Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland

zittend ziekenvervoer

Achtergrondinformatie over het zittend ziekenvervoer. Het standpunt van de CG-Raad

Jaarlijks maken zo'n 300.000 mensen gebruik van de regeling betreffende het zittend ziekenvervoer. Onder deze groep bevinden zich veel ouderen, chronisch zieken (zoals nierpatiënten, oncologiepatiënten) en revalidanten. De CG-Raad heeft protest aangetekend, samen met o.a. FNV Bondgenoten, de nierpatiëntenvereniging (LVD) en de KNV Taxi, tegen het voornemen van het kabinet Balkenende om deze regeling te schrappen. Het weghalen van het zittend ziekenvervoer uit het pakket leidt tot een enorme kostenstijging voor veel mensen, die noodzakelijkerwijs gebruik maken van dit zittend ziekenvervoer. Het kan hierbij gaan om honderden tot duizenden euro's op jaarbasis. Het afsluiten van een aanvullende verzekering is onmogelijk. Op 25 september j.l. is tijdens een rondetafelgesprek gesproken over het behoud van de regeling. Hieronder volgt ter aanvulling op dit gesprek nogmaals het standpunt van de CG-Raad.

De CG-Raad heeft tijdens het gesprek kunnen constateren dat er geen inhoudelijke argumenten bestaan voor het schrappen van de verstrekking 'zittend ziekenvervoer'. Het verwijderen van de regeling uit het pakket is een puur financiële kwestie: de collectieve lasten moeten deels worden overgeheveld naar de burger (in totaal 1,3 miljard euro). De indruk bestaat dat het zittend ziekenvervoer op een vrij willekeurige wijze is genomineerd voor afschaffing om 135 miljoen euro aan bezuiniging binnen te halen. De verstrekking 'zittend ziekenvervoer' is een relatief kleine verstrekking en maakt slechts 2,3 procent uit van het totale budget 'Overige verstrekkingen' (totaal budget 5 miljard euro). Waarom zou juist deze regeling worden aangepakt?

Er wordt met betrekking tot de regeling gesproken over een vermeend oneigenlijk gebruik van de regeling, zelfs over misbruik. De suggestie wordt gewekt dat gebruikers van het zittend ziekenvervoer er mee naar de bingo gaan. De CG-Raad vindt deze suggestie een belediging voor zijn achterban en kan zich hierbij niets voorstellen. De CG-Raad pleit ervoor dergelijke opmerkingen slechts te maken indien hier enig bewijs voor geleverd kan worden. Beter is het te spreken over vermeend oneigenlijk gebruik; mensen die gebruik maken van taxivervoer terwijl ze van lichtere vormen van zittend ziekenvervoer gebruik zouden kunnen maken zoals openbaar vervoer of eigen vervoer. Hier kunnen allerlei redenen aan ten grondslag liggen. Tijdens het gesprek is bijvoorbeeld naar voren gekomen dat het schort aan de voorlichting aan gebruikers over de mogelijkheden van vergoeding voor eigen vervoer en voor openbaar vervoer.

Ook het vraagstuk van medische noodzakelijkheid om gebruik te maken van het taxivervoer (de indicatiestelling) komt naar voren. ZN heeft tijdens het gesprek aangegeven dat artsen te weinig doen met indicatiestelling en mensen, naar hun mening, te snel een taxibriefje geven. Volgens het CVZ ligt de verantwoordelijkheid ook deels bij zorgverzekeraars zelf. In juli 2001 concludeerde het CVZ in het rapport 'zittend ziekenvervoer' dat ziektekostenverzekeraars te weinig hebben gedaan aan indicatiestelling en controle door onzekerheid over het voortbestaan van de regeling.

ZN heeft een elektronische beslisboom ontwikkeld om via een verscherpte indicatiestelling het vermeend oneigenlijk gebruik te kunnen uitfilteren. De CG-Raad kan over deze beslisboom nog geen uitspraken doen, omdat hij ten tijde van het gesprek niet op de hoogte was van de methode van deze indicatie. De CG-Raad is voorstander van het indiceren door behandelend artsen, die op zorginhoudelijke gronden kunnen bepalen of iemand wel/niet met een taxi vervoerd dient te worden.

De opvatting van ZN dat alleen structurele gebruikers (langer dan 1 jaar) nog in aanmerking zouden moeten komen voor de regeling deelt de CG-Raad niet. Ook in geval van urgentie (directe verwijzing van huisarts) en bijvoorbeeld revalidatiepatiënten dienen van dit vervoer gebruik te kunnen maken.

De CG-Raad is verbaasd over het feit dat het CVZ niet voor het gesprek was uitgenodigd, terwijl het CVZ in opdracht van het Ministerie van VWS een rapport heeft opgesteld getiteld: "Overig ziekenvervoer" (2002). Ook het CVZ heeft een medische beslisboom ontwikkeld voor de indicatiestelling. Tot nu toe lijkt er met dit rapport niets te zijn gedaan. De CG-Raad kan zich in eerste instantie vinden in het uitgangspunt van het CVZ, maar is het op bepaalde punten niet eens met de conclusies. In de medische beslisboom van het CVZ staat een aantal zaken waar nog nader naar gekeken moet worden:
* Er moet beter gelet worden op de toereikendheid van de beslisboom voor bepaalde groepen zoals mensen met een zintuiglijke beperking. Dit geldt ook voor nier- en oncologiepatiënten (slechts terugreis vergoed?). Maatwerk en redelijkheid zijn noodzakelijke voorwaarden.

* Ook voor mensen met een laag inkomen dient de regeling toereikend te zijn (immers openbaar vervoer of heenreis wordt niet (altijd) meer vergoed).

* Gebruikers die de kosten niet meer vergoed krijgen via de verstrekking moeten hun kosten elders kunnen aftrekken vb fiscaal.
* Het uitgangspunt dat mensen een rijbewijs en een auto zouden kunnen hebben mag er niet toe leiden dat er geen vergoeding meer gegeven wordt.

* Het gebruik van openbaar vervoer is alleen mogelijk indien dit vervoer toegankelijk en bereikbaar / beschikbaar is.

De CG-Raad kan zich vinden in een betere indicatiestelling, maar verwacht dat daar niet veel winst valt te behalen. Het CVZ berekent dat bij een vermeend oneigenlijk gebruik van 20 procent er een besparing mogelijk is van maximaal 21 miljoen euro. Dit betekent dat van de 200 miljoen euro er 179 miljoen terecht op zorginhoudelijke gronden worden besteed aan zittend ziekenvervoer. Dat bedrag zal dus minimaal beschikbaar moeten zijn. Indien er minder budget voor wordt toegekend, zullen mensen die er noodzakelijk gebruik van moeten maken gedupeerd worden. Dit zal leiden tot allerlei ongewenste neveneffecten, zoals substitutie naar ambulancevervoer (5 maal zo duur als zittend taxivervoer) en langere opname in ziekenhuizen en revalidatiecentra (ook veel duurder en slecht voor de doorstroming en de wachtlijstaanpak). Daarnaast is niet uitgesloten dat mensen noodzakelijke behandeling gaan uitstellen met alle negatieve gevolgen van dien.

Concluderend pleit de CG-Raad ervoor de verstrekking zittend ziekenvervoer in het pakket te laten met daarbij een verantwoorde indicatiestelling. Voor de CG-Raad staat voorop dat het zittend ziekenvervoer toegankelijk en betaalbaar blijft voor een ieder die hier voor het verkrijgen van zorg noodzakelijkerwijs gebruik van maakt. Het inschakelen van mantelzorg voor dit vervoer kan slechts op vrijwillige basis geschieden en niet worden afgedwongen.

(6 oktober 2003)

---