Productschap Diervoeder

03/10/2003

Toelichting eisen, implementatietermijnen en auditfrequenties voor Duitse bedrijven en CI's

Naar aanleiding van de herziening van de certificatiestructuur en de aanpassingen van de GMP-regeling (GMP00: Verordening PDV erkenningsregeling GMP diervoedersector 2003; versie 11.4.2003) en met name de QC-standaard (nu GMP13 Quality Control Foreign Suppliers of Feed Materials) is er bij een aantal Duitse bedrijven en certificatie instellingen verwarring ontstaan over eisen, implementatietermijnen en frequenties van audits.

In deze nieuwsbrief worden daarom enkele punten nader toegelicht en verduidelijkt.

1. De QC-standaard is hernoemd in GMP 13 Quality Control Foreign Suppliers of Feed Materials. Dit betreft uitsluitend een naamswijziging. Inhoudelijk is deze standaard niet gewijzigd.
2. Contracten voor QC-certificering die vóór 1 juli 2003 zijn afgesloten door certificatie-instellingen met bedrijven moeten uiterlijk 1 oktober 2003 zijn aangepast aan de nieuwe GMP31 Beoordelings- en certificatie-voorwaarden.

3. Het is echter niet nodig opnieuw een initiële audit uit te voeren. Het verdient aanbeveling om in deze nieuwe contracten op te nemen om de jaarlijkse GMP13-audit op ongeveer hetzelfde tijdstip in het jaar te laten plaatsvinden als voorheen de QC-audit. Bijv. als een QC-audit heeft plaatsgevonden in april 2003, vindt de volgende GMP13-audit plaats in april 2004.

4. Met een gedegen onderbouwing en goede motivatie kan een certificatie-instelling aan het BCD toestemming vragen om af te wijken van de in GMP31 Beoordelings- en certificatie criteria vastgelegde minimale audittijden.

5. De auditfrequentie voor GMP13 certificering is vastgesteld op één maal per jaar.

6. De GMP13 (voorheen QC) standaard kan uitsluitend toegepast worden voor de productie en handel van voedermiddelen die worden geleverd aan de mengvoederindustrie.

7. De GMP13-standaard is niet van toepassing op mengvoederproductie en/of handel, de levering van enkelvoudige voedermiddelen aan veehouders, op wegtransport of andere activiteiten waarvoor een afzonderlijke GMP-standaard bestaat. Daarvoor zijn resp. GMP02, GMP04 en GMP07 toe te passen.

8. Hoewel de GMP-regeling voorschrijft dat een bedrijf gecertificeerd moet zijn voor alle activiteiten waarvoor een afzonderlijke GMP-standaard is opgesteld, wordt vooralsnog voor GMP13-gecertificeerde bedrijven een uitzondering hierop gemaakt in die zin dat zij mengvoeders mogen produceren/verhandelen mits deze niet aan veehouders worden geleverd die deelnemen aan de Nederlandse IKB- of KKM-regeling. Daarbij geldt dan tevens dat deze activiteiten ook niet op het GMP13-certificaat vermeld mogen worden.

9. Indien een GMP13-gecertificeerd bedrijf ook eigen transport heeft moet dit bedrijf aanvullend volgens GMP07 worden gecertificeerd. Voor deze GMP07 certificering geldt dan dezelfde auditfrequentie als voor GMP13 certificering. Het is uiteraard toegestaan (en ook praktisch) om voor het aantoonbaar voldoen aan de eisen één kwaliteitssysteem op te zetten. De beoordeling hiervan kan wel in één audit plaats vinden. Het bedrijf ontvangt dan een certificaat waarop beide standaarden staan vermeld.

10. Een transportonderneming die geen andere activiteiten dan transport heeft kan niet volgens GMP13 worden gecertificeerd. Dit bedrijf moet volgens GMP07 worden gecertificeerd.
11. Iedere afzonderlijke transportonderneming moet een eigen GMP07 certificaat behalen. Groepscertificering is niet mogelijk.
12. Voor bepaalde typen bedrijven kan een multi-site certificering worden toegepast. De voorwaarden waaronder dit kan en de typen bedrijven waarop deze mogelijkheid van toepassing is zal nader worden uitgewerkt.

13. De GMP06 standaard (Op-en overslag) is bedoeld voor bedrijven die op- en overslag aanbieden als dienst aan derden. Deze standaard is niet van toepassing op bedrijven die eigen producten opslaan.