PRICEWATERHOUSECOOPERS
Forse stijging fraudegevallen
38% van de Nederlandse organisaties werd de afgelopen twee jaar getroffen door enigerlei vorm van fraude. Het aantal geconstateerde fraudegevallen laat daarmee een forse stijging zien ten opzichte van een eerder meetmoment in 2001 toen dat percentage nog op 29 lag. Dat blijkt uit een onderzoek van PricewaterhouseCoopers. De gemiddelde schade bedraagt ruim EUR 2 miljoen.
De meest voorkomende fraudevorm is de diefstal van geld of goederen.
66% van de getroffen Nederlandse bedrijven (wereldwijd: 60%) werd op deze wijze bestolen. Daarbij moet worden aangetekend dat verduistering of ontvreemding van tastbare zaken met een vaste waarde makkelijk(er) kan worden aangetoond. Andere gemelde fraudevormen zijn corruptie of omkoping (Nederland: 8%; wereldwijd: 14%), witwassen (Nederland: 4%; wereldwijd: 3%), cybercrime (Nederland: 14%; wereldwijd: 15%), bedrijfsspionage (Nederland: 4%; wereldwijd: 7%) en plagiaat (Nederland: 10%; wereldwijd: 19%).
Dat zijn de meest in het oog springende resultaten van Crime Survey 2003, een wereldwijd onderzoek dat PricewaterhouseCoopers Dispute Analysis & Investigations iedere twee jaar laat verrichten naar het voorkomen van fraude en de effectiviteit van antifraudemaatregelen in het internationale bedrijfsleven. Wereldwijd werkten 3623 respondenten mee aan het onderzoek; in Nederland werden 103 interviews afgenomen met CEO's, CFO's of andere leidinggevenden. Er werd een representatieve selectie gemaakt naar bedrijfsomvang.
Boekhoudschandalen komen in Nederland met 18% op de tweede plaats van de ranglijst van meest voorkomende én geconstateerde fraudevormen in getroffen bedrijven. Daarmee wijkt Nederland significant af van de rest van de wereld (10%). Een verklaring zou kunnen zijn dat door de recente boekhoudschandalen en de daardoor aangewakkerde discussie over het aanscherpen van de corporate governance-regels op dit punt, eventuele fraudegevallen hier eerder worden ontdekt dan elders.
Perceptie en werkelijkheid blijken op dit punt overigens uit elkaar te lopen; gevraagd in welke mate Nederlandse respondenten schatten dat het onjuist voorstellen van cijfers voorkomt, geeft een meerderheid aan dat het om een kwart van de geconstateerde fraudegevallen moet gaan.
De gemiddelde schade van alle getroffen bedrijven bedraagt 2,04 miljoen euro (2,2 miljoen dollar). Fraude wordt vaker geconstateerd in grotere bedrijven (met meer dan 1000 werknemers) dan in kleinere en middelgrote bedrijven: 52% versus 37%. De meest getroffen sectoren zijn financiële instellingen en telecombedrijven. Opvallend in de Nederlandse context is dat internationaal de bouwsector het minst getroffen zegt te zijn door fraude (33%).
Als belangrijkste indirecte vormen van fraudeschade noemen Nederlandse bedrijven het remmende effect op de moraal van de medewerkers (48%) en zakelijke relaties (24%).
67% van de Nederlandse respondenten besteedt in hun risicomanagementsystemen aandacht aan frauderisico's (wereldwijd: 52%). Bovendien kent 57% een ethische code als antifraudemaatregel (wereldwijd: 64%), en heeft 20% een klokkenluiderprotocol (wereldwijd 28%). Het screenen van personeel is hier nog geen alom geaccepteerde praktijk (33%; wereldwijd: 50%).
Op het gebied van de bewustmaking van het hogere management voor frauderisico's loopt Nederland achterop. Terwijl wereldwijd 29% stelt een training op dit punt te hebben gevolgd, geeft maar 17% van de Nederlandse respondenten aan dat voor hen opgaat.
Van de tegen fraude verzekerde organisaties was 20% in staat meer dan 60% van de schade te verhalen. Dit is in lijn met de rest van de wereld. Een groter deel van de Nederlandse organisaties (55%) verhaalde ondanks de verzekeringsdekking echter niets van het schadebedrag (wereldwijd: 32%).