IP/03/1344
Brussel, 6 oktober 2003
Digitale technologieën na 11 september: meer veiligheid maar minder
privacy voor de Europese burger?
Wordt onze privacy door de nieuwe technologieën beschermd of veeleer
geschonden in het tijdperk na 11 september? De ontwikkelingen in de
technologie van de informatiemaatschappij zullen van grote invloed
zijn op het evenwicht tussen de veiligheid en de privacy van de
burgers, volgens een rapport dat vandaag wordt vrijgegeven door het
Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO)(1)
van de Europese Commissie. De studie over "Veiligheid en privacy voor
de burger in het digitale tijdperk na 11 september: een prospectief
overzicht", uitgevoerd in opdracht van het Europees Parlement,
analyseert de implicaties op het gebied van veiligheid en privacy van
drie nieuwe technologieën: identiteitsbeheer (online-diensten
gebaseerd op identificatie van de gebruiker), op plaatsbepaling
gebaseerde diensten (toegespitst op lokale plaatsbepaling en het
volgen van de gebruiker) en virtuele woonplaats in een intelligente
omgeving (met "slimme" en mobiele elektronische apparaten die
verbonden zijn met ons huis, ons kantoor, onze auto, enz.). Volgens
het rapport moet het evenwicht worden hersteld ten gunste van de
privacy, aangezien het gebruik van deze technologieën ten behoeve van
bepaalde overheids- of commerciële acties de huidige wetgeving meer
mogelijkheden bieden om persoonsgegevens adequaat te beschermen.
"Als antwoord op de dreiging van terrorisme na de tragedie van 11
september hebben vele overheden hun toezichtbevoegdheden uitgebreid,
maar met het risico dat de privacy wordt aangetast," zei Europees
Onderzoekcommissaris Philippe Busquin. "Toch zijn de burgers niet
bereid om hun privacy in de oorlog tegen het terrorisme op te offeren.
Dit uitvoerige rapport zal besluitvormers beter bewust maken van de
noodzaak om een evenwicht te handhaven tussen het beschermen van
gegevens en het op ruime schaal online beschikbaar stellen van
diensten en de noodzaak om terrorisme en misdaad te bestrijden met
eerbiediging van de individuele privacy."
"Er zijn al maatregelen genomen op EU-niveau om tegemoet te komen aan
bezorgdheid die is geuit ten aanzien van het gebruik van
communicatietechnologie door de overheid of door bedrijven," zei de
Commissaris voor Ondernemingen en Informatiemaatschappij, Erkki
Liikanen. "Door de nieuwe richtlijn inzake persoonsgegevens en
elektronische communicatie, die eind deze maand in alle lidstaten van
kracht wordt, worden belangrijke principes van de EU-wetgeving
toegepast op communicatiediensten, ondermeer ook op nieuwe mobiele en
op het Internet gebaseerde diensten. Zo wordt bijvoorbeeld
voorgeschreven dat door mobiele telefoons gegenereerde
plaatsinformatie door netwerkexploitanten alleen mag worden gebruikt
of doorgegeven mits voorafgaande toestemming van de gebruiker, tenzij
het om een noodoproep gaat. Als er uitzonderingen moeten worden
gemaakt, bijvoorbeeld om redenen van nationale veiligheid, moeten deze
noodzakelijk en proportioneel zijn en neergelegd worden in wetgeving."
Wordt u door Big Brother in de gaten gehouden?
De gevolgen van 11 september op de privacy moeten nog volledig in
kaart worden gebracht. In de directe nasleep hebben de Verenigde
Naties Resolutie 1368 aangenomen, waarin wordt opgeroepen tot meer
samenwerking tussen landen om terrorisme te voorkomen en te
bestrijden. De mogelijkheden van ordehandhavings- en nationale
veiligheidsdiensten om mededelingen te onderscheppen werden vergroot,
evenals de bevoegdheden inzake fouillering en aanhouding. Ook de
verscheidenheid aan toegankelijke gegevens is toegenomen. Terwijl er
geen volledige evaluatie van de effecten van 11 september is verricht,
hebben nieuwe technologieën en communicatie-infrastructuren de
uitoefening van deze bevoegdheden versterkt, waardoor de rechten van
individuele burgers op privacy soms in het gedrang komen.
Zo kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van biometrie (statistische
en wiskundige methoden om biologische gegevens te analyseren) om de
veiligheidsniveaus van identificatieprocessen te verhogen. Met behulp
van biometrie kunnen de fysische eigenschappen van een persoon worden
geïdentificeerd aan de hand van elektronische parameters. Op deze
manier kunnen echter ook aanvullende en gevoelige gegevens zoals
ethnische of medische informatie worden verkregen. Een manier om dit
neveneffect tegen te gaan is het gebruik van slechts een aantal
gezichtskenmerken (de belangrijkste pertinente punten) bij de opmaak
van het model dat nodig is voor het vergelijkingsproces, in plaats van
een volledig beeld van het gezicht.
Bescherming van de privacy van het individu
Met het oog op de aanpak van deze kwesties heeft de Commissie
Vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken van
het Europees Parlement het GCO van de Commissie verzocht een
gedetailleerd en uitvoerig rapport op te stellen over ontwikkelingen
in de informatiemaatschappij, met aanduiding van een aantal punten van
bijzondere zorg. Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de
Commissie ziet een nieuw patroon en een opkomende tendensen,
gekenmerkt door een verschuiving van 'reactieve' naar 'pro-actieve'
beveiliging met gebruik van informatie- en communicatietechnologie ter
ondersteuning van informatievergaring.
Daardoor worden de controle en het volgen van persoonsgegevens
vergemakkelijkt en tegelijk mogelijkheden geboden voor toegang voor
derden voor commerciële doeleinden. Zo kunnen dergelijke zaken
bijvoorbeeld worden opgespoord met radiofrequentie-identificatie
(RFID), met behulp van kleine chips die steeds vaker in allerhande
apparaten en goederen zullen worden ingebouwd. Deze kunnen echter ook
worden gebruikt om de eigenaar van het goed te identificeren. Het is
dan ook belangrijk dat het gebruik van deze RFID-chips wordt geregeld
door wetgeving op het gebied van identiteitskwesties.
Ik kan u zien, ik kan u voelen en ik weet waar u bent
Het GCO-rapport schetst technologietendensen en de implicaties daarvan
voor privacy en veiligheid en nieuwe uitdagingen. Het geeft een
overzicht van belangrijke kwesties met betrekking tot
beleidsontwikkeling ten aanzien van privacy en toezicht op
verscheidene gebieden, ondermeer:
* Systemen voor identiteitsbeheer: Identiteit is een essentieel
concept voor de toekomstige informatiemaatschappij. Systemen voor
identiteitsbeheer en technologieën met betrekking tot identiteit
zullen een essentieel onderdeel van de communicatie via het
Internet worden, waardoor de bescherming van de gebruiker tegen
potentiële privacy- en veiligheidsrisico's wordt verhoogd.
* Op plaatsbepaling gebaseerde diensten: Computertechnologieën voor
plaatsbepaling en permanente mobiele breedbandverbindingen maken
multifunctionele mondiale plaatsbepaling mogelijk. Het commerciële
gebruik van dergelijke diensten kan de veiligheid verhogen maar
ook gebruikers blootstellen aan het risico van onbevoegde toegang
tot persoonsgegevens.
* Intelligentie omgeving en virtuele woonplaats:
Computertechnologieën in allerlei voorwerpen zullen een groot
aantal diensten verzorgen. De nieuwe omgeving zal de traditionele
grenzen tussen de privé- en de openbare sfeer doen vervagen en is
nog niet in kaart gebracht met betrekking tot de privacy in het
toekomstige slimme huis, in cyberspace en bij verplaatsingen. Er
zullen nieuwe veiligheids- en privacymaatregelen moeten worden
bedacht.
Het beperken van risico's
Op basis van de aangegeven veiligheidsmaatregelen doet het GCO-rapport
de volgende aanbevelingen:
* Maatregelen waarbij de privacy wordt geschonden, die in de nasleep
van 11 september ontwikkeld waren als directe reactie om een
veiliger omgeving tot stand te brengen, moeten tijdelijk en
beperkt zijn; en
* Het beleid moet zorgen voor een passend evenwicht op langere
termijn tussen veiligheid en privacy bij het nemen van maatregelen
die de ontwikkeling van de informatiemaatschappij bevorderen.
De rol van technologie
Technologie kan verandering teweeg brengen - maar ook oplossingen
bieden voor de problemen die door verandering worden veroorzaakt. De
flexibiliteit van nieuwe technologieën moet worden erkend en in
aanmerking worden genomen voordat er passende beleidsmaatregelen
kunnen worden geformuleerd. Terwijl technologieën kunnen worden
gebruikt om de privacy te schenden, kunnen zij ook helpen om de
bescherming van persoonsgegevens te verhogen en de transparantie van
beveiligingsprocessen te verbeteren.
Volgens het GCO-rapport kan technologie een belangrijke rol spelen bij
de bescherming van de individuele privacy tegen misbruik, indien zij
aansluit bij de huidige wettelijke maatregelen in de EU. Het GCO heeft
een aantal gebieden aangegeven waar beleidsmaatregelen nodig kunnen
zijn, ondermeer: identiteitsdiefstal; gegevensbestanden in de
particuliere sector; indicatoren van privé-openbare sferen; en
technologiespecifieke regelgeving.
In het geval van identiteitsdiefstal in Europa wordt er in het rapport
op gewezen dat dit soort misdaad, dank zij de strenge bestaande
Europese wetgeving, waarin de rechten inzake privacy en
gegevensbescherming duidelijk zijn omschreven, hier minder vaak
voorkomt dan in andere landen. Om dit niveau van veiligheid voor de
burger te handhaven, zullen nieuwe technologieën moeten worden
geïntegreerd in het bestaande wettelijk kader. Het rapport beveelt aan
een controleactiviteit in het leven te roepen om het tempo van de
veranderingen op technologiegebied, het effect daarvan op het
evenwicht tussen veiligheid en privacy en de eventuele behoefte aan
regelgevende maatregelen te volgen.
Voor nadere informatie kunt u de volgende website raadplegen:
http://www.jrc.es/home/publications/publication.cfm?pub=1118
(1)
"Het GCO heeft tot taak behoeftegerichte wetenschappelijke en
technische ondersteuning te leveren voor de uitstippeling,
ontwikkeling, uitvoering en toetsing van beleid van de Gemeenschap.Het
GCO, dat een dienst is van de Europese Commissie, fungeert als
referentiecentrum op het gebied van wetenschap en technologie voor de
Unie. Het GCO, dat nauw betrokken is bij het beleidsvormingsproces,
dient de gemeenschappelijke belangen van de lidstaten en is
onafhankelijk van commerciële of nationale belangen."
European Commission