Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Lambrechts (D66) over het functioneren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de vogelpestcrisis (2030400930).


---
Heeft u kennisgenomen van de uitzending 1) waarin wordt bericht over een rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) over het onprofessioneel en chaotisch functioneren van de GGD Midden-Gelderland ten tijde van de vogelpestcrisis?


---
Ja.


---
Waarom is dit rapport nooit aan de Tweede Kamer toegezonden, die immers toch veel belangstelling voor deze kwestie heeft getoond?


---
Deze twee rapporten zijn mij door de inspectie op 2 oktober aangeboden en mede naar aanleiding van een vraag uit de kamer aan U toegezonden op 6 oktober jl.


---
Hoe verklaart u dat de bevindingen in het rapport van de IGZ grote verschillen vertonen met de bevindingen van de commissie-Bot, die onderzoek deed naar de dood van dierenarts Bosch? Hoe verhouden beide rapporten zich volgtijdelijk? Is de commissie-Bot gewezen op het onderzoek door de IGZ? Zo ja, waarom is dat niet op te maken uit het rapport van de commissie-Bot? Zo neen, waarom niet?


---
De IGZ-verslagen en het rapport van de commissie Bot betreffen twee verschillende onderzoeken naar twee verschillende zaken.
De commissie Bot had twee onderzoeksvragen:

- het preventiebeleid van het ministerie van VWS en de praktische toepassing daarvan door LNV,

- de feitelijke gegevens rond de ziekte en het overlijden van de dierenarts, en de aard van de medische zorgverlening tijdens zijn ziekte. Het IGZ-onderzoek betrof:

- de professionele uitvoeringspraktijk van de preventieve maatregelen ivm vogelpest bij mensen volgens de richtlijnen van het BAO. Hierbij betrof het de distributie van preventief te nemen medicatie en vaccins en de voorlichting daaromtrent. De IGZ-verslagen gaan niet over het overlijden van de dierenarts; de overleden dierenarts woonde en werkte in een regio die door de IGZ niet is onderzocht. De dierenarts werkte buiten het toezichtsgebied, daarop was het preventieve beleid vóór en in de eerste twee weken van april 2003 niet van toepassing. Het werk van de GGD'en Gelderland en Noord en Midden Limburg had dus geen invloed op het overlijden. Ook al hadden de GGD'en Gelderland en Noord en Midden Limburg hun werk naar het oordeel van de IGZ naar behoren gedaan, dan had dat geen effect op het overlijden van de dierenarts gehad.
De dierenarts woonde in Rosmalen en toen hij ziek werd, werd het onderzoek verricht door de GGD Hart voor Brabant, een andere dan de twee door de IGZ bezochte GGD'en. De werkwijze van de GGD Hart voor Brabant is in de rapportage van de commissie Bot geheel bekeken. Over de regio Hart voor Brabant gaan de IGZ-verslagen niet, noch over de behandeling van mensen met ziekten door het vogelpestvirus.


---

De commissie Bot is op de hoogte gesteld van het toezicht door de Inspectie. De rapportage van de Inspectie dateert echter van 30 juli, terwijl de commissie Bot al op 6 juni heeft gerapporteerd.


---
Welke maatregelen zijn er in antwoord op het rapport van de IGZ genomen t.a.v. de overlegstructuur en de uitvoeringspraktijk met betrekking tot het indiceren en distribueren van preventieve antivirale middelen.


---
Met betrekking tot de overlegstructuur zijn ook reeds aanbevelingen gedaan door de commissie Bot. Zoals eerder aangegeven zullen deze worden overgenomen. Voor voorgenomen wijzigingen in de structuur verwijs ik u naar mijn brief van 6 oktober en de beantwoording van uw Kamervragen over de mogelijke dreiging van mondiale epidemieën van 26 september 2003.
Kort nadat de GGD'en en de specifieke distributiecentra in Stroe en Blerick zijn onderzocht door de Inspectie zijn deze gesloten omdat de epidemie voorbij was. Daardoor is het niet mogelijk geweest om een aantal zaken te implementeren en is het voor IGZ niet mogelijk geweest om de al wel verbeterde zaken te controleren. Voor zover IGZ kan nagaan is de naalden- en spuitenafvoer verbeterd en is met bewoners van besmette bedrijven in Noord en Midden Limburg afgesproken dat zij langer door zouden gaan met slikken van de antivirale middelen. In Gelderland was vrijwel iedereen al gestopt met slikken en is na overleg door VWS met instemming van OMT en BAO besloten dat deze bewoners niet opnieuw zouden hoeven starten.
De toeziendhoudend apotheker is op de hoogte gebracht van de activiteiten van de GGD en heeft de bewaarcondities van de vaccins gecontroleerd.


---
Is het waar dat in het rapport van de IGZ staat dat de distributie en de opslag van antivirale middelen niet goed verliep? Bestaat er in Nederland een gebrek aan antivirale middelen op het moment dat er een epidemie dan wel pandemie uitbreekt? In hoeverre heeft de gelijktijdige uitbraak van de SARS epidemie een rol gespeeld bij de beschikbaarheid van antivirale middelen in Nederland?


---
De IGZ heeft geconstateerd dat de distributie van het antivirale middel oseltamivir op een aantal punten niet goed verliep.
Geneesmiddelen zoals het antivirale middel oseltamivir dienen volgens de wet op de geneesmiddelenvoorziening door een apotheker te worden afgeleverd op naam op basis van een indicatiestelling door een arts. Tijdens een epidemie zoals deze is dat niet doenlijk. Tijdens een epidemie zou de GGD pillen of tabletten in voorraad moeten kunnen hebben net zo als zij dat met vaccins mag. Een GGD mag namelijk op grond van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening en de WCPV vaccins in voorraad hebben om toe te dienen ter bestrijding van infectieziekten. In dat geval moet er wel een toeziendhoudend apotheker zijn. Omdat de IGZ heeft geconcludeerd dat "de wet op de Geneesmiddelenvoorziening adequate distributie van medicatie bij een epidemie niet toelaat" zal ik de regelgeving voor de toediening van medicatie, anders dan vaccins, tijdens een epidemie heroverwegen. De overige zaken die de IGZ heeft geconstateerd betreffen de werkwijze van de GGD'en en dienen ook door de betreffende GGD'en verbeterd te worden. De tabletten oseltamivir stellen geen bijzondere eisen aan de bewaarcondities, en de inspectie heeft dan ook over het bewaren van de antivirale medicatie geen bijzonderheden vermeld.


---

Tijdens de epidemie van aviaire influenza zijn er geen tekorten opgetreden in de beschikbaarheid van de voorgeschreven antivirale middelen, mede doordat VWS centraal de inkoop hiervoor regelde. De gelijktijdige uitbraak van SARS was hiervoor niet relevant omdat het betreffende middel (Oseltamivir) niet te gebruiken is bij SARS. Over de vraag hoe om te gaan met antivirale middelen als er een (influenza)pandemie uitbreekt heb ik advies gevraagd aan de Gezondheidsraad. Deze zal hierover begin 2004 adviseren. Het werkprogramma van de Gezondheidsraad voor 2004 is u op 23 september toegezonden.


---
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?


---
Ja, bij deze.


---- --