Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA 's-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk SV/R&S/03/63497

Onderwerp Datum Wijziging van het Tijdelijk besluit 1 oktober 2003 preventieve inzet wachtgeldfondsen

Bij brief van 3 juli jl. heb ik u reeds het voornemen gemeld het WW experiment preventieve inzet wachtgeldfondsen (preventieve inzet bij collectief ontslag) met twee jaar te verlengen. ./. Hierbij doe ik u toekomen het ontwerp van het Besluit tot wijziging van het Tijdelijk besluit preventieve inzet wachtgeldfondsen.

Voorgesteld wordt om het Tijdelijk besluit op twee onderdelen te wijzigen. Het eerste onderdeel heeft betrekking op de maximering van het aantal deelnemers. Deze was gesteld op 1000 deelnemers. Door de wijziging van het Tijdelijk besluit wordt deze maximering afgeschaft. Artikel 4, vierde en vijfde lid, van het Tijdelijk besluit komen hierdoor te vervallen.
Het tweede onderdeel heeft betrekking op de looptijd van het Tijdelijk besluit. In artikel 6 stond dat het Tijdelijk besluit vervalt vier jaar na de dag van inwerkingtreding, dit wordt vervangen door: `en vervalt op 1 juli 2005'. Dit houdt in dat het experiment met twee jaar wordt verlengd na de datum waarop het zou worden beëindigd in verband met het bereiken van de 1000 deelnemers, namelijk tot 1 juli 2005. Voor de volledigheid meld ik u dat de wijzigingen alleen betrekking hebben op de doelgroep `met ontslag bedreigde werknemers'. Voor de doelgroep `herhaalwerklozen' blijven de huidige regels van toepassing, dat wil zeggen de grens van 1000 deelnemers en beëindigingdatum van 11 augustus 2004.

De wijziging treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 juli 2003. Gelet op artikel 130f van de Werkloosheidswet wordt het ontwerpbesluit hierbij aan u voorgelegd, terwijl het tevens bekend wordt gemaakt in de Staatscourant om eenieder in staat te stellen richting mij te reageren.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,




---

(mr. A.J. de Geus)

Ontwerpbesluit van .. tot wijziging van het
Tijdelijk besluit preventieve inzet
wachtgeldfondsen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.enz.enz. Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van ...... , Directie Sociale Verzekeringen, SV/R&S/03/... ;
Gelet op artikel 130c, zesde lid, van de Werkloosheidswet; De Raad van State gehoord (advies van ....., no. ..... ); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van .....;

HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Artikel I

Het Tijdelijk besluit preventieve inzet wachtgeldfondsen wordt als volgt gewijzigd:


---

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:


1. Het vierde en vijfde lid vervallen.
2. Aan het artikel wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende: 4. Het UWV beëindigt de taak, bedoeld in het eerste lid, met betrekking tot de werknemer, bedoeld in artikel 3, tweede lid, met ingang van de eerste dag van het tweede kwartaal na het kwartaal waarin het aantal werknemers, bedoeld in dat lid, waarvoor een traject is vastgesteld, de duizend heeft bereikt, en in ieder geval met ingang van 11 augustus 2004.


---

In artikel 6 wordt "en vervalt vier jaar na die dag" vervangen door: en vervalt met ingang van 1 juli 2005.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2003.




---

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(A.J. de Geus)

Nota van toelichting

Dit besluit strekt tot wijziging van het Tijdelijk besluit preventieve inzet wachtgeldfondsen (hierna: Tijdelijk besluit) op twee onderdelen.

Artikel I, onderdelen A en B
Op grond van het Tijdelijk besluit dient het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: UWV), bij wijze van experiment, voor bepaalde groepen werknemers die binnen een termijn van vier maanden als gevolg van collectief ontslag werkloos dreigen te worden, op aanvraag, trajecten vast te stellen gericht op het ingeschakeld blijven in het arbeidsproces. Op grond van artikel 130c, eerste lid, van de Werkloosheidswet worden de daaraan verbonden werkzaamheden door het UWV opgedragen aan derden die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevorderen (ook: reïntegratiebedrijven).

In het Tijdelijk besluit was geregeld dat het experiment preventieve inzet voor met ontslag bedreigde werknemers een tijdsduur kende van
4 jaar, tenzij het aantal werknemers waarvoor een traject was vastgesteld de duizend had bereikt. Dit aantal zou voldoende zijn om conclusies over de werking van het experiment op te baseren. In dat geval eindigde het experiment na afloop van het kwartaal volgend op het kwartaal waarin dit aantal is bereikt.

In het eerste kwartaal van 2003 is het aantal van duizend trajecten dat op grond van het Tijdelijk besluit is vastgesteld bereikt. Dit betekent dat het experiment voor de doelgroep `met ontslag bedreigde werknemers' van rechtswege per 1 juli 2003 is geëindigd.

Een aantal instanties, waaronder de Raad voor Werk en Inkomen en het UWV, heeft gepleit voor behoud van het experiment vanwege de moeilijke conjuncturele situatie op de arbeidsmarkt. Het experiment




---

is in augustus 2000 van start gegaan. De (beperkte) resultaten tot nu toe kunnen betrekking hebben op een florerende arbeidsmarkt. Voortzetting van dit experiment juist ten tijde van een tegenvallende conjunctuur kan duidelijkheid bieden over de waarde van dit experiment.
De komende twee jaren kunnen tevens worden gebruikt om het experiment meer structureel vorm te geven door te onderzoeken in hoeverre aan het CWI taken kunnen worden opgedragen die erop gericht zijn de betreffende doelgroep ingeschakeld te houden in het arbeidsproces. Het CWI is immers verantwoordelijk voor de bemiddeling van mensen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt.

Op grond van artikel 130c, zesde lid, WW kan het experiment bij algemene maatregel van bestuur worden verlengd met een tijdsduur van ten hoogste twee jaar. Met het onderhavige besluit wordt hieraan invulling gegeven. Tevens zal het maximum aantal werknemers dat van het experiment gebruik kan maken geschrapt worden. Het vierde lid van artikel 4 kan daarom vervallen. Door deze wijzigingen kan een onbeperkt aantal werknemers nog twee jaar (te rekenen vanaf 1 juli 2003) van het experiment gebruik maken.

Voor de doelgroep van artikel 3, tweede lid, van het Tijdelijke besluit, de zogenaamde herhaalwerklozen, is het niet wenselijk het experiment te verlengen. Om die reden is in het nieuwe vierde lid van artikel 4 bepaald, dat het experiment ten aanzien van die doelgroep komt te vervallen met ingang van de oorspronkelijke datum waarop het experiment zou aflopen, namelijk 11 augustus 2004. Voor deze doelgroep is daarnaast de grens van het maximum aantal van 1000 gehandhaafd, zoals dit geregeld was in artikel 4, vijfde lid.

Artikel II
Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking, omdat er anders een hiaat ontstaat in de uitvoering van het experiment tussen 1 juli 2003 (de datum waarop het huidige besluit voor de doelgroep met ontslag bedreigde werklozen afloopt) en het moment waarop het nieuwe besluit in werking treedt. Omdat het hier geen belastende regeling betreft tast de terugwerkende kracht de rechtszekerheid van de burger niet aan.

Financiële raming
Er is geraamd dat per jaar voor 1000 werknemers een traject op basis van dit experiment zal worden vastgesteld. Dit aantal is gebaseerd op het gebruik van het experiment in het afgelopen jaar. Een traject kost ongeveer 2500,-. Het budget voor dit experiment wordt jaarlijks vastgesteld in de Regeling SUWI. Voor 2003 is het budget reeds vastgesteld op 2,5 miljoen.

Toezichtbaarheid volgens IWI




---

Onderhavig besluit is op 17 juli 2003 voor toezichtbaarheidstechnisch commentaar voorgelegd aan de Inspectie Werk en Inkomen (IWI). In de toezichtbaarheidstoets van 6 augustus 2003 heeft de IWI haar commentaar op het besluit neergelegd in een tweetal opmerkingen. Een opmerking betreft het onderscheid tussen de twee doelgroepen, de `herhaalwerklozen' en `met ontslag bedreigde werknemers'. Dit heeft geresulteerd in de bepaling in dit besluit dat de verlenging van het besluit alleen betrekking heeft op de doelgroep `met ontslag bedreigde werknemers'. De tweede opmerking betrof de grondslag van het besluit, namelijk dat verlenging slechts maximaal twee jaar mogelijk is tot een structurele wettelijke regeling is getroffen. Hieraan is tegemoet gekomen door te vermelden dat de komende twee jaar onderzocht zal worden hoe CWI dit experiment kan gaan overnemen.

Uitvoertechnisch commentaar UWV
Onderhavig besluit is op 22 juli 2003 aan UWV voorgelegd voor uitvoeringstechnisch commentaar. Op 29 augustus 2003 heeft UWV hierop advies gegeven. UWV had een tweetal opmerkingen. Een opmerking betrof evenals de opmerking van de IWI het onderscheid en het preciseren van de doelgroepen. Zoals hierboven vermeld is het besluit hierop aangepast. De tweede opmerking van UWV betrof het budget voor de uitvoering van dit experiment. UWV verwacht meer preventieve trajecten in te kunnen zetten dan met het beschikbare budget te financieren is. Besloten is het budget niet te verhogen om de volgende redenen:

- ten opzichte van het gebruik in voorgaande jaren is het budget al verdubbeld;

- het inzetten van trajecten voor met ontslag bedreigde werknemers blijft geschieden op experimentele basis, wat inhoudt dat niet iedere met ontslag bedreigde werknemer een traject aangeboden hoeft te krijgen.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(A.J. de Geus)