Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag
- Directie Veiligheidsbeleid
Nucleaire Aangelegenheden en Non-proliferatie
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
6 oktober 2003
Behandeld
- Peter Potman
Kenmerk
- DVB/NN-323/03
Telefoon
- 070-3485555
Blad
- 1/10
Fax
- 070-3485684
Bijlage(n)
- 1
- peter.potman@minbuza.nl
Betreft
- Beantwoording vragen vanhet lidWildersoverde volledige beantwoording van vragen inzake het Iraanse nucleaire programma
Graag - bied ik u hierbij- , mede namens de Minister van Defensie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - het lid- Wilders over - de volledige beantwoording van vragen inzake het Iraanse nucleaire programma. Deze vragen werden ingezonden op - 8 september 2003 met kenmerk - 2020316870.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Mr. J.G. de Hoop Scheffer
Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Kamp, minister van Defensie, op vragen van het lid Wilders (VVD) over een Iraanse kernbom en een meer daadkrachtige en serieuze aanpak van de Nederlandse regering en de EU hiertegen.
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoord op vraag 2 van mijn vorige serie over het betreffende onderwerp, namelijk dat de regering de gewoonte heeft Kamervragen steeds serieus te beantwoorden? 1) Hoe rijmt u dit met het gegeven dat u slechts drie van de veertien vragen (vragen 2, 2d en 3) min of meer volledig beantwoordt?
Antwoord
De regering beantwoordt Kamervragen immer serieus en zo goed en volledig mogelijk. De veertien vragen van het lid Wilders, gesteld op 8 augustus jl. zijn op genoemde wijze beantwoord. Daarbij teken ik tevens aan dat veel vragen betrekking hebben op vertrouwelijke informatie waar de regering met de grootst mogelijke zorgvuldigheid mee om dient te gaan. Tevens is het niet de taak van de regering om elk bericht in de media te bevestigen dan wel te ontkennen. Het beleid van de regering komt tot
stand in een zorgvuldige afweging van beschikbare gegevens en in afstemming met partners en bondgenoten. Over dat beleid ben ik te allen tijde bereid de Kamer, binnen de grenzen die door de vertrouwelijkheid van bepaalde informatie worden gesteld, in te lichten.
Vraag 2
Kunt u alsnog de overige vragen beantwoorden?
Antwoord
Ik constateer dat de onderstaande vragen voor een belangrijk deel nieuw zijn ten opzichte van, dan wel substantieel anders geformuleerd zijn dan de vragen van het lid Wilders van 8 augustus 2003, waarop de regering antwoordde op 3 september 2003 (Vergaderjaar 2002-2003, nr.1875). Voor zover het hieronder nieuwe vragen betreft, zal de regering met inachtneming van het bovenstaande zo goed en volledig mogelijk antwoord geven. Op reeds gestelde en beantwoorde vragen wordt verwezen naar reeds
gegeven antwoorden.
Vraag 2.1
Wat is uw oordeel over de door velen, waaronder de Iraanse ex-president Banisadr 2) gedeelde stelling van de Los Angeles Times dat Iran door clandestiene activiteiten al in de laatste fase is om tot de ontwikkeling van een atoombom te komen? 3) Kunt u alsnog aangeven of naar uw oordeel Iran dichtbij de ontwikkeling van een atoombom is?
Antwoord
Ik verwijs naar mijn antwoord op vragen van het lid Wilders van 4 september 2003 (kenmerk 2020316720).
Vraag 2.2a
Wilt u alsnog aangeven of het gevonden hoog verrijkte c.q. 20% of meer verrijkte 4) uranium verrijkt genoeg was voor het maken van een nucleaire bom, zoals in Netwerk werd gesteld? 5)Deelt u de mening dat het feit, dat het IAEA twee verschillende sporen van hoogverrijkt uranium heeft gevonden, de door u vermelde Iraanse claim dat het gaat om materiaal dat in de geleverde centrifuges was achtergebleven, ondermijnt? Wilt u alsnog hierop ingaan?
Antwoord
Wat betreft het eerste deel van uw vraag verwijs ik naar mijn antwoord op vragen van het lid Wilders van 4 september 2003 (kenmerk 2020316720). Wat betreft het tweede deel van uw vraag kan de regering het volgende melden: de Iraanse verklaring voor de aanwezigheid van sporen verrijkt uranium dekt niet de verschillen in verrijking tussen de twee monsters. Hier zal Iran met een nadere verklaring moeten komen die, naar mag worden aangenomen, deel zal uitmaken van de toegezegde opening van zaken
rond de herkomst van de centrifuges, waarover ik u berichtte in antwoord op vragen van het lid Wilders van 4 september 2003 (kenmerk 2020316720).
Vraag 2.2b
Wilt u alsnog in gaan op bronnen die stellen dat de Kadaye Electric Co. compleet verbouwd was vóór inspecteurs naar binnen mochten 6) als ook op de bewering van Iraniërs in ballingschap dat Kadaye Electric Co. onderdeel is van een geheim nucleair complex? 7)
Antwoord
Ik verwijs naar mijn antwoord op vragen van het lid Wilders van 8 augustus 2003 (Vergaderjaar 2002-2003, nr 1875) en van 4 september 2003 (kenmerk 2020316720).
Vraag 2.2c
Kunt u alsnog de vraag beantwoorden wanneer en op welke wijze u China op de levering van nucleair materiaal aan Iran heeft aangesproken?
Antwoord
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vragen van het lid Wilders van 8 augustus 2003 (Vergaderjaar 2002-2003, nr1875).
Vraag 2.2e
Hoe rijmt u uw antwoord dat het de regering bekend is dat Russische wetenschappers in Iran actief zijn geweest, met de bewering van de Russische nucleaire expert A. Khlopkov 8) dat Russische wetenschappers nog steeds in Iran actief zijn?
Antwoord
Het is mogelijk dat in het kader van de bouw van de kerncentrale in Bushehr ook Russische wetenschappers in Iran aanwezig zijn, maar de regering kan dat niet bevestigen. Mij staan ook geen concrete aanwijzingen ter beschikking dat anderszins Russische wetenschappers in Iran bij het Iraanse nucleaire programma zijn betrokken.
Vraag 2.2f
Hoe verklaart u dat u kennelijk niet op de hoogte bent van het feit dat het SHAHAB-4 programma, door Iran al lang is toegegeven? 9) Kunt u bevestigen dat ook Russische wetenschappers bij de ontwikkeling van de SHAHAB-4 betrokken zijn? 10)
Antwoord
Het SHAHAB-4 programma bevindt zich, voor zover de informatie van de regering strekt, in een initiële fase. Over de omvang en de toekomst van het programma kunnen niet met enige stelligheid uitspraken worden gedaan. De regering staan geen gegevens ter beschikking die wijzen op de betrokkenheid van Russische wetenschappers bij dit project.
Vraag 2.2g
Wilt u alsnog aangeven of Iran het Europese bedrijfsleven heeft benaderd, aangezien dit niet strijdig is met de door u in uw antwoord aangehaalde belangen? Wilt u verder zonder bedrijfsgeheimen te schenden, bijvoorbeeld met een geanonimiseerd overzicht, toch meer inzage geven in de bedrijven die benaderd zijn? Deelt u de mening dat het tenslotte niet om het Europese bedrijfsleven gaat, maar om het vaststellen welke pogingen door Iran zijn gedaan om bepaalde componenten te importeren? Deelt u
voorts de mening dat de relevantie van de vaststelling wordt bevestigd door uitspraken van de Iraanse ex-president Banisadr dat Iran dichtbij de ontwikkeling van een Atoombom is als het deze componenten geleverd krijgt? 11)
Antwoord
Iran heeft inderdaad Europese bedrijven benaderd. Voor het overige zij verwezen naar mijn antwoord op vragen van het lid Wilders van 8 augustus 2003 (Vergaderjaar 2002-2003, nr.1875) en van 4 september 2003 (kenmerk 2020316720).
Vraag 2.4
Kunt u alsnog aangeven welke acties u wanneer in bilateraal verband heeft ondernomen en de komende maanden zult gaan ondernemen?
Antwoord
Ik verwijs naar mijn antwoord op vragen van het lid Wilders van 8 augustus 2003 (Vergaderjaar 2002-2003, nr 1875)
Vraag 2.5
Wilt u aangeven of Nederland op de 'NSG 2003 plenary' te Pusan vertegenwoordigd was? Zo neen, waarom niet? Zo ja, door wie en wanneer? Wat was de inhoud van deze bijeenkomst? Heeft Frankrijk hierbij een presentatie gehouden in overeenkomst met genoemd document? Beschikt u over dit document? Zo ja, kunt u alsnog bevestigen dat dit een document van de Franse regering is? Zo neen, wilt u de Franse regering vragen of dit document inderdaad van de Franse regering afkomstig is? Kunt u vervolgens
alsnog uw oordeel over dit document alsmede de in dit document opgenomen conclusies geven?
Vraag 2.6
Zie 5.
Antwoord
Nederland is lid van de Nuclear Suppliers Group en was tijdens de plenaire in Pusan uiteraard vertegenwoordigd. De delegatie bestond uit vertegenwoordigers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden. De plenaire vergadering van de Nuclear Supplier Group bespreekt de uitvoering van nucleaire exportcontroles. Daarnaast vinden inlichtingenoverleg, expertoverleg over technische aangelegenheden en handhavingsoverleg plaats. De
inhoud van deze overleggen is vertrouwelijk. Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vragen van het lid Wilders van 8 augustus 2003 (Vergaderjaar 2002-2003, nr.1875)
Vraag 2.7
Betekent uw antwoord dat u in bilateraal verband geen enkele actie heeft ondernomen?
Antwoord
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vragen van het lid Wilders van 8 augustus jl. (Vergaderjaar 2002-2003, nr.1875).
Vraag 3
Deelt u de analyse van de Russische nucleaire expert A. Khlopkov dat Iran in 2005 over 5.000 centrifuges kan beschikken, wat voldoende is voor het maken van twee atoombommen per jaar? 12)
Antwoord
Op grond van de mij ter beschikking staande informatie acht ik het mogelijk dat Iran in 2005 over 5.000 of meer centrifuges kan beschikken. Indien er geen effectieve IAEA-verificatie plaats zou vinden van deze installaties is het in beginsel mogelijk om daarmee voldoende hoogverrijkt uranium te produceren voor twee of meer kernwapens per jaar. Vandaar dat het van het grootste belang is dat Iran een Additioneel Protocol met het IAEA afsluit. Ik verwijs u tevens naar mijn antwoord op vragen van
het lid Wilders van 4 september 2003 (kenmerk 2020316720).
Vraag 4
Kunt u aangeven waarom de Kamer door de media beter lijkt te worden geïnformeerd dan door de regering?
Antwoord
De regering heeft geen oordeel over de appreciatie door leden van de Staten-Generaal van berichtgeving in de media. Voor het overige verwijs ik naar het antwoord op vraag 1.
Vraag 5
Is er tijdens uw bezoek met de minister-president aan president Bush, op 2 september 2003, gesproken over Iran? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat is besproken en heeft u de president wel volledig geïnformeerd? Hoe groot achten de Verenigde Staten de Iraanse nucleaire dreiging?
Antwoord
Ik verwijs u naar de brief die ik aan de Kamer zond naar aanleiding van het recente bezoek van de Minister-President en mij aan Washington (kenmerk 03-Buza-47). Het is geen geheim dat de Amerikaanse regering, evenals de Nederlandse regering zeer bezorgd is over de Iraanse nucleaire ambities. De VS is er, evenals als Nederland, veel aan gelegen te voorkomen dat Iran zou overgaan tot de ontwikkeling van een kernwapencapaciteit.
Vraag 6
Is het waar dat de ernst van de inhoud van het op 26 augustus 2003 uitgebrachte rapport van directeur-generaal van het IAEA, El Baradei niet overeenstemt met de terughoudende conclusies van dit rapport?
Antwoord
Nee. De Board of Governors van het IAEA, waar Nederland deel van uitmaakt, heeft tijdens de jongstleden bijeenkomst in een met consensus aangenomen resolutie met waardering kennis genomen van het rapport van DG EL Baradei en op basis van de conclusies en aanbevelingen van dat rapport zijn eisen aan Iran ten aanzien van het beantwoorden van de openstaande vragen en onmiddellijke afsluiting van een Additioneel Protocol met het IAEA geformuleerd.
Vraag 7
Wat is uw mening over het oordeel van IAEA-directeur-generaal El Baradei dat de nucleaire installatie in Natanz geschikt is voor de fabricage van atoomwapens? 13)
Antwoord
Zie mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 8
Hoe verklaart u dat de installatie in Natanz, ondanks inspecties van het IAEA, tot een jaar geleden onontdekt bleef? Hoe waterdicht maakt dit de inspecties?
Antwoord
Onder de huidige waarborgenovereenkomst van het IAEA met Iran dient dat land zijn nucleaire installaties uiterlijk zes maanden voor ingebruikname te declareren en heeft het IAEA alleen toegang tot dergelijke gedeclareerde installaties. Het mandaat van het IAEA heeft dus geen betrekking op faciliteiten die Iran niet gedeclareerd heeft. Het is daarom niet verwonderlijk dat het IAEA de installatie in Natanz niet heeft ontdekt; men had geen mandaat ernaar te zoeken. Voorts had Iran juridisch
beschouwd ook geen verplichting de installatie bij het IAEA aan te melden tot uiterlijk zes maanden voor in gebruikname, dat wil zeggen het invoeren van splijtstoffen in de installatie.
Het is dan ook van het grootste belang, zoals ook eerder aangegeven, dat Iran spoedigst een Additioneel Protocol met het IAEA afsluit, en daarop vooruitlopend op andere wijze zal voorzien in de mogelijkheid voor het Agentschap om te verifiëren of geen activiteiten plaatsvinden die niet gedeclareerd zijn.
1)Beantwoording vragen van het lid Wilders over een Iraanse kernbom, 3 september jl.
2)Netwerk, 3 september jl.
3)zie mijn vragen d.d. 1 september jl.
4)The Economist 28 augustus jl.
5)Netwerk, 3 september jl.
6)O.a. LATimes, 27 augustus jl. en Netwerk 3 september jl.
7)LATimes, 27 augustus jl.
8)Netwerk, 3 september jl.
9)Netwerk, 3 september jl.
10)Netwerk, 3 september jl.
11)Netwerk, 3 september jl.
12)Netwerk, 3 september jl.
13)interview met El Baradei in de Stern, 28 augustus jl.
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken