Provincie Limburg

Onderzoeksrapport Monumentenhuis verschenen

De Commissie voor Onderzoek van Provinciale Staten biedt vandaag, maandag 6 oktober 2003, het onderzoeksrapport over het Monumentenhuis aan aan Gouverneur mr B.J.M. baron van Voorst tot Voorst. De Commissie voor Onderzoek concludeert dat alle relevante actoren, weliswaar in verschillende mate, hebben bijgedragen aan de zorgelijke financiële situatie bij het Monumentenhuis zoals die in november 2002 aan de orde was.

In het onderzoeksrapport geeft de Commissie van onderzoek verder aan dat bij de start van het Monumentenhuis de doelen en de daarmee samenhangende financiële randvoorwaarden niet duidelijk genoeg worden onderscheiden. De CvO constateert dat het Monumentenhuis uit twee organisaties bestaat. Te weten een gesubsidieerd deel, als voortzetting van de eerder zelfstandig functionerende organisaties. Met daarnaast een meer bedrijfsmatig deel waar de inkomsten (uiteindelijk) moeten worden gegenereerd uit betaalde dienstverlening.

De Commissie is verder van mening dat het Monumentenhuis onvoldoende financieel bedrijfskundige expertise in huis had. De directie had geen inzicht in de kostprijzen van de verschillende producten, de activiteiten en de margebijdragen (het verschil tussen kostprijs en verkoopprijs). Ook werden de debiteuren- en crediteurenposities onvoldoende bewaakt. De jaarrekeningen worden door de accountant voorzien van goedkeurende verklaringen. De Provincie Limburg baseert zich bij de subsidievaststellingen op de door de accountant goedgekeurde jaarrekeningen. Ook in de jaarrekeningen en de subsidieafrekeningen wordt onvoldoende onderscheid gemaakt in de verschillende taken en doelen. Op basis daarvan worden weer begrotingen gemaakt die worden goedgekeurd enz. enz.

Daarnaast is de Commissie de volgende zaken opgevallen
---

* De uitkomsten van het nader onderzoek dat door GS is geëntameerd zijn moeilijk te combineren met de over de afgelopen jaren uitgebrachte jaarrekeningen van het Monumentenhuis, die voorzien waren van goedkeurende accountantsverklaringen. §
* Op het moment van oprichting van het Monumentenhuis is voor de pensioenvoorziening van de personeelsleden de ABP status toegekend. De Provincie stelde zich garant voor de betaling van pensioenpremies door het Monumentenhuis. Deze brief is ondertekend door Gedeputeerde Staten. De Commissie heeft twijfels over de gang van zaken met betrekking tot dat besluit. Maar als dit besluit door Gedeputeerde Staten is genomen dan is dit onterecht omdat dit een bevoegdheid is van Provinciale Staten. §
* De ontwikkelingen bij het Monumentenhuis zijn alleen vanuit de inhoudelijke kant bekeken en niet vanuit een financiële of bedrijfsmatige optiek.

Op basis van deze analyse komt de Commissie vandaag in haar rapportage tot de conclusie dat de oorzaak niet exclusief bij één actor ligt. In de opeenvolgende keten heeft elke actor bijgedragen aan de ontstane situatie bij het Monumentenhuis. Maar niet in gelijke mate. De hoofdoorzaak van de ontstane situatie is gelegen bij het Monumentenhuis dat onvoldoende financieel economisch expertise heeft ingezet en daardoor geen zicht had op de financieel-economische ontwikkelingen in en met het Monumentenhuis.
De oorzaak ligt daarom ook bij het bestuur onder wiens verantwoordelijkheid de directie heeft gefunctioneerd. Geconstateerd wordt dat het bestuur onvoldoende sturing heeft gegeven aan het bedrijfsmatig functioneren van het instituut en onvoldoende toezicht heeft gehouden op de uitvoering.
Dat verklaart waarom het bestuur van het Monumentenhuis en vervolgens ook de Provincie, geconfronteerd wordt met onverwachte tekorten.

Tot in 2001 lijkt het Monumentenhuis zich voorspoedig te ontwikkelen. Dit komt tot uitdrukking in de groeiende opdrachtenstroom, omzetgroei, groei in personeel etc. Dit beeld wordt bevestigd door een evaluatie en het feit dat de jaarlijkse rapportages per saldo bevredigende financiële resultaten laten zien.
Eind 2001 blijkt echter de financiële situatie bij het Monumentenhuis uiterst precair te zijn. Het Monumentenhuis vraagt op dat moment aan de Provincie een extra structurele subsidie. Gedeputeerde Staten willen precies weten wat er aan de hand is en laten de financiële situatie bij het Monumentenhuis door een extern bureau onderzoeken. Daaruit komt naar voren dat ook over de afgelopen jaren de resultaten minder overtuigend zijn dan aanvankelijk werd aangenomen. Dat leidt uiteindelijk tot besluitvorming in november 2002. Provinciale Staten maken hiermee een doorstart van het Monumentenhuis mogelijk. PS vragen gelijktijdig aan de Commissie voor Onderzoek een onderzoek uit te voeren naar de gang van zaken rond het Monumentenhuis over de afgelopen jaren.
Het vandaag uitgebrachte rapport doet daarvan verslag. 7-10-2003 09:13