2003
Nuchter omgaan met risico's 1 oktober 2003
Bij het beheersen van milieurisicos moet de politiek regelmatig de
afweging maken tussen rechtvaardigheid en betaalbaarheid. Hiervoor
heeft het Milieu- en Natuurplanbureau van het RIVM een systematiek
ontwikkeld als startpunt voor de politieke discussie. Dit staat in het
rapport Nuchter omgaan met risicos dat op verzoek van staatssecretaris
Van Geel is geschreven. De systematiek biedt handvatten om op een
transparante en te verantwoorden manier te komen tot
beschermingsniveaus. Wezenlijk is dat hierin de beleving van risicos
door de burger en de kosten van risicovermindering zijn meegenomen. De
te aanvaarden risicos zouden bij zon nuchtere aanpak niet overal
gelijk hoeven te zijn, maar in bepaalde situaties kunnen afwijken van
een algemeen geldend beschermingsniveau.
Het risicobeleid van de overheid voor het milieu gaat uit van het
recht op bescherming van iedere inwoner van Nederland. Niemand in
Nederland mag blootgesteld worden aan een kans op sterfte van meer dan
1 op de miljoen door grote ongevallen, giftige stoffen en straling (de
zogenaamde 10-6 norm). Deze norm voldoet in de praktijk niet voor alle
risicovolle situaties. Afgezien van het gebrek aan controle en
toezicht, zoals dat bij recente rampen een grote rol heeft gespeeld,
lopen in Nederland vele tienduizenden mensen een risico dat groter is
dan één op de miljoen om te overlijden als gevolg van een groot
ongeval. Ook is het niet realistisch te verwachten dat het in de
komende jaren wel zal lukken iedereen dat beschermingsniveau te
bieden. In het relatief volle Nederland zijn daarvoor de mogelijkheden
gering en de kosten zeer hoog.
Nuchter omgaan met risicos bespreekt de mogelijkheid om het huidige
beleid uit te breiden met drie stappen. Er kan dan bewust gekozen
worden voor een andere strategie voor de beheersing van risicos,
wanneer:
· het oplossen van de knelpunten te duur is;
· de berekende sterfterisicos geen goede maat zijn voor de
maatschappelijke onrust;
· de complexiteit en de wetenschappelijke onzekerheid groot zijn.
Centraal in deze aanpak staat een zogenaamde risicoladder om
verschillende soorten risicos te typeren. Hiermee kan de overheid
bewuste keuzes maken tussen de kosten van een mogelijke ingreep
(doelmatigheid) en het oorspronkelijke uitgangspunt van het recht op
risicobescherming voor iedereen.
Toepassing van de risicoladder leidt tot de volgende werkwijze:
1. In eerste instantie worden alle risicos op klassieke wijze
berekend als kans maal effect. Deze eerste stap gaat uit van
risicobescherming voor iedereen, volgens het huidige algemene
risicobeleid.
2. Mocht blijken dat dit beschermingsniveau alleen gehaald kan worden
tegen zeer hoge maatschappelijke kosten, dan kan de keuze worden
gemaakt tussen een uniform beschermingsniveau en de doelmatigheid
van de te nemen besluiten. Voorbeelden zijn Legionella, de
veiligheid rond Schiphol en LPG-tankstations. In deze gevallen kan
via specifieke maatregelen het risico kosteneffectief worden
verkleind, maar niet in alle gevallen worden teruggebracht naar
het afgesproken beschermingsniveau. Het verdient aanbeveling om
open en eerlijk te communiceren over de gemaakte keuze.
Bij het nemen van besluiten over de risicoacceptatie zou rekening
kunnen worden gehouden met in het verleden genomen besluiten bij
min of meer vergelijkbare risicos; het betreft dan de eerdere
acceptatie van risicos en de gemaakte kosten per gewonnen
levensjaar. Op die manier kan een bewuste (politieke) keuze worden
gemaakt over de aanvaardbaarheid van risicos.
3. Wanneer de berekeningen van risicos de onrust bij burgers niet
wegnemen, kan overleg met burgers over de aard en omvang van het
probleem, en doelmatigheid, evenwichtigheid en billijkheid van
maatregelen de acceptatie van het beleid vergroten. Dure,
inefficiënte maatregelen hoeven dan wellicht niet genomen te
worden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de discussie over
GSM-masten en hoogspanninglijnen.
4. Als bij risicos de (wetenschappelijke) onzekerheid toeneemt en de
ernst en omvang van een eventueel effect groot zijn, dan zal de
politiek in samenspraak met de samenleving de mate van voorzorg
dienen te bepalen. De wetenschap kan daarbij een faciliterende rol
spelen. Een voorbeeld is klimaatverandering en de grootschalige
maar onzekere effecten daarvan.
De uiteindelijke keuze tussen rechtvaardigheid en doelmatigheid in
het risicobeleid is aan de politiek.
Postbus 1, 3720 BA Bilthoven, T:030-2749111, F:030-2742971