Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Noord-Afrika en

Midden-Oosten

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 26 september 2003

Behandeld

Angélique Eijpe


Kenmerk


- DAM/441-03

Telefoon


- 070-3485464


Blad


- 1/1

Fax


- 070-3486639


Bijlage(n)


- 1

E-Mail


- Dam@minbuza.nl


Betreft

Actuele situatie in het Midden-Oosten


---

Overeenkomstig uw verzoek van 10 september 2003, kenmerk 03-BuZa-50 stuur ik u hierbij een overzicht van de meest recente ontwikkelingen in het Midden-Oosten, alsmede een politieke appreciatie en toelichting op de Nederlandse inzet ter zake.


---

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Mr. J.G. de Hoop Scheffer

Recente ontwikkelingen-

Het Palestijnse politieke toneel
Op 6 september jl. kondigde premier Abbas zijn aftreden aan. In diens bepaald openhartige afscheidstoespraak voor het Palestijnse parlement, noemde Abbas niet één maar verscheidene oorzaken die, in combinatie, zijn positie onhoudbaar hadden gemaakt. Zo wees hij op het optreden van Palestijnse politieke tegenkrachten gelieerd aan en ook geïnspireerd door president Arafat. Een heropleving van terreurdaden begaan door Hamas, op het moment dat Abbas zich er persoonlijk voor inzette leiders van deze beweging een staakt het vuren te doen respecteren, had diens geloofwaardigheid danig ondermijnd. Maar het "echte probleem", aldus de Palestijnse ex-Premier, was gelegen in de onwil van zowel Israël als de VS het draagvlak van zijn kabinet onder de Palestijnse bevolking te helpen versterken. Zonder tastbare positieve resultaten zoals vrijlating van Palestijnse gevangen en vertrouwenwekkende maatregelen in de sfeer van het dagelijks leven zoals opheffing van wegversperringen rond Palestijnse steden stond hij tegenover het Palestijnse publiek met lege handen. Abbas is opgevolgd door de heer Ahmad Qurei' (Abu Ala), een oudgediende van de PLO en thans voorzitter van de Palestijnse Wetgevende Raad. De nieuwe Palestijnse premier staat niet alleen bekend als een Palestijnse nationalist, maar ook als een ervaren en gematigd politicus. Hij was één van de architecten van de Oslo-akkoorden en heeft goede contacten zowel binnen Israël als op het internationale vlak.

Qurei' is thans doende een kabinet te vormen. Hij staat voor een moeilijke opgave. Evenals zijn voorganger staat hij onder sterke buitenlandse en binnenlandse druk. Enerzijds zal hij gevolg moeten geven aan de terechte eis van de internationale gemeenschap robuust op te treden tegen Palestijnse terreur en terreur-organisaties, anderzijds zal hij steun voor zijn kabinet en zijn beleid moeten verwerven binnen een Palestijnse samenleving die onder meer een veiligheidsmuur en illegale nederzettingen op het eigen -thans feitelijk vrijwel volledig herbezette- territoir ziet verrijzen. Tegen deze achtergrond bezien is het noodzakelijk dat Qurei' de eigen achterban er van kan overtuigen dat het Palestijnse eigenbelang gediend is met een harde aanpak van bewegingen als Hamas en Islamic Jihad, waarmee de weg wordt geopend naar hervatting van het politiek proces. Het succes van een dergelijke aanpak zal in belangrijke mate worden bepaald door de mate waarin president Arafat de controle over alle Palestijnse politie- en veiligheidsdiensten aan Qurei' toevertrouwt en achter diens beleid gaat staan. Maar evenals bij zijn voorganger het geval was zal dit vooral ook worden beïnvloed door een Israëlische bereidheid tastbare vertrouwenwekkende maatregelen te nemen.

Het Israëlische politieke toneel
Israël behoudt zich het recht voor robuust op te treden tegen terreur zolang de Palestijnse Autoriteit dit niet doet. In de optiek van de Israëlische regering kan van een hervatting van een politiek proces met de Palestijnse zijde geen sprake zijn, zolang daders en beramers van aanslagen waarbij onschuldige Israeli's worden gedood, niet hard worden aangepakt. Voor een wapenstilstand bestaat vanuit deze optiek geen ruimte. Het Israëlische leger voert dan ook regelmatig doelgerichte acties uit op de Westoever en in Gaza tegen aanhangers of plaatselijke leiders van Hamas, Islamic Jihad en de Al-Aqsa Martelaarsbrigades. In een aantal recente gevallen liepen pogingen tot arrestatie van een gezocht persoon uit in verwoesting van het woningcomplex waarin deze zich schuilhield. Op 19 augustus jl. vond een zeer bloedige aanslag plaats op een bus in het centrum van Jeruzalem waarbij meer dan twintig slachtoffers vielen. Ik heb in verband met deze aanslag namens de Nederlandse regering condoleances aangeboden aan mijn Israëlische ambtgenoot Shalom. Na deze aanslag is Israël overgegaan tot een intensivering van de praktijk van "gerichte dodingen". Deze acties richten zich niet langer alleen op militaire leiders van de Hamas beweging en op de zogeheten "ticking bombs" (daders of beramers van ophanden zijnde aanslagen) maar ook op de politieke en geestelijke leiders, waaronder de grondlegger van Hamas, Sheikh Ahmad Yassin. Israël heeft verklaard zich tot doel te hebben gesteld het voltallig leiderschap van deze beweging te elimineren. Hoewel er binnen de Israëlische samenleving ook kritiek is op de juistheid en effectiviteit van deze aanpak lijkt er niettemin aanzienlijk draagvlak aanwezig voor de uitvoering van dit regeringsbeleid.

Situatie Arafat
De Israëlische positie ten aanzien van Arafat ligt in het verlengde van het bovenstaande en laat evenmin aan duidelijkheid te wensen over. Israël wijst Arafat aan als hoofdschuldige voor het geweld en als voornaamste obstakel voor hervatting van het vredesproces. Het Israëlische kabinet nam kort geleden het principe-besluit het obstakel Arafat te "verwijderen". Kort daarop liet de Israëlische Vice-Premier Olmert weten dat ook het doden van Arafat een optie was. De Verenigde Staten hebben verklaard deze aanpak niet te steunen. De VS administratie is weliswaar de mening toegedaan dat Arafat een obstakel vormt voor voortgang van het politieke proces maar is tegelijkertijd van mening dat met verwijdering uit de Bezette Gebieden het "probleem Arafat" alleen maar wordt uitvergroot. De VS heeft overigens op 16 september haar veto uitgesproken over een Veiligheidsraadsresolutie over deze kwestie. In de AVVN werd op 19 september jl. een resolutie aangenomen, die werd ondersteund door alle EU lidstaten, waarin de internationale gemeenschap van de Israëlische regering eist af te zien van haar besluit Arafat te deporteren. In dezelfde resolutie werd de Palestijnse Autoriteit opgeroepen alle noodzakelijke maatregelen te nemen om een einde te maken aan de Palestijnse terreur.

Het aanhoudend geweld
Na de mislukte aanslag op de politieke leiding van Hamas in Gaza (waarbij geestelijk leider Sheikh Yassin lichtgewond raakte) hadden op 9 september jl. twee zelfmoordaanslagen plaats in Jeruzalem en nabij Tel Aviv waarbij zeker veertien doden en vele gewonden vielen. Op 10 september jl. kwamen drie Palestijnen om bij een eveneens mislukte Israëlische aanslag op Hamas-leider Mahmoud al-Zahar. Alhoewel zich in de Bezette Gebieden dagelijks grotere of kleinere incidenten voordoen, waarbij doden en gewonden vallen, hebben zich in de afgelopen 16 dagen geen "grote" aanslagen voorgedaan en evenmin "targetted killings" van prominente Palestijnse voormannen of leiders. Alhoewel de ervaring helaas leert dat dergelijke periodes van relatieve rust kortstondig zijn, doet zich hier niettemin ook voor de internationale gemeenschap een gelegenheid voor bij beide partijen aan te dringen op consolidatie van deze situatie.

Bouw van de veiligheidsmuur/nederzettingen
Israël bouwt op dit moment voort aan het veiligheidshek op de Westelijke Jordaanoever. Het hek loopt niet langs de zogenaamde groene lijn maar volgt een traject dat voor een groot deel over de Westelijke Jordaanoever loopt. Hierdoor wordt een situatie gecreëerd die de stichting op termijn van een levensvatbare Palestijnse staat op de Westelijke Jordaanoever in gevaar brengt.

Volgens de routekaart dient in de eerste fase van implementatie een totale bevriezing op het terrein van nederzettingen te worden ingevoerd. Tot een werkelijke bevriezing is het echter tot op heden niet gekomen. Hoewel er sprake was van ontmanteling van een aantal nederzettingen die ook door Israël als illegaal worden aangemerkt (de zogenaamde 'illegal outposts'), is er in dezelfde periode een groter aantal van deze nederzettingen bijgekomen.

Inzet Nederland / EU m.b.t. geschetste recente ontwikkelingen De EU heeft bij monde van de voorzitter van de Europese Raad Berlusconi en bij monde van Javier Solana haar steun betuigd aan de nieuwe Palestijnse premier Qurei. De EU heeft beide partijen opgeroepen het geweld te beëindigen en zich in te spannen om tot implementatie van de Routekaart voor Vrede te komen.

De Nederlandse regering onderkent dat de rol van Arafat een sta-in-de-weg naar vrede is, dat deze te weinig heeft gedaan om terreur in te dammen en de voorganger van de huidige premier actief heeft ondermijnd. Echter, deportatie van de Palestijnse president zou naar de overtuiging van de Nederlandse regering tot verdere escalatie en verslechtering van de huidige situatie leiden. Ik heb mijn Israëlische ambtsgenoot ook persoonlijk van deze opvatting op de hoogte gesteld. De EU bracht op 12 september een verklaring uit waarin zij langs vergelijkbare lijnen haar zorg uitte over het principe-besluit van de Israëlische regering om tot de verwijdering van Arafat over te gaan.

Naar aanleiding van het opleven van het geweld heeft Nederland in EU kader aangedrongen op het plaatsen van de politieke tak van Hamas op de

EU-bevriezingslijst. Tijdens het Gymnich overleg op 5 en 6 september hebben de

EU-ministers van Buitenlandse Zaken hierover overeenstemming bereikt. Mede naar aanleiding van de meest recente aanslagen van 9 september bracht de EU een verklaring uit waarin het oplaaiende geweld werd veroordeeld en het EU-besluit inzake Hamas werd medegedeeld. In dezelfde verklaring werd de Israëlische regering opgeroepen om uitbreiding van nederzettingen stop te zetten en de bouw van de muur langs de huidige route te staken.

Algemene conclusie

Recente gebeurtenissen in Israël en de Palestijnse Gebieden duiden op een nieuw dieptepunt in het Palestijns-Israëlisch vredesproces en stemmen niet tot optimisme. Er wordt door hard-liners aan beide zijden volhard in de ingenomen posities; terreur en geweld escaleren, met alle gevolgen van dien voor Israëlische en Palestijnse burgers. De actuele toestand laat zien met welk uitzichtloos alternatief Israëli's en Palestijnen worden geconfronteerd nu het politieke proces terzijde lijkt te worden geschoven. Daarom is een voortdurende, zeer actieve betrokkenheid van de internationale gemeenschap meer dan ooit noodzakelijk om beide partijen er van te overtuigen dat het conflict slechts kan worden opgelost middels een politiek proces op basis van de "Routekaart" die voor Israël leidt tot vrede met zijn buurlanden en erkenning van zijn grenzen, en voor de Palestijnen tot de stichting van een soevereine, democratische en levensvatbare Palestijnse staat, in de in 1967 bezette gebieden. Indien noodzakelijk kunnen kleine grensaanpassingen worden gemaakt op basis van onderlinge overeenstemming tussen beide partijen, zoals aangegeven in de verklaring van de Europese Raad van 24 juni 2002 in Sevilla. Voor wat betreft de relatie tussen Israël en de Arabische wereld in zijn geheel zal dan ook een cruciale stap zijn gezet in de richting van uitvoering van de Beiroetverklaring van de Arabische Liga van 28 maart 2002 waarin Israël volledige normalisatie van relaties met de Arabische wereld wordt geboden wanneer het bereid zou zijn zich terug te trekken uit alle in 1967 bezette gebieden en instemt met de stichting van een Palestijnse staat in de Palestijnse Gebieden en met een rechtvaardige oplossing van het Palestijnse vluchtelingenprobleem. De Europese Unie heeft destijds de Beiroet verklaring verwelkomd.


---