Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag
- Directie Consulaire Zaken
Afdeling Consulair-Maatschappelijke Zaken
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
- 6 oktober 2003
Behandeld
DCZ/CM
Kenmerk
- DCZ/CM/ap
Telefoon
- +31 70 348 4770/6
Blad
- 1/2
Fax
- +31 70 348 5256
Bijlage(n)
- -
E-Mail
- dcz-cm@minbuza.nl
Betreft
"Le Joola"
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op de brief van juni 2003 van de leden Koenders (PvdA), Wilders (VVD), Bakker (D66), Karimi (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP) en Herben (LPF).
Ik wil nogmaals benadrukken dat ik veel begrip heb voor de emoties en het verdriet van de nabestaanden en de onzekerheid waarin zij verkeren. Dit heb ik ook persoonlijk aan leden van de familie Arendshorst laten weten tijdens een gesprek op het departement. Ook hebben mijn medewerkers tweemaal met hen persoonlijk gesproken. Tijdens die gesprekken werd de familie gewezen op de mogelijkheden en beperkingen van de Nederlandse inspanningen teneinde de Senegalese autoriteiten te bewegen al het
mogelijke te doen om tegemoet te komen aan de wensen van de nabestaanden. Diverse malen is deze kwestie zowel in Europees verband als in rechtstreeks contact bij de Senegalese autoriteiten aan de orde gesteld. In dat verband heb ik in een persoonlijk brief bij President Wade erop aangedrongen 'Le Joola' te laten bergen opdat de stoffelijk resten geïdentificeerd kunnen worden en begraven.
Naar aanleiding van de berichten dat in Senegal en Gambia graven zouden zijn waarin zich Europese lichamen bevinden, heb ik recent de Gambiaanse en Senegalese autoriteiten toestemming gevraagd voor overkomst van het Rampen Identificatie Team (RIT), teneinde ter plaatse een identificatieonderzoek uit te laten voeren. De Senegalese autoriteiten hebben hierop inmiddels positief gereageerd. Thans ben ik in afwachting van de eveneens vereiste schriftelijke toestemming van de Gambiaanse autoriteiten.
Zodra dit akkoord is ontvangen zal deze missie van start kunnen gaan. Het RIT heeft inmiddels aangegeven daartoe bereid te zijn.
Ik hecht eraan te benadrukken dat ik alle mogelijkheden benut die mij ten dienste staan om tot een bevredigende oplossing te komen in deze kwestie. De Senegalese regering blijft uiteindelijk verantwoordelijk voor de afwikkeling van deze tragedie die aan zovelen het leven heeft gekost.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Mr. J.G. de Hoop Scheffer
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken