Speech van Staatssecretaris Van Geel van VROM op een workshop over
'witte biotechnologie' op woensdag 8 oktober 2003
Dames en heren,
DSM heeft mij gevraagd om de visie van het Nederlandse ministerie van
milieu op ndustriële biotechnologie toe te lichten. Ik wil graag
beginnen met een historische terugblik. In 1996 werden in Nederland de
eerste ladingen genetisch gemodificeerde sojabonen plompverloren
ingevoerd door Monsanto. De rapen waren meteen gaar. Er ontstond
heftig maatschappelijk protest tegen de genetische modificatie in de
landbouw en voedselproductie. Monsanto had dat voor een groot deel aan
zichzelf te danken. Het had niet de moeite genomen om een
maatschappelijk discussie te voeren, terwijl het toch kon weten dat
genetische modificatie gevoelig ligt.
We moeten voorkomen dat het Monsanto-effect zich ook voordoet bij
genetische modificatie voor industriële processen, ook wel industriële
of witte biotechnologie genoemd. Want witte biotech is veelbelovend.
VROM wil de kansen van de industriële biotech verantwoord en
zorgvuldig benutten. Het zou immers energie en grondstoffen kunnen
besparen en de hoeveelheid productieafval kunnen verminderen.
Om die belofte te kunnen verzilveren, moet de introductie van nieuwe
biotechnologie, en dus ook van industriële biotech verantwoord
plaatsvinden. Want duurzame ontwikkeling is meer dan technologische
innovatie. Het is een proces met sociale, economische, technische en
politieke aspecten. Nieuwe technologie moet daarom een plaats krijgen
in de samenleving. Daarvoor is het noodzakelijk om het publiek niet
voor het blok te zetten. Als we echt iets aan industriële
biotechnologie willen hebben, dan moeten burgers er over mee kunnen
praten. Voor die maatschappelijke dialoog zijn objectieve gegevens
noodzakelijk.
Ik voel me verantwoordelijk voor zo'n dialoog, omdat het ministerie
van VROM een EU-richtlijn voor genetische modificatie uitvoert. VROM
moet er voor zorgen dat de introductie van genetisch gemodificeerde
organismen op een verantwoorde manier plaatsvindt. We beoordelen de
risico's van proeven met genetisch gemodificeerde gewassen en dieren,
en de industriële toepassing van transgene micro-organismen. Op basis
van zorgvuldige risico-analyses verlenen we vergunningen. Dat doen we
consciëntieus en integer. Omdat het publiek in principe wantrouwig
tegenover deze materie staat, moet de betrouwbaarheid van VROM als
vergunningverlener boven elke twijfel verheven zijn.
VROM hecht daarom ook veel belang aan inspraak bij de
vergunningverlening voor proeven met GGO's. Het is wettelijk geregeld
dat burgers hun zegje kunnen doen over vergunningverlening. Verleende
vergunningen kunnen ze bij de Raad van State aanvechten.
Om de inspraak te bevorderen, is VROM eerlijk en open in zijn
communicatie met burgers, ondernemers en maatschappelijke
organisaties. Ik roep het bedrijfsleven op om hetzelfde te doen. Ik
denk dat het noodzakelijk is dat DSM en de andere bedrijven die
betrokken zijn bij industriële biotech het publiek mee laat denken
over de plaats die biotechnologie in de samenleving krijgen moet.
Discussiefora, werkgroepen en onafhankelijk voorlichtingsmateriaal
zijn daarvoor erg belangrijk.
Minstens even belangrijk is dat er een deugdelijke basis voor een
gesprek ligt. Het heeft geen zin om op basis van ongefundeerde beelden
te gaan praten. De discussie moet nuchter en feitelijk zijn. Voor het
bedrijfsleven is het daarom verstandig dat het zijn claims over
duurzaamheid of milieuvriendelijkheid door onafhankelijke partijen
laat verifiëren. Het onderzoek van Europabio 'White Biotechnology;
Gateway to a More Sustainable Future', dat werd uitgevoerd door o.a.
het Duitse Öko-Institut, is hiervoor een goede eerste aanzet. Voor een
goed debat over dit soort onderzoeken moet dan wel de achterliggende
informatie zo volledig en wetenschappelijk mogelijk beschikbaar worden
gesteld.
Tot nu toe is dat te weinig gebeurd. Er werden wel juichende
uitspraken gedaan, maar die bleven bij nadere inspectie vaak niet
overeind. Dat komt niet doordat er nog informatie ontbreekt.
Industriële biotechnologie is bepaald niet nieuw. Toch zijn tot op
heden nog geen aansprekende en wetenschappelijk onderbouwde successen
te melden. Voor de geloofwaardigheid van het bedrijfsleven en de
biotechnologie is het belangrijk dat de spindoctoring binnen de perken
blijft, en dat er geen beloften worden gedaan die niet waar te maken
zijn.
Een belangrijk punt in het debat is verder dat het bedrijfsleven de
meerwaarde van industriële biotech, en vooral van genetische
manipulatie, haarfijn definieert. Vanwege het wantrouwen dat ertegen
bestaat, is het verstandig om de keuze ervoor te legitimeren. Als
industriële bitoechnologie bijvoorbeeld niet de enige weg is om een
afvalstroom te reduceren, moeten er dus wel heel goede redenen zijn om
alternatieven links te laten liggen. Het inzichtelijk maken van zulke
keuzes is noodzakelijk voor een zindelijke maatschappelijke discussie.
Technologische keuzes zijn immers niet neutraal. Zij zijn van grote
invloed op onze maatschappij. Daarom moet er een open dialoog over
worden gevoerd.
Ik denk dat industriële biotechnologie waardevol kan zijn voor een
duurzamere samenleving. Om dat vergezicht dichterbij te brengen moet
nog wel een lange weg gegaan worden.
VROM doet het zijne met een zo zorgvuldig mogelijke
vergunningverlening, het bevorderen van inspraak voor het publiek, en
het aanmoedigen van het debat.
Daarnaast proberen we de mogelijkheden van industriële biotechnologie
scherper in beeld te brengen. Dat doen we ondermeer met een workshop
op 3 november aanstaande, die we samen met DSM organiseren.
De workshop is de aftrap voor een technische beleidsverkenning. Het
doel van die beleidsverkenning is om op een wetenschappelijk manier
boven water te krijgen wat de bijdrage van industriële biotechnologie
kan zijn aan een eco-efficiëntere industrie. Met als achterliggende
vraag of biotechnologie de beste optie is voor duurzame ontwikkeling.
Op grond van deze beleidsverkenning zal VROM met u bepalen welke rol
industriële biotechnologie kan spelen in bijvoorbeeld de transitie
naar duurzame chemie.
Ik hoop dat u VROM zult helpen om een objectief oordeel te vellen. Ik
roep u daarom op om hier al het debat met VROM aan te gaan. Met een
gedachtewisseling die uitgaat van eerlijkheid en volledigheid. Alleen
op die manier kan VROM haar voornemen om de kansen van biotechnologie
verantwoord en zorgvuldig te benutten waar maken. Ik dank u voor de
aandacht.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer