Informatie voor de pers. Vrije Universiteit Amsterdam.
03/10/2003
---
Klimaatverandering nodig in Europese bouwsector
Als de bouwsectoren van Europese landen wat meer hang naar innovatie
krijgen en overheden bestaande processen in de richting van
milieuvriendelijker bouwen zouden stimuleren, kan dat veel
CO -emissie schelen. Dat laat Tessa Goverse zien in haar
proefschrift Building a Climate for Change - Reducing CO emissions
through materials innovation in the European building industry, waarop
ze donderdag 9 oktober promoveert.
Bijna 30 procent van de CO emissies in West Europa komt voort uit
de bouw. Optimalisatie van materiaalgebruik, nieuwe materialen en
materiaalsubstitutie kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de
reductie van de uitstoot van broeikasgassen. De Europese bouwindustrie
is dus heel belangrijk voor het terugdringen van het broeikaseffect.
Direct ingrijpen door de overheid is echter niet altijd efficiënt.
Aansluiting zoeken bij bestaande processen en die stimuleren lijkt
effectiever, maar in de bouw vindt niet zo veel vernieuwing plaats.
Door innovatiesystemen in Nederland, Groot Brittannië, Spanje en
Finland te bestuderen laat Goverse zien dat technologieontwikkeling in
bouwsectoren een eigen nationaal karakter heeft dat voortkomt uit de
dynamiek in de bouw, historisch gegroeide tradities, de ontwikkeling
van kennis- en industriestructuren, maar ook natuurlijke
omgevingsfactoren, zoals klimaat, de aanwezigheid van grondstoffen,
natuurlijke transportmiddelen en geofysische condities. Finland heeft
zich bijvoorbeeld ontpopt als expert op het gebied van snelle bouw bij
koude temperaturen en heeft een rijke traditie in houtbouw, terwijl
Spanje vooral een gunstig klimaat heeft voor de ontwikkeling van
beton; een kennissysteem voor houtbouw ontbreekt er volledig. In het
rivierrijke deltagebied waarin Nederland ligt, domineert het gebruik
van steenachtige materialen en heeft de naoorlogse wederopbouw het
gebruik van beton in gietbouw gestimuleerd. In Groot Brittannië heeft
de sterk toenemende vraag naar kantoorruimte in the jaren tachtig
juist staalbouw bevorderd.
Door de jaren heen zijn bestaande patronen in materiaalgebruik
institutioneel verankerd geraakt in bijvoorbeeld het onderwijssysteem
en de regelgeving. Veranderingen in de bouw volgen daardoor sterk de
bestaande innovatietrajecten. Om CO -emissies daadwerkelijk te
verminderen, moet allereerst de mate van vernieuwing in de Europese
bouw als geheel toenemen. Het zijn nu vrij statische sectoren waarin
niet veel innovatie plaatsvindt. Ook zou men binnen elk land moeten
kijken welke manieren van emissiereductie passen binnen de richting
waarin de bouw(toeleverende)industrie innoveert; vervolgens kan de
industrie zelf, met weinig inmenging van de overheid, de maatregelen
nemen.
De overheid moet wel kijken welke maatregelen zo"n belangrijke
bijdrage kunnen leveren aan emissiereductie, dat sturing van bovenaf
de moeite loont. Vanwege de verschillen in nationale innovatiesystemen
zal dit per land anders liggen. In Finland groeit de populariteit van
houtbouw weer door vereende krachten van de overheid en industrie om
het imago van de houtsector te verbeteren en de sector vernieuwender
te maken, en om belemmeringen in de regelgeving weg te nemen. Maar het
is bijvoorbeeld niet erg waarschijnlijk dat een van de meest
winstgevende CO -emissiereductieopties de substitutie van beton door
houtskeletbouw veel kans van slagen heeft in Spanje. Daar is
nauwelijks ervaring met houtbouw en er is geen goede
kennisinfrastructuur. Huidige trends in materiaalgebruik en
standaardisering bevorderen juist het gebruik van cement en beton,
waardoor emissies gerelateerd aan materiaalgebruik in de bouw juist
toenemen in plaats van afnemen.
Vrije Universiteit Amsterdam