Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Veiligheidsbeleid

Afdeling Nucleaire Aangelegenheden en Non-Proliferatie

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 2 oktober 2003

Behandeld


- Elke P.I.M. Merks-Schaapveld


Kenmerk


- DVB/NN-314/03

Telefoon


- #31-(0)70-348.7419


Blad


- 1/5

Fax


- #31-(0)70-348.5684


Bijlage(n)


- 1


- merks.elke@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen vanhet lidKoendersoverhet 8th International Symposium on advanced materials en Dr.A.Q. Khan Research in laboratories.


---

Graag - bied ik u hierbij- , mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - het lid- Koenders over - het 8th International Symposium on advanced materials en Dr.A.Q. Khan Research in laboratories. Deze vragen werden ingezonden op - 4 september 2003 met kenmerk - 2020316780.


- De Minister van Buitenlandse Zaken,

Mr. J.G. de Hoop Scheffer

Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, op vragen van het lid Koenders (PVDA) over het 8th International Symposium on advanced materials en Dr. A.Q. Khan Research in laboratories.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het '8th International symposium on advanced materials' in Islamabad, georganiseerd door Dr. A. Q. Khan Research Laboratories 1), en van het feit dat er twee Nederlandse bedrijven op de sponsorlijst van het symposium staan vermeld? 2)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Bent u op de hoogte van de contacten tussen het Pakistaanse nucleaire onderzoekscentrum en de betreffende Nederlandse bedrijven en hoe beoordeelt u deze contacten?

Antwoord

De regering is op de hoogte van het feit dat er zakelijke contacten zijn tussen Slebos Research B.V. en Khan Research Laboratories (KRL). Het Nederlandse bedrijf Gemco Industries stelt geen relatie te hebben met KRL, noch met Gemco Pakistan (Pvt) Ltd. De regering beoordeelt contacten tussen in Nederland gevestigde bedrijven en KRL of andere met het Pakistaanse nucleaire programma in verband gebrachte bedrijven en instellingen op grond van de aard van voorgenomen transacties. Indien er aanwijzingen bestaan dat met een transactie een bijdrage geleverd kan worden aan dat programma, zet de regering steevast de wettelijke mogelijkheden in om die transactie te voorkomen.

Vraag 3

Kunt u aangeven hoe de contacten van deze Nederlandse bedrijven met het Pakistaanse nucleaire onderzoekscentrum zich verhouden tot het Nederlandse veiligheidsbeleid zoals beschreven in het Jaarboek Veiligheidsbeleid 2001/2002 3), met name ten aanzien van de hernieuwde focus op exportcontroles.

Vraag 4

Bent u bereid tot een verscherpte controle en adequate maatregelen met betrekking tot dergelijke contacten?

Antwoord
De Nederlandse regering maakt maximaal gebruik van het bestaande exportcontrole-instrumentarium om te voorkomen dat er materiaal of technologie naar landen zoals Pakistan gaat waarmee een bijdrage geleverd kan worden aan de ontwikkeling, de productie of het onderhoud van massavernietigingswapens. De In- en uitvoerwet en het bijbehorende In- en uitvoerbesluit strategische goederen kennen daartoe een vergunningstelsel. In het verleden zijn meermalen voorgenomen exporten naar Pakistan op grond van deze wetgeving tegengehouden. Daarbij ging het soms om goederen waarvoor al een generieke vergunningplicht bij uitvoer geldt, maar ook om toepassing van de catch-all clausule om leveranties van vrij verhandelbare goederen aan Pakistan alsnog aan een vergunningsplicht te binden.

Waar het technologie-overdracht betreft, richt het exportcontrole-instrumentarium zich op de uitvoer van bijvoorbeeld ontwerpen en technische handleidingen. Zowel de uitvoer van gecontroleerde technologie in tastbare vorm als de uitvoer langs elektronische weg (fax, e-mail e.d.) is onderhevig aan een vergunningplicht.

Daarnaast wordt momenteel ondermeer bezien of in de In- en uitvoerwet een rechtsgrond opgenomen kan worden om ook het verlenen van technische assistentie door Nederlandse ingezetenen in relatie tot goederen, die een bijdrage zouden kunnen leveren aan programma's rond massavernietigingswapens, aan een vergunningplicht te binden. Daarbij zij wel opgemerkt dat het onderhouden van contacten of de deelname aan een symposium slechts onder heel specifieke omstandigheden als technische assistentie aan te merken zal zijn.


1www.krl.vom.pk/isam2003/


2perbericht 'Campagne tegen Wapenhandel' 3 september j.l.


3Jaarboek Veiligheidsbeleid 2001/2002, hoofdstuk 3 Wapenbeheersing: p 34-38


---