Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Toelichting bij de SZW-Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2004 "Percentagetabel"

Begrippen
Hele dagopvang Onafgebroken opvang van 0-4 jarigen gedurende meer dan vijf uur per dag. Halve dagopvang Opvang van 0-4 jarigen gedurende vijf of minder uren per dag.
Buitenschoolse opvang Opvang van 4-12 jarigen vóór en na schooltijd en in de schoolvakanties. Naschoolse opvang Opvang van 4-12-jarigen na schooltijd en in de schoolvakanties. Ouderbijdrage kinderopvang De maandelijkse bijdrage van ouders voor het gebruik van formele kinderopvang. De hoogte van de ouderbijdrage is afhankelijk van het belastbaar huishoudinkomen, van de prijs van de opvang, van de opvangduur en van het aantal kinderen.
Belastbaar huishoudinkomen Het inkomen op basis waarvan de ouderbijdrage wordt vastgesteld.
Opvangduur Het aantal dagen en/of dagdelen per week dat van kinderopvang gebruik wordt gemaakt.

Een percentagetabel in plaats van een tabel met vaste bedragen Prijsafhankelijkheid en marktwerking
De adviestabellen voor de ouderbijdragen voor kinderopvang gaven tot nu toe de hoogte van de ouderbijdragen in vaste bedragen (nominale bedragen) weer: bij inkomen A hoort ouderbijdrage B. Dit betekent dat ouders bij hetzelfde inkomen dezelfde ouderbijdrage betalen, ook als feitelijke prijs van de opvang verschilt. Prijsverschillen in de kinderopvang kunnen het gevolg zijn van verschillen in kwaliteit, in dienstverlening of in bedrijfsvoering. Vanuit het oogpunt van marktwerking is het wenselijk dat ouders een eigen bijdrage betalen, die een relatie heeft met de feitelijke prijs van de gebruikte opvang. Op die manier wordt de keuze voor een bepaalde opvangvoorziening ­ onder meer ­ het resultaat van een prijs/kwaliteitsafweging. Met ingang van 2004 gaat de feitelijke prijs van de gebruikte opvang een rol spelen bij de hoogte van de ouderbijdragen. Om dat te bereiken wordt de ouderbijdrage uitgedrukt als percentage van de prijs van de opvang. De percentages staan vermeld in een tabel. Deze percentagetabel geeft aan welk percentage van de prijs ouders zelf moeten betalen bij welk inkomen. Naarmate het inkomen hoger is, betalen ouders een groter percentage van de prijs. In de Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2004 loopt dit percentage op van 5% bij een belastbaar inkomen tot 1.271 per maand naar 59,5% bij een belastbaar inkomen groter dan 4.773 per maand. Deze percentages zijn afgeleid van de ouderbijdragen in de Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2003, de gemiddelde kinderopvangprijzen in 2003 en het gemiddeld aantal openingsuren. De specificaties van de omzetting van de tabellen ouderbijdragen 2003 naar een percentagetabel staan vermeld aan het slot van deze toelichting.

Voorbereiding op de Wet basisvoorziening kinderopvang Met deze procentuele systematiek wordt aangesloten bij de structuur van de Wet basisvoorziening kinderopvang (Wbk), die naar verwachting per 2005 zal worden ingevoerd. Vanaf dat moment zal de bekostiging van de kinderopvang op een fundamenteel andere manier verlopen. Ouders kunnen onder de Wbk in aanmerking komen voor een subsidie in de Toelichting bij de SZW-Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2004 1


kosten van het kinderopvanggebruik. Met behulp van deze subsidie betalen ouders zelf de kosten van de opvang (vraagfinanciering). De kinderopvangsubsidie bedraagt een percentage van de prijs van de opvang. De hoogte van het percentage is afhankelijk van de hoogte van het inkomen. Het subsidiepercentage daalt naarmate het inkomen hoger ligt. Het Wbk- systeem is daarmee prijsafhankelijk. De Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2004 sluit al zo veel mogelijk bij de systematiek van de Wbk. Door de tabel ouderbijdragen een percentagevorm te geven, kunnen ouders en kinderopvangorganisaties in 2004 wennen aan de komende Wbk-situatie.

Ouders betalen evenredig mee aan prijsstijgingen
De afgelopen jaren zijn de prijzen van de kinderopvang sneller gestegen dan de ouderbijdragen. De prijzen van de kinderopvang stegen jaarlijks met 5 à 10% tegenover de ouderbijdragen jaarlijks met gemiddeld circa 3%. Als gevolg daarvan is het ouderlijk aandeel in relatieve zin afgenomen. Een onevenredig deel van de prijsstijgingen is terecht gekomen bij de andere partijen die meebetalen aan de kosten van kinderopvang: de werkgevers en gemeenten. Het is redelijk dat alle partijen naar evenredigheid meebetalen aan de prijsontwikkelingen in de kinderopvang. In een ouderbijdragensysteem met vaste bedragen is dat niet goed mogelijk. Bij een percentagetabel volgt het aandeel van de ouders systematisch de ontwikkelingen in de prijs.

Effecten op de hoogte van de bijdrage
De percentagetabel is gebaseerd op de gemiddelde prijzen van de kinderopvang in Nederland in 2003. Op macroniveau bezien, heeft de overstap op een percentagetabel daarom geen inkomenseffecten. Op het niveau van verschillende gebruikers en gebruikersgroepen kan dit anders liggen. Voor ouders die gebruik maken van een voorziening met een prijs op dat gemiddelde niveau, heeft de overstap op een percentagetabel geen inkomenseffecten. Deze treden wel op, wanneer de voorziening duurder of goedkoper is dan het landelijk gemiddelde. Hierbij kan worden opgemerkt dat tweeverdieners en eenoudergezinnen in 2004 profiteren van de invoering van de gerichte combinatiekorting van 290 per jaar.Uit het jaarlijkse prijzenonderzoek is overigens bekend dat de spreiding van de kinderopvangprijzen - met name voor het kinderdagverblijf - een tamelijk vlak beeld te zien.

Voorbeelden 1
Bij een percentagetabel betalen ouders met kinderopvang die duurder is dan kinderopvang met een gemiddelde prijs, minimaal 5% (bij het laagste inkomensniveau) en maximaal 59,5% (aan de top van de tabel) van het verschil tussen de gehanteerde gemiddelde prijs en de feitelijke prijs. Bij een prijs van 5,40 per uur en een gebruik van 2 ½ dag kinderopvang per week voor een kind van 0-4 jaar bedragen de meerkosten voor ouders op jaarbasis in dat geval minimaal 25 (laagste inkomensniveau) en maximaal 299 (de top van de tabel).

Belastbaar inkomen per maand 1.200 4.800 Ouderbijdragepercentage volgens tabel 5% 59,5% Uurprijs van de kinderopvang 5,40 5,40 Gemiddelde uurprijs 5,00 5,00 Meerprijs ten opzichte van de 0,40 0,40 gemiddelde prijs
Hogere ouderbijdrage per uur 5% x 0,40 = 0,02 59,5% x 0,40 = 0,24 2 ½ dag opvang in uren per jaar 2.509 x 0,5 = 1.255 uur Hogere ouderbijdrage per jaar 1.255 x 0,02 = 25 1.255 x 0,24 = 299

Toelichting bij de SZW-Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2004 2



Eén tabel voor alle vormen van kinderopvang
Bestaande situatie: vier verschillende tabellen voor vier opvangvormen De Adviestabel ouderbijdragen met vaste tarieven kende verschillende tabellen voor de verschillende vormen van opvang. In de Adviestabel 2003 waren dat in totaal vier verschillende tabellen (hele dagopvang, halve dagopvang, buitenschoolse opvang, naschoolse opvang). De verschillende tabellen waren nodig, omdat de verschillende opvangvormen elk hun eigen prijs en een daarmee corresponderende ouderbijdrage kennen. De vier verschillende tabellen staan in een vaste verhouding tot elkaar en volgen in grote lijnen de prijsverhoudingen tussen deze opvangvormen: hele dagopvang 100%, halve dagopvang 58%, buitenschoolse opvang 69%, naschoolse opvang 55%. De vormen van opvang en het gebruik zijn de laatste jaren steeds meer differentiatie gaan vertonen. Bijvoorbeeld alleen gebruik van vakantieopvang in plaats van naschoolse of buitenschoolse opvang gedurende het hele jaar. De bestaande tabellen met vaste verhoudingen zijn niet flexibel genoeg om daar op in te kunnen spelen.

Nieuwe situatie: één percentagetabel voor alle vormen Bij de overstap van een ouderbijdragentabel met vaste bedragen op een percentagetabel ontstaat de mogelijkheid één tabel voor alle opvangvormen in plaats van vier verschillende tabellen te gebruiken. Doordat de ouderbijdrage een percentage van de prijs bedraagt, leiden verschillen in prijzen tussen de verschillende opvangvormen automatisch tot verschillende tarieven voor de verschillende vormen. De percentagetabel is afgeleid van de prijzen en tarieven voor hele dagopvang en kan worden gebruikt als enige tabel voor alle kinderopvangvormen. Dit is mogelijk, doordat de prijzen van de verschillende opvangvormen tamelijk dicht bij elkaar liggen. Het hanteren van deze tabel kan als effect hebben dat de ouderbijdragen voor halve dagopvang, buitenschoolse opvang en naschoolse opvang zich iets zullen gematigder zullen ontwikkelen in vergelijking met de ouderbijdragen voor hele dagopvang.

De opvangduur en de ouderbijdrage
De tabellen zijn bedoeld om een ouderbijdrage per maand te berekenen. De vermelde percentages moeten worden toegepast op de maandprijs van de opvang. De tabellen geven de tarieven weer bij gebruik van 5 dagen opvang per week. Bij opvang gedurende minder dan 5 dagen per week wordt de ouderbijdrage naar rato van het aantal gebruikte dagen berekend. Bij opvang gedurende 1 dag per week wordt de ouderbijdrage 1/5 van de bijdrage uit de tabel; bij opvang gedurende 2 dagen 2/5 van de bijdrage uit de tabel etc.

Gastouderopvang
De Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang heeft geen betrekking op gastouderopvang. Daarvoor wordt in het algemeen een vast uurtarief in rekening gebracht, ongeacht de hoogte van het inkomen. De adviestabel kan echter wel als basis dienen bij de berekening van inkomensafhankelijke uurtarieven. Een aantal bemiddelingsorganisaties voor kinderopvang hanteert dergelijke inkomensafhankelijke gastouderopvangtabellen en kan daar desgewenst informatie over geven (bijvoorbeeld CMK; tel. 050-5218444).

Het huishoudinkomen en de ouderbijdrage
Het inkomen waarover de ouderbijdrage wordt berekend De ouderbijdrage wordt berekend op basis van het inkomen van de ouder(s). Sinds 2001 wordt daarvoor niet het netto inkomen, maar het belastbaar inkomen gebruikt. Het belastbaar huishoudinkomen wordt berekend aan de hand van het inkomensformulier en de toelichting die bij de tabel horen. Tabel, formulier en toelichting kunnen niet los van elkaar worden Toelichting bij de SZW-Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2004 3


gebruikt. Gebruik van een ander formulier leidt tot een ander inkomen en daarmee tot een andere ouderbijdrage.

Voor gehuwden of samenwonenden wordt gekeken naar het gezamenlijk huishoudinkomen. Daarvoor worden de belastbare maandinkomens van beide partners bij elkaar opgeteld. Bij alleenstaande ouders gaat het om het individuele inkomen.

Het vaststellen van het inkomen
Het inkomen kan via twee routes worden vastgesteld:


1. Op basis van de laatst vastgestelde aanslag inkomstenbelasting (2003 of eerdere jaren);
2. Op basis van de meest recente loonstrook (2004).

Het belastbaar inkomen is het verzamelinkomen op basis van de laatst vastgestelde definitieve aanslag inkomstenbelasting (2003). Het verzamelinkomen is de som van de belastbare inkomens uit werk en woning (box 1), aanmerkelijk belang (box 2) en sparen en beleggen (box 3).

Voorbeelden 2
Uitgegaan wordt van een belastbaar inkomen op basis van het herziene belastingstelsel 2001 en van kinderopvanggebruik voor een eerste kind.


5 dagen hele dagopvang per week
Belastbaar inkomen 2.300 per maand Ouderbijdragepercentage 20,9% Jaarprijs van de kinderopvangorganisatie 12.000 Prijs per maand 1.000 Ouderbijdrage per maand 209 (nl. 20,9% x 1.000 = 209)

3 dagen naschoolse opvang per week
Belastbaar inkomen 2.300 per maand Ouderbijdragepercentage 20,9% Jaarprijs van de kinderopvangorganisatie 7.000 Prijs per maand 583 Ouderbijdrage per maand 73 (nl. 20,9% x 583 x 3/5 = 73)

Het aantal kinderen en de ouderbijdrage
Bij opvang van meer kinderen uit één huishouden wordt voor het tweede en volgende kind een lagere ouderbijdrage in rekening gebracht. Als eerste kind geldt het kind dat de meeste opvang gebruikt (het "duurste" kind). Dat is dus niet noodzakelijkerwijze het oudste kind. In veel gevallen wordt juist voor het jongste kind de meeste opvang gebruikt (bijvoorbeeld hele dagopvang) en geldt dat kind dus als eerste kind voor deze regeling. Uit de voorbeelden wordt duidelijk hoe kan worden bepaald welk kind voor de berekening van de ouderbijdrage het "duurste" kind is en dus als eerste kind wordt beschouwd. Toelichting bij de SZW-Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2004 4



Voorbeelden 3
Uitgegaan wordt van een belastbaar inkomen op basis van het herziene belastingstelsel 2001.

3 dagen hele dagopvang en 3 dagen naschoolse opvang per week Belastbaar inkomen 2.300 per maand Ouderbijdragepercentage eerste kind 20,9% Ouderbijdragepercentage tweede kind 6,3%

Kind a.
Jaarprijs voor hele dagopvang 12.000 Prijs per maand 1.000 Ouderbijdrage per maand bij eerste kind tarief 125 (20,9% x 1.000 x 3/5 = 125) Ouderbijdrage per maand bij tweede kind tarief 38 (6,3% x 1.000 x 3/5 = 38)

Kind b.
Jaarprijs voor naschoolse opvang 7.000 Prijs per maand 583 Ouderbijdrage per maand bij eerste kind tarief 73 (20,9% x 583 x 3/5 = 73) Ouderbijdrage per maand bij tweede kind tarief 22 (6,3% x 583 x 3/5 = 22)

Uit de vergelijking van de tarieven voor het eerste en tweede kind blijkt dat in dit voorbeeld Kind a. het duurste kind is en dus als eerste kind wordt beschouwd. De totale ouderbijdrage per maand wordt dan als volgt berekend:

Ouderbijdrage Kind a. 125 Ouderbijdrage Kind b. 22 Totaal per maand 147

Ouderbijdrage bij co-ouderschap
Gezamenlijk ouderlijk gezag
De ouderbijdrage voor kinderopvang wordt gebaseerd op het belastbaar huishoudinkomen van het huishouden waartoe het kind behoort. In het geval van gehuwden of samenwonenden gaat het om twee inkomens. Bij eenoudergezinnen om één inkomen. Afwijkende situaties kunnen optreden na echtscheiding. Na echtscheiding ontstaat van rechtswege de situatie van co-ouderschap: beide ouders blijven gezamenlijk het ouderlijke gezag uitoefenen, tenzij de ouders de rechtbank verzoeken dat het gezag bij één van de ouders komt te liggen. Tot 1998 gold het tegenovergestelde: één van de ouders verkrijgt het gezag, tenzij bij beschikking van de kantonrechter is vastgelegd dat zij gezamenlijk het ouderlijke gezag blijven uitoefenen.

Gevolgen voor de berekening van de ouderbijdrage
In geval van co-ouderschap kan de tabel ouderbijdragen als volgt worden toegepast: er is sprake van twee afzonderlijke huishoudens, maar beide ouders blijven gezamenlijk eenzelfde verantwoordelijkheid dragen voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen. Daarom wordt de ouderbijdrage gebaseerd op beide inkomens. De inkomens worden echter niet bij elkaar opgeteld om tot een ouderbijdrage te komen. Voor beide ouders worden de inkomens afzonderlijk vastgesteld en afzonderlijk wordt de bijbehorende ouderbijdrage berekend. De ouderbijdrage is de som van deze twee bijdragen. Als gevolg van deze afwijkende Toelichting bij de SZW-Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2004 5


berekeningswijze komt de ouderbijdrage wat lager te liggen dan wanneer beide inkomens bij elkaar worden geteld. Men ontloopt een deel van de progressie in de tabel. Op deze wijze wordt rekening gehouden met de extra kosten voor het voeren van twee huishoudens. Indien na echtscheiding gekozen wordt voor eenhoofdig gezag, is sprake van een eenoudergezin en wordt de ouderbijdrage op basis van het inkomen van deze ene ouder berekend.

Voorbeelden 4
Twee ouders zorgen als co-ouder voor hun enig kind. Het kind gaat drie dagen in de week naar de hele dagopvang.

3 dagen hele dagopvang bij co-ouderschap
Belastbaar inkomen ouder 1 2.500 per maand Belastbaar inkomen ouder 2 2.000 per maand

Ouderbijdragepercentage ouder 1 23,8% Ouderbijdragepercentage ouder 2 16,6%

Jaarprijs voor hele dagopvang 12.000 Prijs per maand 1.000 Ouderbijdrage per maand ouder 1 143 (23,8% x 1.000 x 3/5 = 143) Ouderbijdrage per maand ouder 2 100 (16,6% x 1.000 x 3/5 = 100) Totaal per maand 243

Als de ouderbijdrage zou zijn vastgesteld op basis van de som van beide inkomens ( 2.500 + 2.000 = 4.500), dan was de ouderbijdrage 323 per maand:

Totaal belastbaar huishoudinkomen 4.500 Ouderbijdragepercentage 53,9% Jaarprijs voor hele dagopvang 12.000 Prijs per maand 1.000 Ouderbijdrage per maand 323 (53,9% x 1.000 x 3/5 = 323)

Specificaties van de omzetting van de tabel ouderbijdragen 2003 in een percentagetabel · Basis is de Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2003 voor hele dagopvang; · De maandbedragen van de tabel zijn omgerekend naar jaarbedragen door vermenigvuldiging met 12;
· De percentages zijn verkregen door de nominale jaarbedragen 2003 uit te drukken als percentage van de jaarprijs 2003;
· De jaarprijs 2003 is verkregen door de gemiddelde prijs voor hele dagopvang van 5,00 per uur (bron: prijzenonderzoek 2003 Deloitte&Touche) te vermenigvuldigen met gemiddeld 2.509 uur opvang per jaar (basis: urenonderzoek 2003 VDMA); · Dit geeft een jaarprijs van 12.545;
· De percentagetabel op basis van hele dagopvang kan ook gebruikt worden voor de ouderbijdragen voor de overige vormen van kinderopvang; · De inkomensklassen zijn aangepast aan de inkomensontwikkeling sinds het verschijnen van de tabel 2003. De ontwikkeling over de periode juni 2002/juni 2003 bedraagt 2,9% (bron: CBS-index CAO-lonen).

Toelichting bij de SZW-Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2004 6