De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
DN. 2003/4232
datum
09-10-2003
onderwerp
Beleidskader Faunabeheer, brief LNV
TRC 2003/7755
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Op 20 augustus (TK 2002-2003, 28600 XIV, nr. 160) zond ik u bericht
over de stand van zaken met betrekking tot de moties en overige
toezeggingen inzake de uitvoering van de Flora- en faunawet en de
stand van zaken bij het overleg met betrokken partijen. Aansluitend
zond ik u op 1 september jl. een brief (TK 2002-2003, 28600 XIV, nr.
162) met het eerste (nog niet volledige) Beleidskader Faunabeheer
Inmiddels is met de bij het Beleidskader Faunabeheer betrokken
partijen overleg gevoerd over de resterende punten. Hierbij bericht ik
u over het resultaat en de conclusies die ik daaruit heb getrokken.
Voorts bericht ik u over de stand van zaken met betrekking tot de
overige moties en toezeggingen voor zover daarin sinds mijn brief van
20 augustus verandering is opgetreden. Tenslotte kan ik u melden dat
ik op 27 oktober overleg heb gepland met de provincies over de
implementatie van het eerste (nog niet volledige) beleidskader.
datum
09-10-2003
kenmerk
DN. 2003/4232
bijlage
Algemeen Beleidskader Faunabeheer
* Motie Schreijer-Pierik c.s. over het plaatsen van de vos, de kauw
en de zwarte kraai op de landelijke vrijstellingslijst (28600 XIV,
nr. 17).
Stand van zaken: Betrokken partijen zijn het er unaniem over eens,
dat het de voorkeur verdient om de problematiek van de vos, de
kauw en de zwarte kraai aan te pakken via ontheffingen op basis
van faunabeheerplannen. Dit zou per eind 2004 het geval kunnen
zijn.
De standpunten liggen uitéén over de maatregelen die in de
tussenliggende periode getroffen moeten worden.
De KNJV opteert voor landelijke vrijstellingen, conform de motie.
De LTO heeft hiervoor eveneens een lichte voorkeur. De LTO vindt
dat schadebestrijding op grond van de maatregelen die de
provincies hebben in de praktijk nog te stroef loopt. Voor
Vogelbescherming, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer is plaatsing
op de landelijke lijst niet aan de orde. Zij achten voor kauw en
kraai de reeds genomen provinciale maatregelen toereikend. Zij
vinden dat er onvoldoende bewijs is dat de vos in het gehele land
belangrijke schade veroorzaakt. Het is volgens deze organisaties
een probleem dat om maatwerk vraagt op provinciaal niveau.
Naar aanleiding hiervan heb ik het volgende overwogen.
- Uit de maatregelen die de provincies hebben getroffen blijkt dat
kauw en kraai in het gehele land schade veroorzaken. Mede gezien
de signalen uit de praktijk zal ik de Kamer in het kader van de
voorhangprocedure op korte termijn een algemene maatregel van
bestuur voorleggen om deze soorten op de landelijke
vrijstellingslijst te plaatsen (wijziging van het Besluit beheer
en schadebestrijding dieren).
- Over de schade die de vos veroorzaakt aan de weidevogelstand
loopt nog het nodige onderzoek. Ik verwacht daarvan voor de zomer
van 2004 de resultaten te ontvangen. Ik deel de mening van
betrokken partijen, dat het de voorkeur verdient om het beheer van
de vossen populatie middels de Faunabeheerplannen te regelen. Mede
naar aanleiding van het onderzoek kan er aanleiding zijn om de vos
op de landelijke vrijstellingslijst te plaatsen wanneer beheer op
ontheffing onvoldoende effect heeft. Daarom zal ik op korte
termijn aan de Kamer voorleggen een wetsvoorstel om aan artikel 65
van de Flora- en faunawet toe te voegen de mogelijkheid om
vrijstelling te verlenen op grond van het belang van de duurzame
instandhouding van de fauna. Zodra de wet de mogelijkheid biedt
vanwege dit belang de vos op de vrijstellingslijst te plaatsen,
zal ik definitief bezien of en hoe de problematiek van de vos
middels juridische maatregelen wordt aangepakt. Omdat artikelen 67
en 68 van de Flora- en faunawet nu reeds de mogelijkheid bieden om
voor verschillende belangen, waaronder het belang van de de
instandhouding van de weidevogelpopulatie, ontheffing tot afschot
te geven, zal ik de provincies nogmaals verzoeken optimaal gebruik
te maken van de mogelijkheden die zij hebben.
* Motie Geluk c.s. over het aanwijzen van populatiebeheer als belang
waarvoor ontheffing kan worden verleend (28600, XIV, nr. 21)
Stand van zaken: Met de betrokken partijen is op 2 oktober jl.
overeenstemming bereikt over het begrip 'populatiebeheer':
'Populatiebeheer is het reguleren van het aantal grote hoefdieren.
Populatiebeheer wordt niet alleen gemotiveerd door de
schadehistorie ter plaatse en het omringende gebied, maar ook door
uit kennis omtrent de relatie tussen maximale populatieomvang en
de draagkracht van het terrein waarop de dieren zich bevinden.'
Met inachtneming hiervan zal ik in bovengenoemde wijziging van het
Besluit beheer en schadebestrijding dieren het belang
'populatiebeheer' opnemen.
* Motie van den Brink c.s. waarin de regering wordt verzocht te
bewerkstelligen dat het criterium ' belangrijke landbouwschade'
wordt bepaald op EUR 115,- per geval (28600 XIV, nr. 23).
Stand van zaken: Sommige provincies hanteren deze norm inmiddels.
Andere stellen zich zeer terughoudend op. De werkgroep Huys, die
een advies voorbereidt naar de mogelijkheden om de administratieve
lastendruk en het beslag op het Faunafonds te verminderen heb ik
verzocht naar overeenstemming te streven. Dit advies verwacht ik
binnen afzienbare tijd te ontvangen.
* Motie Van den Brink en Teeven inzake het opnemen van edelhert,
wild zwijn, damhert en ree op de wildlijst (28600 XIV, nr. 25).
Stand van zaken: De betrokken partijen zijn zeer verdeeld over dit
onderwerp. In het overleg zijn enkele juridische en praktische
problemen naar voren gekomen. Dit betreft onder meer de
aansprakelijkheid van de grondeigenaar/jachthouder voor schade aan
derden wanneer - om de doelstellingen van een terrein te kunnen
realiseren het wild niet bejaagd wordt. Zodra daarover meer
duidelijkheid bestaat zal ik op deze motie terugkomen.
Overige moties en toezeggingen.
* Motie van den Brink c.s. waarin de regering wordt verzocht het op
korte termijn daartoe te leiden dat het normale natuurterrein- en
bosbeheer weer mogelijk wordt gemaakt (28600 XIV, nr. 24).
Stand van zaken: De ontwerp-amvb waarmee bestaande knelpunten
worden aangepakt gaat naar verwachting nog in oktober voor advies
naar de Raad van State. Met vertegenwoordigers van de betrokken
sectoren (bos- en natuursector, bouwsector en de recreatiesector
wordt - vooruitlopend op het in werking treden - overleg gevoerd
over de uitvoering en de gezamenlijke communicatie naar de
bedrijven. Dit betreft onder meer het opstellen van gedragscodes
en brochures.
Ook met de landbouwsector is inmiddels afspraak om de
mogelijkheden voor het opstellen van een gedragscode voor
broedvogels te verkennen.
* Vragen van de KNJV.
Stand van zaken.
Reikwijdte van de landelijke vrijstelling.
Bij het afschot van soorten die op de landelijke
vrijstellingslijst staan is in de praktijk discussie ontstaan over
de reikwijdte van de vrijstelling en met name over de vraag of
buiten het seizoen waarop de jacht op soorten waarvoor de
landelijke vrijstelling geldt geopend is, op deze soorten
geschoten kan worden in verband met beheer en schadebestrijding
zonder nadere voorwaarden in het gehele land op deze soorten
geschoten mag worden. Betrokken partijen zijn het er over eens dat
de wettelijke regeling op dit punt geen aanpassing behoeft en dat
een zekere verduidelijking van dit punt in een circulaire
toereikend is. Een ontwerp van een circulaire heb ik inmiddels
voorgelegd aan betrokken partijen. Daarmee zal ook de brief van de
KNJV beantwoord worden. U ontvangt hiervan afschrift.
Concluderend, er is een breed draagvlak voor veel verschillende
aspecten in de uitvoering van de Flora- en faunawet. Enkele vragen
resteren die ik verwacht in de komende periode te kunnen afhechten.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
---
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit