IP/03/1357
Brussel, 9 oktober 2003
Volgens de Commissie is een gekwalificeerd en flexibel
arbeidspotentieel de sleutel voor toekomstige werkgelegenheid en voor
een groei van de arbeidsproductiviteit
Een flexibel en gekwalificeerd arbeidspotentieel met toegang tot
opleiding, carrière-ontwikkeling, arbeidsmobiliteit, een soepele
arbeidsorganisatie en werkzekerheid is de sleutel voor een groei van
de productiviteit in Europa, voor het creëren van nieuwe banen en voor
betere werkgelegenheidscijfers. Dit staat te lezen in het verslag van
de Commissie over de werkgelegenheid in Europa in 2003. Diverse
veranderingen op de Europese arbeidsmarkt sinds het einde van de jaren
90 een grotere participatie van vrouwen en jongeren, een hoger
opleidingsniveau en een grotere verspreiding en toepassing van
flexibele arbeidsmethoden hebben de arbeidsmarkt meer bestand gemaakt
tegen de economische achteruitgang dan het geval was tijdens de
laatste recessie in de vroege jaren 90. Een actief arbeidsmarktbeleid,
zoals verzekeringssystemen tegen werkloosheid en investeringen in
menselijk kapitaal, kunnen de toenemende arbeidsonzekerheid helpen
compenseren en verdere flexibiliteit op de arbeidsmarkt aanmoedigen.
De bevindingen van dit verslag zijn een welkome steun in de rug voor
wat momenteel op Europees niveau wordt gedaan om de werkgelegenheid te
bevorderen, aldus Anna Diamantopoulou, commissaris voor
Werkgelegenheid en Sociale Zaken. Het verslag toont aan dat wij ook in
de huidige moeilijke economische situatie met onze Europese
Werkgelegenheidsstrategie en de strategie van Lissabon om Europa tot
de meest dynamische en concurrerende economie ter wereld te maken op
het goede spoor zitten.
Er blijven natuurlijk verschillen tussen de lidstaten bestaan de groei
van de werkgelegenheid schommelde in 2002 tussen 3,2% in Luxemburg en
0,7% in Denemarken, hoewel het EU-gemiddelde met 0,4% net positief
bleef. De werkloosheid is in de laatste jaren in de meeste
kandidaat-lidstaten gedaald, behalve met name in Polen waar het
werkloosheidscijfer nu de 20% benadert.
Het belang dat aan de ontwikkeling van vaardigheden en flexibele
arbeid wordt gehecht, is ook op andere gebieden terug te vinden die in
het verslag worden aangekaart:
* Het werkgelegenheidspatroon van oudere en jongere werknemers is
gelijklopend. Dit betekent dat oudere werknemers op de
arbeidsmarkt niet als een substituut maar eerder als een
complement moeten worden beschouwd. Het werkgelegenheidscijfer
voor hooggekwalificeerde oudere werknemers ligt met 61% tweemaal
zo hoog als dat voor laaggekwalificeerden (31%).
Lager gekwalificeerden verlaten de arbeidsmarkt ook vroeger
(gemiddeld met 58,7 jaar, voor hoger gekwalificeerden is dit 62,3
jaar). De stijgende werkgelegenheid bij oudere werknemers in de
laatste jaren hangt samen met de toename van deeltijdse arbeid.
Oudere werknemers krijgen ook veel minder opleiding dan jongeren.
* Europa had in 2002 in de sector informatie- en
communicatietechnologie een grotere productiviteitsgroei dan de
Verenigde Staten, terwijl dit cijfer in sectoren die ICT gebruiken
lager was.
* Het werkgelegenheidscijfer voor niet-EU-burgers blijft ongeveer 14
procentpunten achter op het cijfer voor EU-burgers, en deze mensen
zijn gewoonlijk in slechtbetaalde en laaggekwalificeerde banen te
vinden. Toch is er een verandering in die zin dat recentere
immigranten gewoonlijk beter gekwalificeerd zijn. Het hoge
percentage van vroege schoolverlaters (35,1% tegenover het
EU-gemiddelde van 16,7%) is ook een punt van zorg, het bemoeilijkt
immers het aanpassingsvermogen aan structurele veranderingen en de
integratie in de Europese samenleving.
* De flexibele arbeidsregelingen op de Europese arbeidsmarkt zijn
legio. 18% van de Europese werknemers werkt deeltijds. 13% heeft
een tijdelijke baan, meer dan de helft daarvan onvrijwillig, en
meer dan een derde ervan met een contract van zes maanden of
minder. 15% van de Europese werknemers werkt regelmatig overuren,
meer dan de helft van hen zonder ervoor vergoed te worden. Een
kwart van alle werknemers, vooral in de diensten- en
verkoopsector, gekwalificeerde handwerkers en ongeschoolde
arbeiders, werken regelmatig buiten de normale uren. Ten slotte
werkt 8% van alle voltijdse werknemers in de EU - en meer dan 20%
in het Verenigd Koninkrijk - gewoonlijk meer dan 48 uur per week.
* Het werkgelegenheidscijfer voor vrouwen steeg in 2002 tot 55,6%,
terwijl het cijfer voor mannen licht daalde. Er blijven op de
arbeidsmarkt in de hele EU nog steeds loonverschillen bestaan
tussen mannen en vrouwen die niet door een productiviteitsverschil
kunnen worden verklaard.
Het verslag over de werkgelegenheid in Europa wordt jaarlijks
uitgebracht en presenteert een overzicht van de recente ontwikkelingen
op de Europese arbeidsmarkten. Dit is de vijftiende editie van het
verslag en de eerste waarin ook de toekomstige lidstaten zo goed als
volledig in de analyse zijn geïntegreerd. Zoals in de vorige edities
bevat het verslag een gedetailleerde statistische bijlage met
sleutelindicatoren voor de werkgelegenheid, macro-economische
indicatoren en korte-termijnramingen.
De volledige tekst van het verslag en alle statistische tabellen (in
de bijlagen) zijn beschikbaar onder "Key Documents" op de website van
het directoraat-generaal Werkgelegenheid en Sociale Zaken:
http://europa.eu.int/comm/dgs/employment_social/key_en.htm
Meer informatie bij: MEMO/03/195
European Commission