- Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
- Directie Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
Datum
- 30 september 2003
Auteur
Patrick J. de Vries
Kenmerk
- DIE-551/03
Telefoon
- 070-3484209
Blad
Fax
- 070-3486381
Bijlage(n)
- E-mail
- - Die@minbuza.nl
Betreft
- Antwoord op brief inzake Regeringsnotitie Nederlandse inzet in de IGC
---
In antwoord op uw brief van 23 september jl. (kenmerk 87-EU-03) inzake de notitie van de regering over de Nederlandse inzet in de IGC berichten wij u gaarne als volgt.
---
U verzoekt de regering in aanvulling op de regeringsnotitie die u reeds is toegegaan, de Nederlandse inzet weer te geven op deel III en deel IV van het ontwerp voor een grondwettelijk verdrag van de Europese Unie.
De IGC moet leiden tot overeenstemming over een nieuw verdrag dat in zijn geheel de bestaande verdragen vervangt. In dat licht is het gehele eindresultaat van de Conventie het object van overleg in de IGC. Dit eindresultaat is een ontwerp voor een grondwettelijk verdrag van de Europese Unie dat uit vier delen bestaat. Bij vaststelling van haar inzet voor de IGC heeft de regering dan ook het gehele eindresultaat, zoals door Valéry Giscard d' Estaing, voorzitter van de Europese Conventie, op 18
juli 2003 in Rome is aangeboden aan de Italiaanse President, in beschouwing genomen De notitie van de regering beoogt dus de inzet weer te geven ten aanzien van alle vier de delen van het ontwerp-verdrag.
Zoals in de notitie wordt uiteengezet, heeft de regering een aantal wensen voor verbetering van het ontwerp-verdrag. De belangrijkste vier wensen hebben betrekking op deel I van het verdrag.
De regering heeft ook nog andere wensen geformuleerd. Die beperken zich niet tot deel I. Zo wordt, bijvoorbeeld, in de notitie van de regering de wens geuit dat op bepaalde beleidsterreinen in deel III van het ontwerp-verdrag besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid dient te worden ingevoerd. Deze beleidsterreinen betreffen onder meer het sociaal beleid en het milieubeleid.
Dat de regering heeft overwogen of en, zo ja, op welke wijze ht beleidsgedeelte van het ontwerp-verdrag (deel III) kan worden verbeterd, kan voorts worden afgeleid uit de Staat van de Unie 2004. Daarin is een evaluatie weergegeven van het gehele eindresultaat van de Conventie. Delen III en IV zijn daarin beschreven, waarbij de regering de verscheidene onderdelen van het beleidsgedeelte uitvoerig van commentaar heeft voorzien. Deze evaluatie zal een rol spelen bij de onderhandelingen in de IGC.
In lijn met het uitgangspunt van de regering voor de onderhandelingen in de IGC (te weten: Nederland wenst in beginsel zo dicht mogelijk bij the resultaat van de Conventie te blijven) is evenwel de keuze gemaakt om slechts een zeer beperkt aantal wensen als prioritair aan te merken. Daaronder vallen niet de wensen voor verbetering van deel III en IV van het ontwerp-verdrag. Dat betekent geenszins dat deel III en IV, wat de regering betreft, niet aan de orde kunnen of mogen komen in de IGC. Als
deel III van het ontwerp-verdrag inhoudelijk ter discussie komt, zal de regering haar wensen dienaangaande uiteraard naar voren brengen, mits het uitgangspunt dat ontrafeling moet worden voorkomen onverlet blijft.
Op dit moment kan nog niet worden voorspeld op welke wijze deel III in de IGC aan de orde komt. De regering wil daar ook niet op vooruit lopen. De agenda voor de IGC, zoals die zich thans aftekent, zal beperkt zijn. Het voorzitterschap heeft een relatief klein aantal onderwerpen geagendeerd waarover zal worden gesproken. Naar het zich laat aanzien is het voorzitterschap, daarin gesteund door verscheidene lidstaten, vooralsnog nit voornemens aan de agenda onderwerpen toe te voegen.
---
Wij vertrouwen met de bovenstaande informatie te hebben voldaan aan uw verzoek.
De Minister van Buitenlandse Zaken , De Staatssecretaris voor
Europese Zaken,
mr. J.G. de Hoop Scheffer mr. drs. A. Nicolaï
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken