurapporten conform de wettelijke bepalingen vermelden. Totnogtoe heeft de overheid met de emissiecijfers van die bedrijven evenwel geen rekening gehouden.

Informatie:
Peter Claes, tel. 02 231 13 01, fax 02 231 13 01, pclaes@fedichem.be Roger Aertsens, tel. 02 238 97 31, fax 02 238 98 91, raertsens@fedichem.be
Daniel Verbist, tel. 02 238 99 91, fax 02 231 01 47, dverbist@fedichem.be