Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Beantwoording vragen van de kamerleden Timmermans en Blom
Nummer: 374

Datum: 07-10-2003

Vragen van de leden Timmermans en Blom (beiden PvdA) aan de minister van Economische Zaken over het JSF-programma. (Ingezonden 12 september 2003)

Hierbij zend ik u mede namens de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Defensie de antwoorden op de vragen gesteld door kamerleden Timmermans en Blom, die werden toegestuurd aan de Minister van Economische Zaken op 15 september 2003 onder nummer 2020317130.


---
Kent u het artikel in NRC Handelsblad over de omvang van de orders voor het Nederlandse bedrijfsleven in het JSF programma?

Ja.


---
Is de verwachting nog steeds dat een industrie omzet van EUR 1,5 miljard in de productiefase (dus niet in de ontwikkelfase) van de JSF zal worden verwezenlijkt tot en met 2012, zoals in antwoord op schriftelijke vragen van de Kamer is gemeld? Zo ja, waarom meldt u dan in de jaarrapportage van 16 juli jl. dat het Nederlandse bedrijfsleven tot 2012 voor $ 800 miljoen aan zowel ontwikkelopdrachten als productieopdrachten kan verwachten?


---
Waarom worden ontwikkel- en productiefase in de jaarrapportage samengevoegd op één hoop gegooid, terwijl eerder steeds duidelijk onderscheid werd gemaakt tussen de SDD (ontwikkel) fase, de LRIP initiële productiefase en de FSP volledige productiefase? Kan zo precies mogelijk worden weergegeven hoe groot de verwachte omzet is in de SDD fase, respectievelijk de LRIP en de FSP fasen?


---
Hoe verhoudt de nu gemelde prognose van $ 800 miljoen omzet tot 2012 zich tot de prognose die eerder in de 'business case' was opgenomen van ruim $ 2 miljard? Heeft u de omzetverwachtingen sinds vorig jaar naar beneden bijgesteld? Zo nee, is de $ 800 miljoen dan geen prognose? Wat is het dan wel?

Voor het dichten van het gat in de business case, is de omzetverwachting tijdens de productiefase een belangrijke variabele. Zoals eerder gemeld aan de Kamer (Kamerbrief 26488, nr. 9, 13 maart 2002, vraag 243) wordt in de business case gerekend met een productieomzet van $ 7,5 mld. in Nederland tot 2031. De productiefase begint, volgens de prognoses van de Amerikaanse overheid, in 2006. Voor het eerste deel van de productiefase (LRIP + eerste jaar Full Scale Production) van 2006 tot en met 2012 is de productieomzet bij de berekening van de business case geschat op $1,5 miljard.

De jaarrapportage van 16 juli jl. gaat over de industriële participatie tot 1 juni 2003 in de SDD-fase. Het gaat vooralsnog uitsluitend om SDD-opdrachten. Deze opdrachten maken geen onderdeel uit van de business case. Wel heeft hoofdaannemer Lockheed Martin in een brief aan de minister van Economische Zaken van 5 februari 2002 een potentiële Nederlandse omzet in de SDD-fase geïndiceerd van $ 800 miljoen. In de jaarrapportage wordt gerefereerd aan deze indicering, waarbij abusievelijk ook (onderdelen van) de LRIP zijn genoemd. Ik licht u dit graag nader toe in een vertrouwelijk overleg. Lockheed Martin wordt overigens continue onder druk gehouden om de door haar gewekte verwachtingen waar te maken. Vanwege het commercieel vertrouwelijke karakter zeg ik u tevens graag toe in dat vertrouwelijke overleg mijn inschatting van de stand van zaken van dit moment met u te delen en u op de hoogte te stellen van de thans gevolgde strategie richting Lockheed Martin.

De productie-omzetverwachtingen zijn niet gewijzigd sinds het opstellen van de business case. Ten overvloede, in de business case is niet gerekend met de door Lockheed Martin genoemde $800 mln. Hoewel er voor de productieomzet in de business case geen directe relatie bestaat met de hoeveelheid SDD-werk die de Nederlandse industrie binnenhaalt, hecht ik toch sterk aan een grote hoeveelheid SDD-werk voor Nederland. Dit is immers van grote betekenis voor de Nederlandse kennisinfrastructuur en verhoogt de kans op technologisch hoogwaardig productiewerk. In mijn contacten met Lockheed Martin zal ik dit onderwerp nadrukkelijk aan de orde stellen.


---
Indien de prognose neerwaarts is bijgesteld, wat betekent dit dan voor de verwachte afdrachten van het bedrijfsleven aan de staat? Worden deze nog steeds geraamd op EUR 55 miljoen per jaar vanaf begin productie tot 2012? Zo ja, hoe groot moet de orderomvang zijn om die EUR 55 miljoen jaarlijks te kunnen innen? Zo neen, wat betekent dit voor de verwachte inkomsten van de staat?

De omzetverwachtingen zijn ongewijzigd sinds het opstellen van de business case. De prognoses voor industriële afdrachten blijven dan ook gelijk, oplopend tot een totaal van $55 mln. in 2012 (prijspeil 2001). De afdracht aan de staat is vooralsnog gebaseerd op 3,5 % van de productieomzet van de Nederlandse industrie. Zoals eerder aan de Kamer gemeld (Kamerbrief 26488, nr. 8, 11 februari 2002) zal in 2008 op basis van de dan geldende inzichten het afdrachtpercentage van de industrie definitief worden vastgesteld.


---
Hoe groot zullen de afdrachten van het bedrijfsleven per jaar in de gehele productiefase zijn, op basis van de huidige prognose van de orderomvang? Wat betekent dit voor de 'business case'? Is deze naar uw oordeel nog steeds (bijna) sluitend?

De jaarlijkse afdrachten tijdens de productiefase zijn afhankelijk van de jaarlijkse omzetten van de Nederlandse industrie. Deze omzetten zijn in de business case gebaseerd op een totale productie van 4500 toestellen. De veronderstellingen met betrekking tot de omzet zijn niet gewijzigd. De reeks van afdrachten uit de brief van 8 april 2002 (Kamerbrief 26488, nr. 13) is nog steeds het uitgangspunt.


---
Herinnert u zich uw uitlatingen in het programma Buitenhof? Bent u van plan binnen één tot anderhalf jaar een nieuwe afweging te maken van het JSF programma, op basis van het aantal orders dat het Nederlandse bedrijfsleven zal binnenhalen? Is dit een extra evaluatie, bovenop de evaluatie die voor 2008 voorzien is? Zo ja, waarom acht u een extra evaluatie nodig? Indien het geen extra evaluatie is, hoe moeten uw woorden dan worden verstaan?

Met zijn uitspraken in het programma Buitenhof (d.d. 7 september 2003) heeft de minister van EZ niet bedoeld aan te geven dat er een extra evaluatie zal plaatsvinden, maar juist dat het proces van industriële inschakeling continue wordt bewaakt. De Kamer wordt hierover geïnformeerd door middel van de jaarlijkse Kamerrapportage. Tegen het einde van 2004 zal het beeld van de industriële inschakeling in de SDD-fase completer zijn, waardoor met meer nauwkeurigheid een inschatting kan worden gemaakt van de verwachte inschakeling van de Nederlandse industrie.