Centrale Raad van Beroep Utrecht



In verband met het berusten in de weigering hem een visum te verstrekken niet ter zitting kunnen verschijnen. Strijd met artikel 6 EVRM?

Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht

Datum actualiteit: 6-10-2003

Betrokkene, wonende te Marokko, voert aan dat hij ten onrechte niet in de gelegenheid is geweest de behandeling van het beroep ter zitting van de rechtbank bij te wonen, waarmee in strijd is gehandeld met artikel 6 EVRM. De Raad stelt vast dat de rechtbank tien dagen voor de zitting van betrokkene een brief heeft ontvangen waarin hij aangeeft de zitting te willen bijwonen, doch dat hem door de Nederlandse Ambassade in Marokko een visum is geweigerd. Doordat deze mededeling in een zo laat stadium is gedaan, hetgeen betrokkene valt aan te rekenen, heeft de rechtbank daarmee geen rekening kunnen houden, zodat niet gezegd kan worden dat geen eerlijke behandeling van zijn zaak heeft plaatsgevonden. In de procedure in hoger beroep is betrokkene ruim van te voren aangekondigd wanneer de behandeling zou plaatsvinden, teneinde hem in de gelegenheid te stellen een visum aan te vragen. Deze is hem wederom geweigerd. Niet is gebleken dat betrokkene tegen deze weigering enig rechtsmiddel heeft aangewend. Omdat ook de eis van behandeling van de zaak binnen een redelijke termijn uit artikel 6 EVRM voortvloeit en betrokkene zich (kennelijk) heeft neergelegd bij de weigering hem een visum te verstrekken, komt de Raad tot het oordeel dat ook in hoger beroep geen sprake is van schending van artikel 6 EVRM.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AJ6877

Zie het origineel http://www.rechtspraak.nl/act...d=13269&i=52&ti=5