Bestuurlijk en Ambtelijk Overleg
Milieuwethandhaving
Beleidsplan 2003 2005
Vastgesteld in het Bestuurlijk
Landelijk Overleg Milieuhandhaving
Van 8 oktober 2003
Inhoudsopgave
Voorwoord 3
Deel 1
Inleiding 4
Uitgangspunten van het overleg 4
Overlegstructuur 4
Werkomgeving 7
Werkwijze opdrachten BLOM aan ALOM 7
Communicatie 8
Doelen 8
Werkwijze 11
Begroting 11
Deel 2
Werkprogramma 12
Totaaloverzicht 16
---
Voorwoord
Sinds januari 2003 is het overleg van de overheden die de milieuwetgeving handhaven geregeld in het BLOM en
het ALOM, respectievelijk het Bestuurlijk Landelijk Overleg Milieuhandhaving en het Ambtelijk Landelijk
Overleg Milieuhandhaving.
Er waren goede redenen om die nieuwe overlegstructuur op te zetten. Om te beginnen stelt de samenleving
steeds hogere eisen aan de handhaving. Daarom komt er in 2005 een nieuwe Wet Handhavingsstructuur, die
scherpere eisen aan de handhavingsorganisatie zal stellen.
Om aan die eisen te kunnen voldoen, zullen de handhavers nauw met elkaar moeten samenwerken. Ze moeten
van elkaar weten waar ze mee bezig zijn, coördineren wie welke zaken oppakt en afspraken maken over de inzet
van mensen en middelen. Ook zullen ze overeenstemming moeten bereiken over gezamenlijke uitgangspunten
en kwaliteitscriteria, zoals mijn ministerie al heeft gedaan met het IPO, de VNG, IvW en de Unie van
Waterschappen.
Deze nauwe samenwerking staat of valt met goed overleg. Vooral ook omdat een groot deel van de milieuwetten
door andere instanties dan de VROM-inspectie wordt uitgevoerd; zoals provincies, gemeenten, IVW, AID en
politie. Dat maakt nauwe contacten onontbeerlijk.
Dat het overleg de vorm krijgt van een landelijk en een ambtelijk overleg, heeft te maken met het feit dat beleid
en handhaving binnen VROM in principe van elkaar gescheiden zijn. Daarom is met het BLOM en het ALOM
een heldere scheiding aangebracht tussen het bestuurlijke overleg - dat vooral beleid maakt - en het ambtelijke
handhavingsniveau van de praktijk.
Dit beleidsplan en het daarin opgenomen werkprogramma is in overleg met alle deelnemers samengesteld, en
een belangrijke bijdrage aan het gewenste succes van het nieuwe overleg.
Hoogachtend,
Drs. P.L.B.A. van Geel
Staatssecretaris van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu
---
Deel 1
Inleiding
Het beleidsplan dat nu voorligt kent twee delen. Deel 1 besteedt aandacht aan de
beleidsmatige visie, de interne organisatie en de werkwijze van het ingestelde secretariaat. In
het tweede deel staat het werkplan centraal.
Geheel conform het instellingsbesluit is dit beleidsplan voor het Bestuurlijk Landelijk
Overleg Milieuhandhaving opgesteld. Het beleidsplan beoogt de strategische doelen vast te
stellen met betrekking tot de uitvoering van de handhaving in Nederland met een nadere
concretisering voor de eerstkomende jaren. De nu ingestelde overlegstructuur kan mede
gezien worden als de voorloper van het overleg zoals het in voorbereidende wetsvoorstel
handhavingsstructuur die beschrijft. Belangrijke accenten liggen daarbij op de eenheid van
handhavend optreden tussen de bestuurs- en strafrecht kolom en in internationaal en Europees
perspectief. Na de meer beschouwende hoofdstukken volgt als een tweede deel van dit plan
het concrete werkplan van het ALOM en het daaraan gekoppelde secretariaat.
De ontwikkelingen in de handhavingswereld van de afgelopen jaren, realisatie van de
bestuursovereenkomsten, instelling regionale servicepunten (SepH s), alle lopende
professionaliseringstrajecten bij justitie, bestuur en politie en het in ontwikkeling zijnde
wetsvoorstel Handhavingsstructuur, vragen om een sterke betrokkenheid van de overheid bij
de handhaving van milieuwetgeving. De ingestelde structuur bevestigt dat uitvoering en
handhaving van beleid niet alleen een item is onder de verantwoordelijkheid van het rijk,
maar dat alle overheden hierin een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben met
complementaire delen. Het is daarom wenselijk dat zowel over beleid als handhaving overleg
plaatsvindt van de betrokken overheden met elkaar. Dit om te zorgen voor een goed contact
tussen onderlinge overheden en de hier ook aanwezige keten van regelgeving, beleidsvorming
en uitvoering. Met de nieuwe overlegstructuur wordt recht gedaan aan de door het kabinet
gewenste scheiding van beleid en handhaving door een ambtelijke en bestuurlijke component
afzonderlijk vorm te geven.
Uitgangspunten van het overleg
Het BLOM/ALOM neemt de bestaande organisatiestructuur met de toedeling van taken en
rollen van de handhavingspartners als vertrekpunt. Het BLOM/ALOM kan binnen de gestelde
doelen mede de organisatie van de handhaving betrekken.
De huidige taak- en rolverdeling betekent dat in Nederland ruim 600, waaronder ook het
Openbaar Ministerie en politiekorpsen, bevoegde overheden aanwezig zijn inzake de
milieuhandhaving. Hierdoor is de samenwerking tussen die instanties in sterke mate bepalend
voor het te bereiken handhavingsniveau.
Een kernactiviteit van het BLOM/ALOM is vanuit de erkende noodzaak tot samenwerking
en vanuit de ambitie met de beperkte capaciteit tot een zo hoog mogelijke effectiviteit te
komen deze samenwerking te faciliteren en bij te dragen in het creëren van de
randvoorwaarden om tot een zo effectief mogelijke handhaving te komen.
Overlegstructuur
Dit alles leidde tot de oprichting van het Bestuurlijk Landelijk Overleg Milieuhandhaving
(BLOM) en het Ambtelijk Landelijk Overleg Milieuhandhaving (ALOM). Deze overleggen
---
zijn bij besluit d.d1 .. Landelijk overleg milieuhandhaving ingesteld door de Minister van
VROM. Het BLOM is richtinggevend (keuzebepalend) en vergadert 2 maal per jaar. De
Minister of de Staatssecretaris van VROM is voorzitter van dit overleg. Gebaseerd op dat
instellingsbesluit stelt het BLOM eenmaal per twee jaar een beleidsplan vast, waarin
afspraken op strategisch niveau worden vastgelegd met betrekking tot de uitvoering van de
taken.
Het ALOM heeft als taak om de werkzaamheden van het BLOM voor te bereiden en door het
BLOM verstrekte opdrachten uit te voeren. Zij vergadert 5 maal per jaar en de voorzitter is de
Inspecteur-generaal van de VROM-Inspectie. Het ALOM stelt jaarlijks een werkprogramma
vast waarin concreet uitvoering wordt gegeven aan de in het beleidsplan van BLOM
aangegeven doelen.
1 Het instellingsbesluit is momenteel in de afrondende fase.
---
Samengevat ziet de landelijke overlegstructuur op handhavingsgebied er als volgt uit:
Bestuurlijk Landelijk Overleg
Milieuhandhaving (BLOM)
Rol: Bestuurlijke coördinatie en
afstemming op landelijk niveau
Ondersteund door
LOM-Secretariaat
Ambtelijk Landelijk Overleg
Milieuhandhaving (ALOM)
Rol: Ambtelijke coördinatie en
afstemming op landelijk niveau
en voorbereiden van het BLOM
Bestuurlijk Provinciaal Milieu Ambtelijk Provinciaal Milieu
Overleg (12*) Overleg (12*)
Rol: coördinatie en afstemming Rol: coördinatie en afstemming
op provinciaal niveau + op provinciaal niveau +
vaststellen van het PHP opstellen van het PHP
Ondersteund door
provinciale
regisseurs
Bestuurlijk Regionaal Milieu Ambtelijk Regionaal Milieu
Overleg (35*) Overleg (35*)
Rol: coördinatie en afstemming Rol: coördinatie en afstemming
op provinciaal niveau + op provinciaal niveau +
vaststellen van het RHP vaststellen van het RHP
Ondersteund door
SepH-
coördinatoren
---
Werkomgeving
De omgeving waarin het BLOM en ALOM zich bewegen is zeer divers. Een groot aantal
handhavingspartners is op positieve en eigen wijze bezig met de uitvoering van de
handhavingstaken. Dergelijke prioriteiten komen tot uiting in de autonome taakuitvoering en
kunnen tot uiting komen in regionale en provinciale overleggen. Dit leidt tot een diversiteit
aan handelingen die niet in alle gevallen met elkaar overeenkomen en op elkaar zijn
afgestemd. Hierdoor ontstaat onbedoeld een inefficiënt werken en het verlies van kostbare
capaciteit. De handhavende instanties zijn het erover eens dat de handhaving aan kwaliteit en
daadkracht kan en moet winnen. Bijvoorbeeld door betere afstemming over de inzet van
mensen en middelen waardoor een beter resultaat wordt verkregen. Daarnaast is het
noodzakelijk dat er een betere coördinatie komt over wie welke zaken oppakt, en moeten
handhavers elkaar beter op de hoogte houden. Ook de verzuiling moet worden doorbroken
onder meer op het niveau van de organisatie en op de verschillende kleursporen. Via
samenwerking richten de handhavers zich op de gezamenlijke inhoudelijke belangen en is de
loyaliteit aan het eigen bestuur of de eigen organisatie hiervoor een afgeleidde.
In de nieuwe stijl van BLOM zit een coördinerend element, met als doel op hoog niveau de
afstemming van de uitvoering van de handhaving tussen alle partijen te bevorderen. De
coördinatie op landelijk niveau behoort ertoe te leiden dat de landelijk vastgestelde
prioriteiten een randvoorwaardelijk uitgangspunt zijn bij de planning en programmering van
de individuele overheden. Dit vereist een omslag van attitude, niet zo zeer omdat de
individuele handhavingsbevoegdheid ter discussie staat, maar wel omdat commitment is
aangegaan ten aanzien van te bereiken resultaten en van elke instantie verwacht mag worden
dat zij hieraan invulling geeft. Het BLOM beoogt een pro-actieve sturing aan dit proces te
geven. Aan de hand van trends en analyses probeert men tijdig problemen te signaleren en
doeltreffende acties te ontwikkelen.
De partners hebben vanzelfsprekend de mogelijkheden hun deelname aan het BLOM/ALOM
in te kleuren vanuit het perspectief van de eigen achterban, maar hierbij blijft gelden dat de
opdracht voortvloeiend uit het instellingsbesluit vertrekpunt is van handelen.2 Deze
uitgangspunten passen bij de rol die de bestuurlijk verantwoordelijken hebben in het kader
van het project professionalisering van de handhaving. Zij zijn immers eindverantwoordelijk
en zullen daarom de resultaten van het op professionalisering en bundeling gerichte proces op
effectiviteit en duurzaamheid beoordelen.
Werkwijze opdrachten BLOM aan ALOM
Om de beoogde werkwijze en bedrijfscultuur te realiseren wordt zoals eerder gesteld een
pro-actieve rol van de overleggen verwacht. Het gaat er niet om alleen te reageren op stukken
die voornamelijk vanuit VROM komen. De ambitie is vooral invulling te geven aan het eigen
gezamenlijk gedragen werkprogramma van BLOM/ALOM. Voor de verschillende
onderwerpen en thema s worden eerstverantwoordelijken aangewezen, die een initiërende en
voortrekkersrol hebben binnen de overleggen. Om deze werkwijze te faciliteren is een
onafhankelijk secretariaat ingesteld.
Het secretariaat heeft eigen procesmatige en bedrijfsmatige verantwoordelijkheden. De
kerntaak van het secretariaat is het ondersteunen van BLOM/ALOM als groep en de
individuele leden bij het invullen van hun taken.
2 Zie voor taken BLOM/ALOM het instellingsbesluit
---
Communicatie
Een doorzichtige en door alle instanties gedragen handhavingsstrategie vergt goede
communicatie tussen de leden van het BLOM/ALOM, hun achterban en de overige
doelgroepen van het beleid. Het BLOM/ALOM zal daartoe voldoende draagvlak moeten
hebben bij de achterban en afspraken uit het BLOM/ALOM zullen de partijen en hun
achterbannen moreel moeten ervaren als hun afspraken. Het moet een eigen gezicht
krijgen en worden gezien als de landelijke instantie van en voor milieuhandhavend Nederland.
De missie van het BLOM moet helder en duidelijk zijn en zodanig vertaald worden dat de
acties van individuele organisaties, personen allemaal hetzelfde belang dienen: het belang van
goede uitvoering van de handhaving van het milieu in zijn volle breedte.
In het communicatienetwerk zal nadrukkelijk de samenwerking met de provinciale en
regionale overleggen worden betrokken.
Het ingestelde onafhankelijke secretariaat heeft hierin een belangrijke rol. Naast het
faciliteren van BLOM en ALOM bij het ontwikkelen van dit netwerk, heeft het secretariaat in
zijn onafhankelijke rol hierin een eigen taak.
Doelen
Het besef groeit meer en meer dat die onderwerpen in Nederland opgepakt moeten worden die
essentieel zijn om te komen tot een uitvoering van een adequate handhaving. Deze denkwijze
vereist een systematisch werken. Want welke onderwerpen moeten het eerst worden
opgepakt? Hierbij is het van belang dat de deelnemers aan het overleg hun achterban
raadplegen. Het gaat per slot van rekening om het leveren van diensten, producten, en advies
aan de handhavingspartners. Het motto is een meerwaarde te leveren aan het primaire proces.
In dat kader is het van belang om de taken van het BLOM om te zetten in concreet gerichte
doelen. Het beleidsprogramma moet gezien worden als een cyclisch proces/voortschrijdend
programma waarbij elke 2 jaar, als de doelen zijn gerealiseerd er nieuwe doelen kunnen
worden geformuleerd.
Het BLOM werkt met een drietal centrale doelstellingen:
Het opstellen, uitvoeren en faciliteren van een landelijk handhavingsprogramma als
onderdeel van een totale beleidscyclus
Ontwikkelen en behouden van een professioneel niveau
Samenwerking tussen de partners en de kleursporen van het handhavingsbeleid
Voor de periode tot en met 2005 krijgen de doelstellingen de navolgende nadere uitwerking:
1. Het coördineren (handhavingsprioriteiten) van de landelijke handhaving op
landelijk niveau van de vier kleurstromen voor 2004 en 2005 en bevorderen dat de
gemaakte afspraken over de handhaving van de prioriteiten en monitoring worden
nagekomen.
2. Het coördineren van op te zetten kaders van de landelijke informatie-
uitwisselingstructuur ten behoeve van de amvb kwaliteitseisen professionalisering.
Daarnaast het in beeld brengen en afstemmen van de informatiestructuren met de
beleidscyclus.
3. Onderhouden van een adequaat netwerk van handhavers gericht op het
uitwisselen van informatie over ketenhandhaving (stimuleren van eenheid van
optreden), alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van de ketenhandhaving.
---
4. Ontwerpen van een communicatieplan ten behoeve van BLOM/ALOM.
5. Bevorderen dat gekomen wordt tot een samenhang in de professionalisering van de
milieutaak van de politie, het OM en de Buitengewoon opsporingsambtenaren en
bestuur en meer aandacht voor de eenheid van beleid tussen de bestuursrechtelijke en
strafrechtelijke handhavingspijler.
6. Bevorderen dat de capaciteit van de Boa s in voldoende mate wordt benut op het
terrein van de milieuwetgeving en de professionaliteit op een hoger niveau wordt
gebracht.
Ad 1 Toelichting
Het ALOM heeft geadviseerd het Gezamenlijk Landelijk Handhavingsprogramma te continueren. Dit betekent
dat de leden gekozen hebben voor een voortschrijdend gezamenlijk handhavingsprogramma waarin de
prioriteiten jaarlijks worden aangegeven met een doorkijk naar de programmering over een periode van 4 jaar.
Daarbij worden de jaarlijks te kiezen prioriteiten/programmapunten bepaald door een aantal centrale thema s.
Thans vindt de discussie plaats over de prioriteiten voor het jaar 2004. Bij de besluitvorming binnen het BLOM
zal duidelijk moeten zijn dat het gaat om een bestuurlijke verplichting die wordt aangegaan. Van de partners
wordt verwacht dat zij actief uitvoering geven aan een landelijk vastgestelde prioriteit. Al bij de vaststelling van
een prioriteit moet duidelijk zijn wat het doel is, wie waarvoor verantwoordelijk is en op welke punten de
voortgang gemonitoord zal worden. Het programma moet worden ondersteund waardoor de handhavers in het
veld hun werkzaamheden beter kunnen uitvoeren.
Ad 2 Toelichting
Thans is sprake van diverse lopende initiatieven, die elk hun eigen legitimiteit hebben. Anderzijds is het gevoel
groeiend dat taken, verantwoordelijkheden via diverse partijen in de gezamenlijke en eigen beleidscyclus
(planning, programmering, uitvoering, rapportage) niet of diffuus op elkaar zijn afgestemd. Hetzelfde geldt voor
de hieruit af te leiden informatiecyclus. Verwachtingen die informatie genererende partijen, informatie
opstellende en informatie gebruikende partijen van elkaar mogen hebben zijn niet altijd duidelijk. Het is daarom
wenselijk tot een betere afstemming van vraag en aanbod op het gebied van informatie te komen.
Ad 3 Toelichting
Door gebruik te maken van het thans bestaande SepH netwerk kan op een effectieve manier informatie worden
uitgewisseld. Deel van de netwerkgedachte is dat hieraan een werkprogramma kan worden verbonden waardoor
wordt vermeden dat opnieuw het wiel wordt uitgevonden. Een goede communicatie tussen de
handhavingspartners is cruciaal voor het functioneren van het BLOM/ALOM. Daarbij behoort het geven van
voorlichting/presentaties en het bezoeken van relevante handhavingsoverleggen in het veld, het onderhouden van
contacten met relevante actoren.
Voor veel stoffen, producten en afvalstoffen geldt dat zij in alle fasen van hun kringloop of levenscyclus in meer
of mindere mate nadelige gevolgen voor mens of milieu kunnen opleveren.
De aangewezen weg om de risico s in voldoende mate te kunnen beheersen, is hantering van een ketengerichte
benadering bij het stellen en handhaven van grenzen (regulering) en wel zo dat zicht en greep kan worden
verkregen op de gehele keten van handelingen met een stof, product of afvalstof.
Er kan worden gesproken van effectieve ketenhandhaving, wanneer de overheid in staat en bereid is:
door toezicht vast te stellen in hoeverre in alle schakels van de productie- en consumptieketen de
kernbepalingen van de milieuregelgeving worden nageleefd en
stelselmatig gepleegde milieuovertredingen op te sporen en
in reactie op overtredingen tijdig passende reacties te geven en
ondernemingen te laten merken dat de pakkans groot is en overtredingen niet lonen.
Dit veronderstelt een toereikende regulering van alle schakels en actoren in een keten, toereikende
handhavingsbevoegdheden en instrumenten, en een toereikende organisatie en cultuur ten behoeve van
ketenhandhaving met betrekking tot de verschillende handelingenregimes. Het verdient de aanbeveling de
ketenhandhaving in een pilotomgeving op te pakken.
Ad 4 Toelichting
Een doorzichtige en door alle instanties gedragen handhavingsstrategie vergt goede communicatie tussen de
BLOM/ALOM partners, en de respectievelijke achterbannen van de partners op verschillende niveaus van beleid
tot uitvoering en handhavingen van het BLOM rechtstreeks naar de samenwerkingsverbanden op provinciaal,
---
regionaal en lokaal niveau waarbinnen de uitvoering plaats vindt. Het BLOM/ALOM dient een eigen aanzien te
verwerven om te worden aangemerkt als het landelijke platform van en voor milieuhandhavend Nederland.
Ad 5 Toelichting
De Ministers van BZK, Justitie en VROM onderkennen de noodzaak van een verdere bundeling en
professionalisering van de milieutaak van de politie, het OM en de Buitengewone opsporingsambtenaren (Boa s)
en meer aandacht voor de kwaliteit van de afstemming en de samenwerking tussen de bestuursrechtelijke en
strafrechtelijke handhavingspijler. Het college van procureurs-generaal van het OM heeft in perspectief naar
2006 aangegeven dat hetgeen is opgebouwd de laatste jaren niet verloren mag gaan en zal daartoe de nodige
voorzieningen treffen. Zowel het college van procureurs-generaal en de Raad van Hoofdcommissarissen
erkennen het belang van een goede organisatie van de milieuhandhaving. Zij ondersteunen de ontwikkelingen bij
het OM en de politie die inmiddels gaande zijn. Op initiatief van de milieuportefeuillehouder van de Raad van
Hoofdcommissarissen is, met het oog op een zoveel mogelijk eenduidige organisatie voor de inrichting van
politiemilieuteams, inmiddels begonnen met de ontwikkeling van een gemeenschappelijk referentiekader. Hierin
zullen minimum eisen voor een permanent milieuteam en borging ervan binnen het korps worden vastgelegd. De
bewindslieden geven aan dat de bij het OM en de politiekorpsen te treffen voorzieningen op het vlak van
bundeling en verdere professionalisering uiterlijk 1 januari 2005 in het gehele land gerealiseerd zullen zijn.
Een andere ontwikkeling op gebied van professionalisering is gaande bij de bevoegde overheden. Via een eigen
projectstructuur wordt sturing aan de ontwikkelingen gegeven. De rol van BLOM en ALOM richt zich
ondermeer op het aanbrengen van de samenhang tussen de verschillende activiteiten bij de verschillende actoren.
Een andere dimensie van professionalisering is het bevorderen van eenheid van beleid in het handhavend
optreden en de samenhang tussen het bestuurlijk en strafrechtelijk optreden
Ad 6 Toelichting
Bij de opsporing van milieuovertredingen hebben ook Buitengewone opsporingsambtenaren (Boa s) van
gemeenten, provincies, waterschappen, ministeries en overige instanties een (potentiële) belangrijke rol. Zij
functioneren onder het beheer en voor rekening van hun bestuursorganen maar werken bij de opsporing onder
het gezag van het OM. De Hoofdofficieren van Justitie zijn de aangewezen toezichthouder op de Boa s, terwijl
de korpschefs direct toezichthouder zijn. Bij een recente evaluatie van de Boa regeling in opdracht van de
Minister van Justitie is gebleken dat de professionaliteit waarmee opsporingstaken worden vervuld nog verdere
verbetering behoeft. Het is belangrijk dat er goede afspraken worden gemaakt tussen OM en de bestuursorganen
die Boa s in dienst hebben, over de inzet van die ambtenaren ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van
het milieurecht, de beschikkingsmacht van het OM over de opsporingscapaciteit bij het bestuur en de
afstemming met de werkzaamheden van de politie. Om de professionaliteit van de Buitengewoon
opsporingsambtenaren verder te kunnen verbeteren kan er een systeem van kwaliteitseisen voor de opsporing
van milieuovertredingen door de Boa s worden opgezet.
Werkwijze
De genoemde doelen en zeker de nadere uitwerking zijn als ambitieus aan te merken. Een
volledige realisatie van de doelen zal wellicht een grotere capaciteit vergen dan beschikbaar.
De bezetting van het secretariaat is echter zodanig dat een reële invulling aan de ambities kan
worden gegeven.
Het secretariaat zal zelf initiatieven nemen om producten en resultaten tot stand te brengen. In
samenwerking met leden van het ALOM, of met vertegenwoordigers in werkgroepen namens
deze leden, zullen voorstellen worden ontwikkeld om e.e.a. tot stand te brengen. Daarnaast zal
een actieve samenwerking worden gezocht met de provinciale en regionale overleggen.
Als eerste stap op weg naar deze werkwijze zal overeenstemming tot stand moeten komen
over het onderlinge commitment en de primaire verantwoordelijkheden voortkomend uit deze
aanpak. Naast planning en programmering bestaat die ook uit informatie-uitwisseling en
monitoring en rapportage. Afspraken over de hieraan ten grondslag liggende infrastructuur
zijn essentieel. Het BLOM/ALOM zullen de sturende verantwoordelijkheid ter hand nemen
en verwachten initiatieven onder regie van het secretariaat. De ambtelijke
eindverantwoordelijkheid voor de activiteiten van het secretariaat wordt gezamenlijk
gedragen door de partners. Vanuit het ALOM wordt een kleine werkgroep met ALOM leden
10
geformeerd, die sturende verantwoordelijkheid naar het secretariaat zal aanvullen. De
secretaris zal mede deel uitmaken van deze werkgroep.
Begroting
Om haar werk te kunnen doen heeft het secretariaat een werkbudget om de overleggen
adequaat te ondersteunen. Dit budget is vooral bedoeld om de kosten van het secretariaat te
dragen, evenals besluiten te kunnen uitvoeren door bijvoorbeeld uitbesteding aan externen.
Totaal is een werkbudget beschikbaar van 475.000,=, zijnde het totale budget voor 2003
bestaande uit 275.000,= t.b.v. het LIM en 200.000,= als werkbudget voor overige
activiteiten.
Om de werkzaamheden in het secretariaat uit te voeren is bij de start 2 fte beschikbaar met de
intentie dit te laten groeien tot 4 fte. Per 1 september 2003 is een bezetting met 3 fte voorzien.
Dit conceptbeleidsplan loopt tot 1 januari 2005. Het hierna volgende beleidsplan geeft een
calculatie op basis van de nu beschikbare capaciteit, alsmede een planning indien de capaciteit
volledig is ingevuld. De totale urencapaciteit die nu beschikbaar is bedraagt 3600 uur + 1800
uur = 5400 uur.
---
Deel 2 werkprogramma
Algemeen:
Het werkprogramma benoemt de thema s onderwerpen die het komende jaar kenmerkend
zullen zijn voor het BLOM/ALOM. Voor elk onderwerp geldt dat van het secretariaat
verwacht mag worden dat hierop capaciteit wordt ingezet, voor zover die capaciteit ook
feitelijk beschikbaar is. Deels kan hierop het programmabudget worden ingezet, waarbij de
rol van het secretariaat vooral zal zijn het begeleiden en aansturen van de externe adviseurs.
De capaciteit van het secretariaat zal verder ingezet worden voor het ondersteunen en
samenwerken met de BLOM/ALOM leden die verantwoordelijk zijn voor de benoemde
onderwerpen. Het secretariaat zal voorts capaciteit inzetten voor interne bedrijfsvoering en
mede als onderdeel van de communicatiedoelstellingen het onderhouden van de diverse
netwerkrelaties.
De verschillende onderwerpen/thema s worden hieronder schematisch weergegeven voorzien
van een bondige vermelding van prestaties en inzet van capaciteit.
1. Programmamanagement t.b.v. de gezamenlijke handhavingsprogrammering
Doel: opstellen van een jaarlijks voortschrijdend gezamenlijk programma met items welke op
landelijke schaal prioriteit en uitvoering krijgen.
Prestatie/resultaat: een feitelijk programma dat in zijn opstelling zodanig is voorbereid dat
sprake is van een nagenoeg algemeen draagvlak met een bereidheid van alle partners om
uitvoering te geven aan de door het BLOM landelijk vastgestelde thema s/onderwerpen.
Trekkers: Bos (VI), Peters (FP) en Eggink (IPO)
Inzet secretariaat: 600 uur
Inzet programmageld: ten behoeve van verkenningen en het opstellen en analyses is 20.000
beschikbaar.
Behoort bij uitwerking Doelstelling 1, Uitvoeringsperiode: 2003 en 2004
2. Analyse informatiestructuren (gekoppeld aan 9)
Doel: aan de hand van een analyse bij alle betrokken partijen beschrijven wat de
informatievraag is en hoe het aanbod hierop kan aansluiten.
Prestatie/resultaat: opleveren van een rapportage met afsprakensets waarmee elk van de
partners op het hun passende aggregatieniveau kunnen plannen en rapporteren in het kader
van hun bestuurlijke verantwoordelijkheid. Ten behoeve hiervan ontwikkelen van een
gezamenlijke visie op een landelijke informatiehuishouding.
Trekker(s): De Bruin (IPO), Goedhart (VNG) Bos (VI)
Inzet secretariaat: vanuit het secretariaat wordt het huidige format van de monitoring
geëvalueerd en zonodig aangepast om tot de relevante indicatoren te komen alsmede een
optimale aanleverstructuur. Binnen de huidige capaciteit wordt hierop 600 uur ingezet.
Programmageld: t.l.v. het programma wordt 50.000 ingezet om een geautomatiseerde
infrastructuur te ontwerpen.
Behoort bij uitwerking Doelstelling 2, Uitvoeringsperiode: 2003 en 2004
12
3. Faciliteren, coördineren en ondersteunen bij de voorbereiding en uitvoering van de
programma items.
Doel: het bijstaan van de overheden in de procesorganisatie bij de uitvoering van het
handhavingsprogramma, zodat een optimale effectiviteit en draagvlak ontstaan.
Prestatie/resultaat: daadwerkelijke uitvoering van het vastgestelde programma gekoppeld aan
een merkbare regievoering.
Trekkers: Bos (VI) en Eggink (IPO)
Inzet secretariaat: 600 uur
Inzet programmageld: geen, financiering door de regio s.
Behoort bij uitwerking Doelstelling 1, Uitvoeringsperiode: 2003 en 2004
4. Organiseren van SepH-dagen en platforms ter bevordering van samenwerking
Doel: door middel van actieve kennis van elkaars organisaties de samenloop in belang over
het voetlicht brengen en het creëren van de netwerken om samenwerking te stimuleren.
Trekkers: De Bruin (IPO), Leentvaar (IVW)
Prestatie/resultaat: toenemende erkenning van het feit dat samenwerking een
vanzelfsprekendheid is. Binnen elke provincie zal een thema/onderwerp worden aangepakt
waar nieuwe samenwerkingen aan de orde zijn.
Inzet secretariaat: het secretariaat zal de regio s in het proces stimuleren en ondersteunen. Per
provincie is hiervoor 40 uur (480 uur) beschikbaar.
Programmageld: in beginsel niet, financiering vindt vanuit de provincies plaats.
Behoort bij uitwerking Doelstelling 3, Uitvoeringsperiode: 2004
5. Netwerken van de omgeving
Doel: probleemverkenning van de omgeving waardoor de problematiek top-down dan wel
bottom-up binnen het BLOM/ALOM op termijn geprioriteerd kan worden.
Prestatie/resultaat: prioriteren van onderwerpen binnen het BLOM/ALOM
Trekkers: secretariaat
Inzet secretariaat: 400 uur
Inzet programmageld: geen
Behoort bij uitwerking Doelstelling 3, Uitvoeringsperiode: 2003 2004
6. Bedrijfsvoering secretariaat
Doel: secretariële ondersteuning BLOM en ALOM alsmede interne bedrijfsvoering van het
secretariaat.
Prestatie/resultaat: het 2 maal per jaar laten functioneren van het BLOM en 6 maal per jaar het
ALOM door middel van voorbereiden en uitvoeren van te maken afspraken. Het 2 maal per
jaar houden van voortgangsgesprekken met de individuele partners ter inventarisatie van
thema s en onderwerpen en overige wensen t.a.v. het overleg.
Trekker: Bos (VI), Eggink (IPO) en Eringa (politie)
Inzet secretariaat: 600 uur
Programmageld: 150.000
Bron: instellingsbesluit
13
7. Opzetten en onderhouden van een communicatieprogramma
Doel: de individuele bevoegde overheden via geëigende communicatiekanalen op de hoogte
houden van initiatieven en de voortgang van BLOM/ALOM. Het ontvangen en verwerken
van signalen van de individuele overheden als reactie op BLOM/ALOM activiteiten. Koepel-
en brancheorganisaties periodiek informeren over activiteiten van het BLOM/ALOM.
Prestatie/resultaat: een erkende positionering van BLOM en ALOM als het landelijke
platform waar de handhavende overheden elkaar ontmoetten om sturende en organisatorische
vraagstukken te beantwoorden.
Trekkers: Stam (MvJ) en Kreutz (VNG), De Jong (Staatstoezicht op de mijnen)
Inzet secretariaat: 240 uur
Programmageld: voor de inhuur van communicatiedeskundigheid en productiemiddelen wordt
100.000 ingezet.
Behoort bij uitwerking Doelstelling 4, Uitvoeringsperiode: 2003
8. Afstemming met de beleidscyclus
Doel: activiteiten welke uitmonden in programmatische activiteiten of anderszins middelen
inzet van de overheden vragen zodanig als proces regisseren dat zij tijdig in de beleidscycli
van de overheden kunnen worden opgenomen.
Prestatie/resultaat: voorstellen aan BLOM/ALOM (indien relevant) consequent voorzien van
een realistische planning en middelen paragraaf t.b.v. de koepelorganisatie of de individuele
overheden. Het zonodig beschikbaar stellen van ondersteunende informatie om de activiteiten
in de cyclus van de betreffende overheid te integreren.
Trekkers: Peters (FP), Kraaij (UvW)
Inzet secretariaat: 200 uur
Programmageld: geen
Behoort bij uitwerking Doelstelling 2 Uitvoeringsperiode:2003-2004
9. Ondersteunen van op te zetten kaders voor een landelijk informatie-uitwisselingstructuur
(gekoppeld aan 2)
Doel: komen tot eenduidige landelijke opzet van uitwisseling van operationele
handhavingsinformatie.
Prestaties resultaat: ondersteuning projectactiviteiten/pilots. Proberen verbanden te leggen en
daardoor efficiëntieslag te maken
Trekkers: De Bruin (IPO), Goedhart (VNG) en Bos (VI)
Inzet secretariaat:160 uur
Inzet programmageld: geen
Behoort bij uitwerking Doelstelling 3 Uitvoeringsperiode: 2003 2004
14
10. Bevorderen dat gekomen wordt tot een bundeling en professionalisering van de politie
milieutaak; ondersteunen van de professionalisering bij bevoegde overheden; bevorderen van
de samenhang tussen de verschillende ontwikkelingen.
Doel: het bijstaan in de ontwikkeling van de politiemilieutaak waardoor in 2005 gekomen
wordt tot een efficiëntere uitvoering van de politiemilieutaak in de vorm van
politiemilieuteams in iedere regio die voldoen aan een afgesproken kwaliteitsniveau, waardoor
de samenwerking tussen de politie en andere handhavingspartners wordt verbeterd.
Functioneren als landelijk platform bij de professionaliseringtrajecten en vanuit een
samenhangende visie richting geven aan de ontwikkelingen.
Prestatie/resultaat: het bijstaan in de ontwikkeling van dit proces, zodat een optimale
effectiviteit ontstaat. Verbanden leggen waardoor het bestuurs- en strafrecht nader bij elkaar
komen. Bespreken van de notitie gemeenschappelijk referentiekader politiemilieuteams
binnen het BLOM/ALOM.
Bereiken van afsprakensets met voldoende draagvlak die algemeen geldende referentie
worden bij professionaliseringsvraagstukken.
Trekkers: Eringa (politie) en Goedhart (VNG)
Inzet secretariaat: 400 uur
Inzet programmageld: geen
Behoort bij uitwerking Doelstelling 5 Uitvoeringsperiode: 2003 2005
11. Onderwerp: Boa s
Doel: Bevorderen dat de capaciteit van de Boa s in voldoende mate wordt benut op het terrein
van de milieuwetgeving en de professionaliteit op een hoger niveau wordt gebracht.
Ontwikkelen van een visie op de rol, positie en kwaliteit van de Boa s.
Prestatie/resultaat: p.m.
Trekker(s): Eringa (politie), Stam (Justitie) en Peters (FP)
Inzet secretariaat: 150 uur
Inzet/programmageld: p.m.
Behoort bij uitwerking Doelstelling 6 Uitvoeringsperiode: 2003 2006
15
Totaaloverzicht
Nr. Onderwerp Uren Geld
1 HH programma 600 30.000
2 Analyse informatiestructuur 600 50.000
3 Facilitering HH programma 600 Door regio s
4 SEPH dagen 4803 Door provincies
5 Netwerken omgeving 400 Geen
6 Bedrijfsvoering secretariaat 600 150.000
7 Communicatieprogramma 240 100.000
8 Afstemming beleidscyclus 200 Geen
9 Informatie-uitwisseling 160 Geen
10 Professionalisering 400 Geen
11 Boa s 150 p.m
Totaal 4630 330.000,-
Beschikbaar 4630 400.0004,-
3 Door provincie uit te voeren (per provincie 40 uur)
4 Begroting 2003 en verwachting 2004
16
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer