Vlaams Parlement

07 okt 2003

Commissie Onderwijs en minister Vanderpoorten gaan begrip kosteloosheid onderwijs definiëren

De commissie Onderwijs van het Vlaams Parlement zal met minister voor Onderwijs Marleen Vanderpoorten opnieuw over de definitie van de term kosteloosheid in het onderwijs debatteren. Daarvoor zullen ze zich baseren op een recente studie van het Hoger Instituut voor de Arbeid en een circulaire over zorgvuldig bestuur in het onderwijs. Dat antwoordt minister Marleen Vanderpoorten op dinsdag 7 oktober in de commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid op een interpellatie van de heer Chris Vandenbroeke (N-VA) over de kosteloosheid in het onderwijs. Vertegenwoordigers van andere fracties stelden aanvullende vragen.

Er bestaat reeds een commissie Zorgvuldig Bestuur. Die commissie werd opgericht om de kosteloosheid in het basisonderwijs te verwezenlijken. De centrale vraag is steeds of kosten die scholen rekenen aan ouders, onderwijsgebonden zijn en noodzakelijk om een eindterm of ontwikkelingsdoel te realiseren of na te streven. De commissie Zorgvuldig Bestuur is bevoegd voor klachten en vragen daarover. Daarnaast wijst de minister op de stijging van de werkingsmiddelen van de scholen, waardoor ook de kosten van de ouders gedrukt kunnen worden.

Voor kosten, die niet noodzakelijk zijn om een eindterm te realiseren, moet er overlegd worden binnen de schoolraad of participatieraad. Dat blijkt in praktijk voldoende om de uitgaven te verminderen. In het ontwerp participatiedecreet krijgt de schoolraad trouwens instemmingbevoegdheid over de kosten.

Uit de studie van het HIVA blijkt dat scholen soms een gedifferentieerde regeling uitwerken voor minder gegoede ouders, maar dat blijft vaak beperkt tot een aangepaste betalingsmodaliteit. De goede praktijkvoorbeelden van de vzw SOS Schulden op School kunnen scholen inspireren. Het tijdschrift Klasse publiceert voortaan tips voor ouders en scholen om de schooluitgaven te beperkten.

De heer Vandenbroeke vraagt ook eenvoudigere aanvragen voor studiebeurzen. Hij raadt de minister aan om contact op te nemen met de bevoegde staatssecretaris. Voorts pleit hij voor een vriendelijk fiscaliteit waarbij diegenen die recht hebben op een studiebeurs verwittigd worden. Volgens de minister kunnen de bevoegde diensten als voorbeeld dienen voor staatssecretaris Van Quickenborne. Niet voor niets kregen zij de prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor hun inspanningen op vlak van administratieve vereenvoudiging.

De Franstalige CDH diende een wetsvoorstel in om ouders een financiële tegemoetkoming te geven bij de start van het schooljaar. De heer Vandenbroeke vindt het een goed idee om gezinnen bij de start van het schooljaar dubbel kindergeld te geven. Twintig jaar geleden bestond zo'n systeem. Minister Vanderpoorten repliceert dat beleidsopties van de Franstalige Gemeenschap niet zo maar toepasbaar zijn in Vlaanderen. Kosteloos lager onderwijs moet het streefdoel blijven. In de beleidsbrief 2003 zal zij een voorstel doen om de regelgeving over studietoelagen in het secundair en het hoger onderwijs te harmoniseren.