5 okt 2003 - VVD wil af van "positieve discriminatie"
De VVD Tweede-Kamerfractie wil af van "positieve discriminatie" of
"positieve actie" ten aanzien van vrouwen en personen behorende tot een
bepaalde etnische of culturele minderheidsgroep. "Het is niet meer nodig
dat in deze tijd nog voorrangsbeleid wordt gevoerd voor deze groepen,"
aldus Luchtenveld. De VVD-woordvoerder stelt dit tijdens het
wetgevingsoverleg op maandag 6 oktober a.s. over de Algemene wet gelijke
behandeling (Awgb) aan de orde. Namens de VVD-fractie heeft hij
inmiddels een wijzigingsvoorstel ingediend.
Reden voor het ongedaan maken van "positieve actie" is dat burgers naar
het oordeel van de VVD moeten worden aangesproken op hun eigen
verantwoordelijkheid. Daar past "positieve actie" niet in. Daarbij komt
dat "postieve actie" contraproduktief kan zijn en stigmatiserend kan
werken. De VVD stelt dat waar in het verleden "positieve actie" een
nuttige bijdrage kon leveren aan het verminderen van achterstandspositie
van bijvoorbeeld etnische minderheden, anno 2003 het gevaar groot is dat
een voorrangspositie niet meer rechtvaardig wordt gevonden door andere
bevolkingsgroepen en juist als discriminatie zal worden ervaren. Het
verlaten van een doelgroepenbeleid en het voeren van een beleid dat is
gericht op integratie vraagt volgens de VVD-fractie om een écht gelijke
behandeling van burgers.
Een goed voorbeeld van beleid waar de VVD vanaf wil is te vinden op
bladzijde 32 van de Nota naar aanleiding van het verslag bij het maandag
aan de orde zijnde wetsvoorstel 28770: Indien aan de vereisten van
artikel 2 lid 3 van de Awgb is voorkeursbeleid op het terrein van
sociale bescherming mogelijk. Dit zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat
gemeenten of particuliere instellingen bij het verlenen van sociale
voordelen een voorkeursbeleid hanteren, ten gunste van personen behorend
tot een bepaalde etnische of culturele minderheidsgroep, door deze
personen gereduceerde toegangsprijzen of kortingen toe te kennen.
De VVD Tweede-Kamerfractie wil overigens wél instemmen met een
afwijkende behandeling van gehandicapten en chronisch zieken, voorzover
uit hun handicap of ziekte voortvloeit dat ongelijke behandeling nodig
is om een meer gelijkwaardige positie met niet-gehandicapte burgers te
verwerven.
VVD