Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Korte toespraak van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Melanie Schultz van Haegen, bij de perspresentatie van het Platform for Communication on Climate Change, in Den Haag

Dames en heren,

Het afgelopen uur ging het onder andere over de vraag of er ruimte is voor twijfel dat het klimaat verandert door menselijk gedrag. Sceptici blijven beweren dat er niet zo veel aan de hand is. Laat ik het maar heel duidelijk zeggen: ik ben het absoluut niet met ze eens. Ik ben dus een gelovige, om het zo maar eens te zeggen. Sterker nog: als staatssecretaris sta ik voor een waterbeleid dat helemaal is opgetuigd om de gevolgen van de klimaatverandering in de 21 eeuw het hoofd te kunnen bieden. Zó belangrijk is klimaatonderzoek dus voor mij.

Het klimaat verandert door de hele geschiedenis heen. Dat is volgens mij geen nieuws. In die zin is vanuit mijn positie de huidige welles-nietes discussie over de invloed van de mens ook maar ten dele interessant. Ook zonder de mens zou het klimaat veranderen. Waar ik als bestuurder vervolgens vooral in geïnteresseerd ben, zijn de gevolgen van die verandering. Nationaal en internationaal zie je gelukkig dat steeds meer mensen, organisaties en landen de klimaatverandering als een feit erkennen. In die zin verwacht ik ook dat de geluiden dat er niets aan de hand is, uiteindelijk wel zullen verstommen.

De vraag voor ons, politici en beleidsmakers, is natuurlijk: hoe moeten wij met dit feit omgaan? Welk beleid moeten we voeren om de gevolgen van de klimaatverandering te beperken en op te vangen? Dat zal altijd een combinatie zijn van preventie denk aan het Kyoto-protocol - en aanpassing. Preventie betekent voor Verkeer en Waterstaat vooral: verminderen van wat het verkeer aan broeikasgassen de lucht in stuurt. Aanpassing aan de klimaatverandering is wat we in het waterbeleid voor de 21e eeuw doen. Een warmer en natter klimaat met meer extremen in alle jaargetijden vraagt om waterbeleid waarin waterberging centraal staat. Daarmee voorkom je overlast in natte periodes en creëer je een buffer voor droge periodes, zoals de zomer van 2003. Op dit moment voeren we overal in het land projecten voor waterberging uit en de komende jaren treedt daarin nog een forse versnelling op. Dat is zoals ik al aangaf allemaal het rechtstreekse gevolg van wetenschappelijk onderbouwde klimaatscenarios.

Als ik vanuit de klimaatdiscussie nu alleen even naar het beleidsterrein water kijk, is er iets paradoxaals aan de hand. Elke inwoner van Nederland snapt de relatie tussen het weer en zaken als wateroverlast, watertekorten en verdrogende veendijken. Dat zijn hele concrete dingen. Maar alleen echte specialisten snappen wat er meteorologisch en watertechnisch precies aan de hand is. En als ik dan naar mijn buren kijk, gaat het me helemaal duizelen. Want waterbeheer is maar één kant van de klimaatmedaille. De klimaatdiscussie gaat ook over zaken als energie, economie, milieu, ontwikkelingssamenwerking, rampenbestrijding en ga zo maar door. Hoe kun je nu als bestuurder het overzicht bewaren over alles wat er in deze discussie speelt? En hoe leg je aan de burgers van dit land uit dat het klimaat ons voor keuzes stelt, die zij rechtstreeks zullen voelen in hun portemonnee en in hun woonomgeving?

Nou wil ik niet zeggen dat ik van het PCCC verwacht dat het deze vragen voor ons in één keer oplost. Maar ik heb wel hoge verwachtingen van dit nieuwe één-klimaatloket. Ik noem de twee belangrijkste functies van het Platform zoals ik die zie.

Ten eerste is dat voorlichting. Voorlichting over de klimaatverandering is van het grootste belang vanwege alle concrete maatschappelijke gevolgen. Maar dat moet wel gebeuren vanuit een solide wetenschappelijke basis. Aan indianenverhalen hebben we niets. Vandaar dat ik het toejuich dat de Nederlandse klimaatwetenschappers in het Platform samen de taak op zich nemen om feit en fictie op een begrijpelijke manier van elkaar te scheiden.

De tweede belangrijke functie is dat allerlei maatschappelijke organisaties en wij als overheid bij het Platform kunnen aankloppen voor informatie. De samenwerking tussen wetenschappers met een verschillende achtergrond heeft een belangrijke meerwaarde, namelijk dat onze vragen op een hoger integratieniveau beantwoord zullen worden. Aan ons de taak om ervoor te zorgen dat ook het beleid daar beter van wordt.

Ik wil nog één punt kort noemen. Het PCCC heeft geen onderzoeksfunctie en dat hoeft ook helemaal niet. We hebben daarvoor een paar prima kennisinstituten die vooral moeten blijven doen waar ze goed in zijn. Maar daar waar alle disciplines bij elkaar komen in het PCCC liggen wel kansen om iets extras te bereiken. Van daaruit kun je bijvoorbeeld de onderzoeksagendas beter op elkaar afstemmen. En het wordt met het PCCC ook gemakkelijker om samen mee te doen in allerlei internationale initiatieven tot samenwerking.

Dames en heren,

Ik zei net dat ik een gelovige was. Het mag duidelijk zijn dat ik niet alleen geloof in de realiteit van de klimaatverandering, maar ook in de toekomst van het PCCC. Op mijn klandizie mag het platform in ieder geval rekenen.

Dank u wel.