Bepaald medicijngebruik draagt bij aan depressie bij ouderen
Bepaalde medicijngroepen en medicijnen vormen bij ouderen een
risicofactor voor het ontwikkelen van depressie. Dit concludeert
psychiater Ton Dhondt in zijn promotieonderzoek aan het VU medisch
centrum. Depressie is een veel voorkomende aandoening.
Dhondt stelde met een bevolkingsonderzoek vast dat 8 groepen
medicijnen en 22 individuele medicijnen bij ouderen depressie kunnen
veroorzaken. Hij bestudeerde onder andere de zogenoemde ß blokkers,
medicijnen die met name worden voorgeschreven bij hart- en
vaatziekten. Experts twisten al langer of ß blokkers depressogeen
zijn. Eén van de problemen bij dit onderzoek is dat hart- en
vaatziekten zelf tot depressie kunnen leiden. Dhondt betrok daarom
ouderen die vanwege een andere aandoening ß blokkers gebruikten bij
zijn onderzoek.
De onderzoeker maakte een overzicht van depressogene medicijnen door
case reports te bestuderen en het bevolkingsonderzoek uit te voeren.
Hij keek bij 2646 ouderen naar de relatie tussen medicijngebruik en
depressie. Hij sloot ethiologische factoren uit die een rol spelen bij
het ontwikkelen van depressie.
Dhondt stelt dat bij 8500 ouderen in Nederland een relatie gelegd kan
worden tussen het gebruik van ß blokkers en depressie. Hij is niet van
mening dat artsen moeten stoppen met het voorschrijven van deze,
meestal juist geïndiceerde depressogene middelen. Wel zouden zij samen
met hun patiënten moeten afwegen of de voordelen van een bepaald
middel opwegen tegen de nadelen, zoals depressie.
VU ziekenhuis