Film-cv met een jaar verlengd
Cultuur
Bert Bakker
09-10-2003 - De poging van D66 om de succesvolle fiscale stimulering
van de Nederlandse film (Film-CV) voor in ieder geval een jaar te
prolongeren, is geslaagd. Een motie van Bert Bakker daartoe is zojuist
aangenomen met steun van vrijwel de voltallige kamer.
"De Film-CV is door Paars-II ingevoerd met het doel om in vijf jaar
een krachtige impuls te geven aan de Nederlandse film. Door de maar
liefst negen tussentijdse wetswijzigingen is de Film-CV effectief niet
meer dan drie jaar in werking geweest. Van de beloofde evaluatie
hebben wij nog niets gezien, maar het kabinet wilde wel van de Film-CV
af," aldus Bakker. Volgens de Democraten is de Film-CV juist zeer
succesvol. Bakker: "Het marktaandeel van de Nederlandse film is -
gemeten in aantallen bioscoopbezoekers - gestegen van twee naar maar
liefst twaalf procent".
Het kabinet moet de Film-CV nu met een jaar verlengen, en in de
tussentijd nadenken over alternatieve manieren om de Nederlandse film
niet opnieuw naar de marge te verbannen. Bakker: De Nederlandse film
kán niet zonder enige overheidssteun, dat is ook helemaal niet zo erg.
De regering moet nu zoeken naar de meest geëigende manieren om de
Nederlandse film te behouden. Dat hoeft niet per se de film-cv
constructie te zijn.
---
Onderstaand artikel schreef Bert Bakker vandaag voor het Financieel
Dagblad:
Brood en spelen
Er bestaat veel steun voor een overheidsbeleid om de Nederlandse
speelfilm te stimuleren. Maar er is ook kritiek te horen op de Haagse
politiek die snijdt in de sociale zekerheid, de gezondheidszorg en de
sport en tegelijkertijd de glitter en glamour van de filmwereld wil
blijven ondersteunen. Alsof de politiek naar oud Romeins gebruik het
volk met brood en spelen een rad voor de ogen zou willen draaien. Door
het vermaak wel te blijven subsidiëren en bovendien investeerders in
film een leuk fiscaal douceurtje te gunnen, terwijl vrijwel iedereen
moet inleveren.
De Tweede Kamer heeft zich de afgelopen jaren hard gemaakt voor een
filmstimuleringsbeleid en ondanks de zware ingrepen die nu nodig zijn
stemt de Kamer deze week over een motie om de filmsector opnieuw te
ondersteunen. Geld dat het kabinet had gereserveerd voor een fiscale
tegemoetkoming aan particuliere filminvesteerders, maar dat niet is
uitgegeven, zou alsnog aan stimulering van de Nederlandse film moeten
worden besteed. Intussen kan dan worden nagedacht over de financiering
van de Nederlandse speelfilm vanaf 2005.
Het gaat om veel geld en het is daarom goed om nogmaals uit te leggen
waarom we dat doen.
Ten eerste omdat de speelfilm een enorm belangrijk onderdeel is van
onze cultuur. Het is een moderne manier om verhalen te vertellen. Film
is zeker voor jongeren veel toegankelijker dan theater en zelfs
boeken. En het is voor vrijwel iedereen een eerste intensieve
kennismaking met cultuur, goed en slecht, mooi en lelijk. Normen en
waarden heet dat tegenwoordig. Wil je als samenleving een eigen
cultuur onderhouden, een eigen vorm en interpretatie geven aan wat er
in de wereld en op straat gebeurt, dan moet je zelf die verhalen
blijven schrijven, daar heb je kranten voor en weekbladen, televisie
en boeken, theater en cabaret, en film mag daar niet in ontbreken.
Ten tweede omdat de filmsector een economische bedrijfstak van belang
is op het snijvlak tussen kunst en commercie. Het geen gemakkelijke
sector. Films produceren is risicovol en duur. Want de concurrentie in
de bioscopen is moordend en het publiek is veeleisend en gewend aan
groots opgezette Hollywood producties. Films hebben dus een hoog
risicoprofiel. En daar komt bij dat een film op de Nederlandse markt
alleen heel moeilijk te exploiteren is. Alleen kaskrakers kunnen uit
de kosten komen en dat lukt maar een paar keer per jaar.
Er moet dus geld bij. Subsidie en vaak geld van de publieke omroep en
sinds 5 jaar ook geld via de fiscus. Door particulieren een aftrekpost
te gunnen als ze investeren in films en ze zo over te halen om niet in
vastgoed te investeren, of in internet, maar in speelfilms. In Minoes
bijvoorbeeld, Ja Zuster Nee Zuster, of Phileine zegt sorry. Zo
ontstaat voldoende productievolume om het risico van films die floppen
te compenseren. En dan komen ook andere investeerders over de brug.
Met particuliere investeerders wordt de productie van speelfilms ook
uit het subsidiecircuit gehaald. Zo moet de filmsector zakelijker
worden, aantrekkelijk voor grote investeerders en met wat meer
marktwerking vooral ook aantrekkelijker voor een groter publiek.
Dat alles is, met horten en stoten, de afgelopen vijf jaar gelukt. De
filmsector is naast subsidiesector ook een economische sector van
belang geworden. Het productievolume is omhoog gegaan en er is een
nieuwe geldstroom aangeboord. Er werken meer mensen en er is
geïnvesteerd in apparatuur, er worden films gemaakt met veel kwaliteit
over heel verschillende onderwerpen. Familiefilms als Pietje Bell en
de Kameleon, boekverfilmingen als De Tweeling en de Oesters van Nam
Kee en originele scenarios als Volle Maan en Van God Los. En het
bioscooppubliek vindt het prachtig, het marktaandeel van de
Nederlandse film loopt op tot 13 procent.
Een florerend speelfilmklimaat heeft ook effect op andere sectoren. De
professionaliteit van vakmensen neemt toe, en dus ook de kwaliteit van
televisie en contentproviders voor nieuwe internetdiensten. En een
publiek dat kennis maakt met goede Nederlandse speelfilms raakt
geïnteresseerd in het boek of toneelstuk achter de film en kleinere
films of documentaires die in eerste instantie wat minder toegankelijk
zijn.
Er is dus heel veel reden om de Nederlandse speelfilm economisch te
blijven steunen. Omdat het cultureel interessant is, maar vooral ook
vanuit een economisch perspectief. Omdat de filmsector heeft bewezen
professioneler en zakelijker films te kunnen maken die er toe doen,
omdat de afgelopen jaren hebben bewezen dat investeerders wel degelijk
in films geïnteresseerd zijn en omdat we weten dat Nederland als markt
te klein is om het alleen aan de commercie over te laten. Met
filmmaatregelen krijgt het volk geen brood en spelen, maar werk en
cultuur. En het is de moeite waard om daar je nek voor uit te steken.
Bert Bakker is Tweede-Kamerlid voor D66
D66