Ingezonden persbericht

PERSBERICHT 1 oktober 2003

De rol van stoornissen in de informatieverwerking bij schizofrenie

Schizofrenie wordt grotendeels veroorzaakt door een stoornis in de hersenen. Het is echter moeilijk voor te stellen hoe dit uiteindelijk resulteert in de complexe en soms bizarre symptomen van deze aandoening. Esther Holthausen verrichtte promotieonderzoek naar cognitieve stoornissen en de gevolgen ervan bij mensen bij wie recent schizofrenie werd vastgesteld. Cognitie wordt namelijk vaak gezien als een niveau tussen neurobiologische afwijkingen en de hogere niveaus van functioneren, zoals zelfbewustzijn, realiteitszin en sociaal functioneren.

Schizofrenie is een ernstige psychiatrische ziekte waaraan in Nederland naar schatting zo'n 80.000 mensen lijden. De ziekte begint meestal op jongvolwassen leeftijd en kan aanzienlijke beperkingen in het dagelijks functioneren veroorzaken. Psychotische periodes met wanen, hallucinaties en vaak vreemd gedrag, worden afgewisseld met wat rustiger periodes. Toch kan de patiënt ook in de rustiger periodes meestal niet meer op het oude niveau functioneren.

Veel patiënten kampen met cognitieve stoornissen, oftewel stoornissen in het geheugen, aandacht, planning en snelheid van informatieverwerking. Holthausen ontdekte dat met name geheugenstoornissen en een vertraging in het verwerken van informatie vaak voorkomen. Als groep presteerden de patiënten met schizofrenie slechter op bijna alle cognitieve taken dan gezonde controlepersonen. De verschillen tussen individuele patiënten zijn echter aanzienlijk. Er zijn zelfs patiënten die helemaal geen cognitieve stoornissen laten zien. Het lijkt erop dat sommigen beter dan anderen in staat zijn om hun in aanleg aanwezige cognitieve stoornissen te compenseren. Vermoedelijk moeten zij zich hiervoor wel meer inspannen dan gezonde mensen, waardoor veel relatief eenvoudige taken soms erg vermoeiend voor hen zijn. De onderlinge verschillen in cognitieve stoornissen hebben geen verband met verschillen in ernst van de ziekte of het bestaan van verschillende soorten schizofrenie. Het blijkt daarom helaas niet mogelijk om een uitspraak te doen over de prognose van een individuele patiënt op basis van de vastgestelde cognitieve stoornissen. Wel is duidelijk geworden dat het hebben van een cognitieve stoornis een negatieve invloed heeft op werk en studie, zaken die voor deze relatief jonge patiëntengroep erg belangrijk zijn.