Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DN. 2003/4074
datum
30-09-2003

onderwerp
Vragen lid Van den Brand over de continuïteit van ganzenopvang TRC 2003/6540

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Van den Brand (GL) over de continuïteit van de ganzenopvang.

datum
30-09-2003

kenmerk
DN. 2003/4074

bijlage


---
Bestaat er nog geen zekerheid over de voortzetting van ganzenopvangovereenkomsten van tien agrarische natuurverenigingen in Groningen, Fryslân, Gelderland en Noord-Holland?

Op 23 september heb ik een brief verstuurd aan het Faunafonds met het verzoek de bestaande ganzenopvangovereenkomsten (onder zekere randvoorwaarden) wederom met één jaar te verlengen. Per brief van 5 september heb ik dit verzoek bij het Faunafonds aangekondigd. Hiermee wordt betrokkenen voor het komende jaar zekerheid geboden.


---
Zijn er in Nederland nog meer ganzenopvanggebieden waar dit speelt?

Nee.


---
Deelt u de mening dat het ongewenst is dat er een breuk is in de continuïteit van de ganzenopvang in de huidige gebieden? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, bent u bereid maatregelen te treffen om de continuïteit van de ganzenopvang in de huidige gebieden te waarborgen, en hier de nodige vaart achter te zetten, gezien het feit dat het opvangseizoen rond november weer van start gaat?

Ik deel die mening. Vandaar ook dat ik opdracht heb gegeven de bestaande ganzenopvangovereenkomsten te verlengen.


---
Onderschrijft u de aanbeveling van Alterra om te streven naar opvangcontracten met een looptijd van minimaal 6 jaar? Zo ja, hoe gaat u hieraan gevolg geven? Zo nee, waarom niet?

Ik heb kennisgenomen van de aanbevelingen van het rapport Ganzenopvangbeleid. Ik heb op 1 september een Beleidskader voor het beheer van ganzen en smienten aan de Kamer gezonden. Inmiddels ben ik met betrokken partijen aan de slag gegaan om het Beleidskader invulling te geven in de praktijk. De aanwijzing van de foerageergebieden door de provincies is daarbij het eerst aan de orde. Tegelijk met de aanwijzing van de foerageergebieden zal de systematiek voor het beheer uitgewerkt worden. De gewenste looptijd van de contracten met betrokken boeren zal daarbij zeker aandacht krijgen. Langjarige continuïteit is daarbij zowel voor de betrokken ondernemers als voor de vogels gewenst.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman


---