Rijksuniversiteit Groningen

109-Nederlandse aanpak ziekenhuisbacterie succesvol

Resistentie na overmatig antibioticagebruik

Datum: 16 september 2003

De resistente ziekenhuisbacterie MRSA komt in Zuid-Europa en in Groot-Brittannië en Ierland veel voor. In de noordelijke landen, waaronder Nederland, is daarentegen slechts één procent van deze bacteriën ongevoelig is. Dit stelt Stef Bronzwaer vast in zijn promotieonderzoek. Hij constateert tevens een oorzakelijk verband tussen een hoog antibioticagebruik en een hoge resistentie daartegen. Bronzwaer is een van de grondleggers van een Europees netwerk dat gegevens over resistentie verzamelt. Daarmee kunnen beleidsmakers in de EU de verspreiding van antibioticaresistentie tegengaan. Hij promoveert op 1 oktober 2003 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Ter gelegenheid van zijn promotie wordt op dezelfde dag een internationaal symposium georganiseerd: The Control of Resistance: the European Effort.

Vergelijkbaar

Het `European Antimicrobial Resistance Surveillance System' (EARSS) is met Bronzwaer vanaf 1998 opgezet vanuit het RIVM in Bilthoven, waar de centrale database wordt beheerd. Bij de start van het netwerk werden epidemiologen en microbiologen uit elk land benaderd en overeenstemming bereikt over onderzoeksprotocollen om gegevens tussen landen vergelijkbaar te maken. Inmiddels zijn 800 laboratoria uit 28 landen aangesloten.

Gevreesd

De promovendus begon met het verzamelen van gegevens over twee veelvoorkomende ziektekiemen: de pneumokok en stafylokok, waarvan de laatste een resistente variant heeft die bekend staat als de gevreesde ziekenhuisbacterie MRSA. MRSA is vooral in ziekenhuizen een probleem; de stafylokok komt namelijk gewoon op de huid voor, maar is gevaarlijk voor patiënten met een verminderd afweersysteem. Resistente stafylokokken zijn voor hen vanzelfsprekend een extra gevaar. Daarnaast werd voor de pneumokok gekozen, omdat iedereen daarmee geïnfecteerd kan raken. Deze bacterie is verantwoordelijk voor long-, oor- of hersenvliesontstekingen.

Volksgezondheidsprobleem

Het probleem van toenemende ongevoeligheid voor antibiotica werd al bekend in de jaren 1940, kort nadat penicilline op de markt kwam. Sindsdien zijn er steeds nieuwe middelen ontwikkeld, steevast gevolgd door het optreden van resistentie. In de jaren 1990 moest de Wereldgezondheidsorganisatie antibioticaresistentie als volksgezondheidsprobleem erkennen. De aanpak zou moeten bestaan uit een inperking van infecties en uit een `zorgvuldig gebruik' van antibiotica, dat wil zeggen de juiste dosering gedurende de juiste periode. Exacte informatie over infecties en antibioticumresistentie, zoals worden verzameld via EARSS, is onmisbaar om passende maatregelen te nemen.

Vaccinatie

Op basis van de binnengekomen gegevens uit heel Europa constateert Bronzwaer dat in zuidelijke landen hoge percentages resistente pneumokokken voorkomen. Er blijkt een duidelijke relatie met antibioticumgebruik: in dezelfde landen zijn de verkoopcijfers van antibiotica tegen pneumokokken beduidend hoger. Uit een ander onderzoek van hem blijkt dat bij jonge kinderen niet alleen pneumokokken veel voorkomen, maar dat deze groep ook de meeste kans heeft op een infectie met pneumokokken die ongevoelig zijn voor penicilline. Dit pleit voor zorgvuldig antibioticagebruik en wellicht voor vaccinatie van jonge kinderen.

`Search and destroy'

Uit de EARSS-gegevens blijkt vervolgens dat in Zuid-Europese landen en het Verenigd Koninkrijk en Ierland meer dan 30 procent van de stafylokokken resistent is, terwijl in Noord-Europa minder dan 1 procent MRSA is. Klaarblijkelijk is het hier gevoerde beleid van `search and destroy' succesvol in de strijd tegen de opkomst van MRSA. Patiënten met zo'n infectie worden meteen geïsoleerd en de afdeling ontsmet. De MRSA-percentages van 45 procent die in Groot-Brittannië voorkomen, hebben volgens Bronzwaer waarschijnlijk een oorzaak in de overbezetting van ziekenhuizen. Een bed waaruit 's ochtends een patiënt wordt ontslagen, is 's avonds alweer bezet, wat overdracht van de infectie vergemakkelijkt.

Effect van maatregelen

In de meeste landen lijken de percentages MRSA redelijk stabiel, maar over het geheel genomen neemt MRSA in Europa toe. Dit toont nog eens het belang van een Europese strategie aan om de opkomst en verspreiding van resistentie tegen te gaan. Met behulp van EARSS wordt de omvang van het probleem duidelijk, zijn veranderingen in resistentiepercentages op te sporen en wordt het effect van maatregelen meetbaar.

Curriculum vitae

Stef Bronzwaer (Heerlen, 1967) studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij het Centrum Infectieziekten Epidemiologie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), te Bilthoven. Het onderzoek is gefinancierd door de Europese Commissie, het Ministerie van VWS en het RIVM. Bronzwaer promoveert tot doctor in de medische wetenschappen bij prof.dr. J.E. Degener. De titel van het proefschrift luidt European antimicrobial resistance surveillance as part of a community strategy. Momenteel werkt hij bij de Europese Commissie op het Directoraat Volksgezondheid in Luxemburg, waar hij de implementatie volgt van de Communautaire strategie tegen anti-microbiële resistentie.

Noot voor de pers

* Informatie: S.L.A.M. Bronzwaer, tel. +352 4301 38221, e-mail: stef.bronzwaer@cec.eu.int, mobiel: +352 21 45 56 79 (werk)
* Informatie over het symposium: Ank Vugteveen, afdeling Medische Microbiologie AZG, tel. (050)363 35 10, e-mail h.j.vugteveen@mmb.azg.nl


- Zie ook www.earss.rivm.nl voor recente onderzoeksresultaten van EARSS