Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag
- Directie Sub-Sahara Afrika
Afdeling Midden- en Oost-Afrika
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
- 29 september 2003
Behandeld
- Wouter Vidlund
Kenmerk
- DAF/MA 683/03
Telefoon
- 0703485777
Blad
- 1/3
Fax
- 0703486607
Bijlage(n)
- - woj.vidlund@minbuza.nl
Betreft
- Beantwoording vragen vande ledenTjon-A-Ten, Koenders, Stuurman en Eijssink (allen PVDA)overkindsoldaten
Graag - bieden wij u hierbij- de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - de leden- Tjon-A-Ten, Koenders, Stuurman en Eijssink (allen PVDA) over - kindsoldaten. Deze vragen werden ingezonden op - 12 september 2003 met kenmerk - 2020317170.
De Minister De Minister
van Buitenlandse Zaken, voor Ontwikkelingssamenwerking,
mr. J.G. de Hoop Scheffer A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse Zaken, en mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op de schriftelijke vragen van de leden Tjon-A-Ten, Koenders, Stuurman en Eijsink (allen PVDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over kindsoldaten.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het op 9 september 2003 onlangs verschenen Amnesty International-rapport 'Democratic Republic of Congo;Children at War?'
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Wordt (en zo ja, in hoeverre) bij de inzet van de Nederlandse regering voor het vredesproces in de Democratische Republiek Congo (DRC) aandacht besteed aan de problematiek van kindsoldaten?
Vraag 3
Bent u bereid bij de regering van de DRC erop aan te dringen deze kinderen, die ernstig getraumatiseerd zijn door hun ervaringen, adequaat te begeleiden door middel van het aanbieden van programma's die zich richten op het demobiliseren van deze kindsoldaten, zodat hun wereld 'leefbaar' wordt en zij niet hun hele leven achtervolgd zullen worden door hun herinneringen?
Vraag 4
Bent u bereid bij de regering van de DRC aan te dringen op het laten berechten van de voor (het bestaan van) de kindsoldaten verantwoordelijken en hiertoe de nodige ondersteuning aan de DRC te verlenen, bijvoorbeeld door middel van het ondersteunen van het rechterlijk apparaat?
Antwoord
De gevolgen van deelname van kindsoldaten aan de gewapende conflicten in de DRC zijn groot, ook vanuit de optiek van vrede en stabiliteit in de DRC op de lange termijn. Daarom vormt de problematiek van kindsoldaten een integraal onderdeel van het Nederlands regionaal beleid ten aanzien van de DRC en de Grote Meren regio.
Uit het trustfund van de Wereldbank voor demobilisatie en reïntegratie van ex-strijders in de Grote Meren regio (MDRP), worden diverse zogeheten 'speciale projecten' gefinancierd die gericht zijn op de ontwapening en herintegratie van kindsoldaten. Hierbij wordt ook ondersteuning verleend aan projecten voor de zorg voor slachtoffers (opvang en psycho-sociale zorg). Nederland draagt ¤110 miljoen bij aan het MDRP.
Nederland brengt het onderwerp kindsoldaten en de noodzaak van demobilisatie, herintegratie en opvang in de gesprekken met de DRC-autoriteiten regelmatig onder de aandacht. De opbouw van staatsstructuren in de DRC, waaronder nadrukkelijk de justitiële sector, geniet op dit ogenblik -in de bredere context van beëindiging van straffeloosheid en herstel van voor gewone burgers zo belangrijke rechtsorde- prioriteit. Met die opbouw komt tevens de weg vrij voor de berechting van verdachten van
oorlogsmisdaden en ernstige schendingen van de mensenrechten, zoals de inzet van kindsoldaten. Dit betreft een voor Nederland prioritair aandachtsgebied, dat ook nadrukkelijk onder de aandacht van de DRC-regering gebracht zal blijven worden.
Tenslotte veroordeelt de resolutie over de mensenrechtensituatie in de DRC die is aangenomen tijdens de afgelopen 59ste zitting van de VN-Mensenrechtencommissie de rekrutering en inzet van kindsoldaten ten strengste. Nederland zal zich ervoor inzetten dat ook in de DRC-resolutie van de Derde Commissie van de 58ste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties dit najaar de inzet van kindsoldaten wordt veroordeeld.
Voor een uitgebreider overzicht van de Nederlandse inspanningen verwijs ik u graag naar de antwoorden op schriftelijke vragen gesteld door de leden Tjon-A-Ten en Dijksma over kindsoldaten (TK 1290, 29 april 2003).
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken